Heel wat sociale organisaties werken met burgerparticipatie om het gezondheidsbeleid in hun land te verbeteren. fos steunt dergelijke organisaties in Bolivia, Ecuador en Peru, en bracht hen begin november enkele dagen samen in Quito om ervaringen uit te wisselen. Wat werkt en welke valkuilen vermijd je beter? We vroegen het aan regioverantwoordelijke Paola Vallejo.
Hoe is de situatie daar?
De gezondheidssituatie is zorgwekkend. Zelfs in landen zoals Peru die zogezegd in de middenklasse zitten. Arm maakt ziek: voorkombare en behandelbare ziekten blijven lelijk huishouden. In Bolivia is bijvoorbeeld 42% van de kindersterfte te wijten aan uitdrogingsverschijnselen. Maar tegelijk steken ook ziektes zoals diabetes, hartaandoeningen, hoge bloeddruk… de kop op. En reeds overwonnen ziekten zoals cholera en mazelen verschijnen terug op het toneel.
Maar het ergste is dat enkel bemiddelde mensen een degelijke verzorging krijgen. Het gezondheidssysteem houdt de ongelijkheid in stand. In Ecuador bijvoorbeeld is de kindersterfte dubbel zo hoog bij inheemse bevolkingsgroepen als bij mensen van gemengde afkomst. In Peru is de gemiddelde levensverwachting 70 jaar. Maar als je inheems bent, mag je er 25 jaar aftrekken. Dezelfde ongelijkheden vind je terug tussen bemiddelde, stedelijke gebieden en het platteland. Dat is geen toeval: de gezondheidsdiensten concentreren zich in de steden.
En voor wie wel tot bij gezondheidsdiensten geraakt: hoe werken die?
Vaak is de kwaliteit van de zorgen slecht en word je gediscrimineerd op basis van je origine of portemonnee. Of je krijgt duurdere behandelingen en medicamenten opgelegd dan nodig, je wordt niet degelijk geïnformeerd… Nochtans is gezondheid een erkend recht dat zelfs opgenomen is in de grondwet van landen zoals Ecuador en Bolivia, en in hervormingsprocessen zoals in Peru.
En burgerparticipatie draagt bij tot een oplossing daarvoor?
In deze landen is er de mogelijkheid om burgers te betrekken in de opmaak en controle van het gezondheidsbeleid. Dat kan op verschillende manieren. Zo zijn er de inspraakmethodes die (zouden moeten) gepromoot worden door de overheid: Volksraadplegingen, Raden voor Burgerparticipatie, de “open stoelen” in gemeentelijke raden…. Dan zijn er de instrumenten die de civiele maatschappij organiseert: publieke fora, nationale netwerken en campagnes… Wat het meest tot de verbeelding spreekt, zijn wellicht de sociale burgercontroles.
Ja, hoe werken die controles?
Het gaat hier om opgeleide vrijwilligers, meestal vrouwen, die de publieke ziekenhuizen afgaan om de kwaliteit van de diensten te toetsen. Met hun bevindingen stappen ze naar de overheid of ziekenhuisdirectie om concrete voorstellen ter verbetering te doen. Zo zijn er al heel wat successen geboekt. Bijvoorbeeld het aanpakken van de – vaak arrogante en onbehulpzame – houding van de gezondheidswerkers. Of het aantonen en aanklagen van corruptie. Zeer concreet ook: in sommige ziekenhuizen is verticaal bevallen ingevoerd, zoals gebruikelijk in de inheemse gemeenschappen. Soms ontstaan er ook dialoogplatformen tussen overheid en civiele maatschappij, of krijgen de controlerende organisaties zelfs erkenning door de overheid en gezondheidsdienstverleners!
Hebben deze initiatieven de wind in de zeilen gekregen door de komst van nieuwe linkse, progressieve regeringen?
Dat zou je verwachten, maar de ervaring is anders. Ten eerste leeft bij veel organisaties het idee dat druk uitoefenen niet meer nodig is: de partij van hun voorkeur, hun natuurlijke bondgenoot is aan de macht. Veel leiders van organisaties zijn terechtgekomen op regerings- of administratieposten. Bovendien heeft deze ‘brain drain’ veel organisaties verzwakt.
Wie wel zijn kritische kijk behoudt en druk blijft uitoefenen, krijgt de wind van voren en wordt zelfs als ‘een vijand van het proces’ beschouwd. Hun eisen voor transparantie en rekenschap worden dan ook niet opgevolgd. Dit heeft ook breuken tussen de organisaties in het middenveld veroorzaakt. Met andere woorden: burgerparticipatie is een essentieel element van een goedwerkende democratie en blijft haar nut bewijzen. Maar er is werk aan de winkel om het niet te laten uithollen.
En wat gaan onze partners en fos zelf doen om dit recht te trekken?
Wel, de deelnemers van de regionale bijeenkomst hebben verschillende aanbevelingen geformuleerd om te zorgen dat ze hun rol van waakhond ten volle kunnen blijven uitoefenen. Versterking van het leiderschap, versterking van de samenwerking, gezamenlijke acties, burgerparticipatie opnieuw definiëren … dat zijn enkele van hun engagementen. En fos zal hen daarin ondersteunen.
In een notedop: burgerparticipatie en -controle staat voor ‘macht van het volk’?
Zeker, zolang het geen instrument wordt van de machthebbers!