“Eigenlijk wilde ik op 24 april niet werken. Twee dagen eerder was het Rana Plazacomplex al ontruimd wegens instortingsgevaar. Wie niet opdaagde, zou voor de héle maand geen loon krijgen. Dus ging ik binnen, met een bang hart. Iets voor negen uur al zakte het hele gebouw in. Ik hoorde een luide knal, en een seconde later lag ik in het duister tegen de grond tussen de brokstukken. Overal hoorde ik mensen schreeuwen. Ik dacht alleen maar aan mijn kinderen, want ik dacht dat ik ging sterven”, aldus Shanaaz Begum, een van de overlevende stiksters.
Wachten op compensatie
1 jaar later hebben meer dan 150 modemerken het Bangladesh Veiligheidsakkoord ondertekend. Hierin engageren ze zich voor inspecties en renovaties van de fabrieken. Een belangrijke stap. De slachtoffers van de ramp blijven echter nog wachten op compensaties voor de geleden schade.
De 29 kledingmerken, die bestellingen plaatsten in Rana Plaza, kregen de dringende vraag te storten in het Rana Plaza Fonds waaruit slachtoffers en nabestaanden worden vergoed voor de geleden schade. Hiervoor is 40 miljoen dollar nodig. Oftewel 0,2% van de winst van 22 miljard dollar die deze merken samen per jaar maken. Ondermeer Primark, Mango, C&A en Inditex (groep achter Zara) deden al een bijdrage: ongeveer 15 miljoen dollar is gestort. Het blijft echter wachten op de meerderheid van de merken, waaronder Benetton en Carrefour.
Winkelbezoek
De actievoerders brachten dan ook een bezoek aan enkele winkels op de Meir: JBC, C&A, Mango en Zara ondertekenden het veiligheidsakkoord, de laatste drie deden ook al een storting in het Rana Plaza Fonds. Zij kregen een bedankingsbrief en paaseitjes cadeau. In de Benetton-winkel werd met aandrang gevraagd om dringend stappen te zetten.
Macht van de consument
Met de herdenking op de Meir wil de Schone Kleren Campagne enerzijds kledingmerken en modebedrijven stimuleren om te werken aan veilige fabrieken en leefbare lonen voor de naaisters van onze kleren. En anderzijds consumenten aanmoedigen om schone kleren te kopen. Amin, voorzitter van de Bengaalse kledingvakbond NGWF, zegt het zo: “Wij produceren wat jullie consumeren en dus zijn we met elkaar verbonden. Wil je de werkomstandigheden verbeteren, dan blijf je best kleren ‘made in Bangladesh’ kopen en vragen stellen over de arbeidsomstandigheden in je favoriete winkel. Als consument heb je immers invloed, en die troef verspeel je als je onze kledij niet weer wil kopen.”
Leefbaar loon
Amin gaat verder: “Sinds Rana Plaza is er op de werkvloer voor de kledingarbeidsters weinig veranderd. Hun belangrijkste eis is een leefbaar loon. Onafhankelijk onderzoek pleit zelfs voor hogere lonen dan waarvoor vakbonden ijveren. Een gevoelige aanpassing van het minimumloon is essentieel voor de arbeiders. Wat zijn ze immers met een hongerloon in een veilig fabrieksgebouw? De vakbonden eisen 80 euro want het huidige minimumloon bedraagt slechts 50 euro.”
FOS maakt deel uit van de Schone Kleren Campagne en wil met het netwerk blijven actie voeren voor meer schone kleren in de rekken. In Centraal-Amerika ondersteunt FOS vakbonden van kledingarbeid(st)ers in de maquilas.
Meer info: Schone Kleren Campagne