Beschutte werkplaatsen, volwaardige arbeiders

Al sinds 1975 maakt Cuba werk van de integratie van mensen met een handicap in de maatschappij en op de werkvloer. Rainiero en Oscar, beiden blind, waren er van in het prille begin bij.

CategorieNieuws

Rainiero Hidalgo en Oscar Doimeadíos vormen een dynamisch duo. Samen leiden ze de beste beschutte werkplaats van het land. Rainiero is directeur en Oscar syndicale secretaris van deze werkplaats in Holguín, in het oosten van het eiland. In Cuba zijn mensen met beperkingen sinds 1978 georganiseerd in vier verenigingen volgens het soort handicap: zicht, gehoor en spraak, motorische en tenslotte mentale beperkingen. “Onze eerste taak was het aanleren van brailletaal. Oscar was een heel goede leerling!” zegt Rainiero, die in zijn provincie een trekkersrol speelde binnen de nieuwe organisatie. “In 1979 startten we met het eerste bedrijfje dat 17 thuiswerkers telde. Tegen 1985 waren er in het hele land 10 goed georganiseerde bedrijven actief.” zegt Rainiero. Het succes van deze initiatieven spoorde de overheid aan tot het oprichten van een beschutte werkplaats in elk van Cuba’s 164 gemeenten. Deze werkplaatsen maken deel uit van de Provinciale Bedrijven van de Lichte Industrie (EPIL).

Volwaardige arbeiders
Vandaag zijn er 154 beschutte werkplaatsen, goed voor ongeveer 3.500 arbeidsplaatsen. Hiervan zijn er minstens 70% voorbehouden voor mensen met beperkingen. Van bij de start van de beschutte werkplaatsen genieten de arbeiders van dezelfde loonschalen en sociale voordelen als in de andere staatsbedrijven. “Er is absoluut geen verschil, we worden als volwaardige arbeiders beschouwd,” onderstreept Oscar. Een interessant gegeven, als je bedenkt dat in België 20.000 werknemers in beschutte werkplaatsen pas tien jaar geleden op een waardig minimumloon konden rekenen. De overige sociale rechten (brugpensioen, eindejaarspremie, vergoeding bij economische werkloosheid, enz.) hebben ze in ons land pas deze eeuw bekomen.

In Cuba zijn de beschutte werkplaatsen in principe een eerste stap naar een job in een gewoon bedrijf. In de praktijk blijft de doorstroming echter laag omdat weinig bedrijven aangepast zijn aan de beperkingen van deze werknemers. Bovendien ondervinden mensen met beperkingen in deze bedrijven een zekere vorm van misprijzen vanwege hun collega’s. “De doorstroming is heel laag, 1 tot 2% per jaar. Hier werken ze in een veilige en vriendelijke omgeving. Vertrekken is moeilijk,” zegt Oscar.

Kapotte machines
Maar niet alles is rozengeur en maneschijn. De werkplaatsen lijden mee onder de moeilijke economische situatie van het land. Het gebrek aan buitenlandse deviezen bemoeilijkt de aankoop van grondstoffen en halfafgewerkte producten in het buitenland. Ook het vervangen van ouderwetse en kapotte machines is een lijdensweg. “De regelmatige aanvoer van grondstoffen en het beschikken over goed werkende machines zijn een noodzaak om de productielijnen aan de gang te houden en technische werkloosheid te vermijden,” zegt Rainiero.

Venezuela en België
Het Provinciale Bedrijf van de Lichte Industrie in Holguín, dat 14 beschutte werkplaatsen beheert, blijft echter niet bij de pakken zitten. Met behulp van internationale samenwerkingsprojecten met Venezuela en België werkt ze aan de verhoging van het aantal arbeidsplaatsen, de vervanging van de machines om de productielijnen te diversifiëren en het verbeteren van de opleiding en werkomstandigheden van de arbeiders. fos zorgt voor een startkapitaal in deviezen om grondstoffen aan te kopen en financiert opleidingen en de aankoop van nieuwe machines. De productie is nu meer op de deviezenmarkt gericht. De winst wordt in nieuwe machines en de verbetering van de uitrusting van de werkplaatsen geïnvesteerd. Elk jaar komen twee nieuwe werkplaatsen aan de beurt.

“Dit jaar zijn er 12 nieuwe arbeidsplaatsen en de onderbrekingen bleven heel beperkt. We hebben een nieuwe productielijn van papier-maché opgestart en de naaimachines zijn vernieuwd of hersteld”, zegt Oscar, kennelijk heel tevreden. Maar er is er een vraag naar bijkomende steun voor de aankoop van een klein busje om het woon-werkverkeer van de arbeiders te verbeteren. Het openbaar vervoer in de provinciehoofdsteden van Cuba is nog steeds problematisch. Aangepast vervoer voor mensen met beperkingen is er bijna helemaal niet. We beloven bij de ambassades in Havana op zoek te gaan naar fondsen. “Bij je volgende bezoek verwachten we dat je niet per vliegtuig uit Havana overkomt maar in het busje!” lacht Rainiero.


Bookmark and Share