Zo ook naar Ecuador, dat steun kreeg van onder andere de Wereldbank om een exportgerichte sector te creëren. Ging het 25 jaar geleden om drie bedrijven, dan kent het land nu een sector met bijna 600 bedrijven en meer dan 100.000 werknemers.
Een recente studie van het Ecuadoraanse onderzoeks- en vormingsinstituut IFA geeft een scherp beeld van wat zich afspeelt achter de talrijke groene en sociale labels waar de sector graag mee uitpakt. fos-medewerkster in Ecuador Rita Cloet was nauw betrokken bij het onderzoek en schetst de bevindingen: “De overheid laat deze werknemers aan hun lot over. Ze legt de sector veel te weinig regels en controles op. Bijvoorbeeld op het vlak van pesticiden. In principe mogen arbeiders pas binnen in de serres enkele uren nadat er pesticiden gespoten zijn. Maar dat betekent dat ze bijvoorbeeld hun snoeiquota niet kunnen halen en hun job op het spel zetten. Dus gaan ze toch binnen, met alle gevolgen van dien voor hun gezondheid. Ook met lonen wordt geknoeid. Zo wordt weekendwerk meestal niet dubbel betaald. Wie zich organiseert, wordt ontslagen. Al die zaken zijn bij wet verboden, maar zonder controle gebeurt het toch.”
De bedrijven en hun koepel, Expoflores, verzorgen hun banden met een aantal hoge functionarissen zeer goed, zo blijkt uit de studie. Rita Cloet: “Corruptie is een groot probleem op allerlei niveaus. Gemeentebesturen aanvaarden openlijk financiële steun van de bedrijven, en knijpen een oogje dicht voor de vervuiling van de beken en het grondwater. De weinige ambtenaren van het milieu- of landbouwministerie die de zaken ernstig onderzoeken en aanklagen, worden snel ontslagen of op een andere dienst geplaatst.”
De ‘zelfregulering’ werkt niet. De concurrentie met andere bloemenexporterende lagelonenlanden zoals Colombia en Kenia, wordt elke dag scherper. De uitdagingen voor de vakbeweging zijn dan ook enorm. Een nieuw syndicalisme, georganiseerd per industrietak in plaats van op bedrijfsniveau, dringt zich op.
De auteurs van de studie doen een aantal aanbevelingen in lijn met de nieuwe grondwet, (2008) waarin een economie ten dienste van de bevolking, voedselsoevereiniteit en de rechten van de moeder aarde centrale begrippen zijn. Regulering en controles moeten door de overheid gebeuren, en kunnen niet overgelaten worden aan private certificeerders of aan de goodwill van de werkgevers. Internationale druk vanwege vakbonden en consumenten is onontbeerlijk!
De studie kwam tot stand met de steun van de vakbondskoepel Fenacle, fos-socialistische solidariteit en FNV.