14 mei, in de hoofdstraat van de wijk Vedado in Havana. Tegenover de bushalte wordt op het drukste uur van de dag een stand opgebouwd door medewerkers van Cenesex, het referentiecentrum voor seksuele voorlichting, gezondheid en rechten van Cuba en partner van fos. Met vrolijke muziek op de achtergrond roepen leden van de holebigemeenschap omstaanders op om dichterbij te komen voor een panelgesprek. Een ongewone situatie en nieuw voor de Cubaanse burgers. De zenuwachtigheid en spanning zijn voelbaar, zowel bij de medewerk(st)ers als bij het publiek. Mensen nemen plaats en de getuigenissen van de woordvoerders van de holebigemeenschap klinken in een volstrekte stilte. Dan nodigt de moderator de aanwezigen uit om voor de micro te komen. Na enige aarzeling gaan toch een aantal jongeren en volwassenen erop in. Met veel respect worden de mythes en vooroordelen besproken; met evenveel respect klinkt de oproep om als persoon en burger volwaardig erkend te worden.
Dokter Alberto Roque leidde het panelgesprek. Hij is coördinator netwerken binnen Cenesex en directeur van het project ter ondersteuning van het netwerk lesbiennes, uitgevoerd in samenwerking met fos. “De publieke debatten zijn nuttig om een verandering binnen de Cubaanse familie los te weken. Cenesex heeft nog veel gemeenschapswerk voor de boeg en daarom hebben we het debat op een openbare plaats gehouden. De pers, het onderwijs en het gemeenschapswerk zullen bijdragen tot het wegwerken van de discriminatie,” legt Alberto uit.
16 mei, voor de ingang van Bertold Brecht Stichting. Auto’s rijden af en aan en het volk begint toe te komen. Onder hen parlementsvoorzitter R. Alarcon, persoonlijkheden uit de politieke en culturele wereld, vooraanstaande schilders en musici. Ze komen naar de opening van de tentoonstelling Travesia over het leven van holibi’s en de sociale veranderingen rond seksuele geaardheid. Tijdens de receptie onderhouden de aanwezigen zich informeel met elkaar, een ongedwongen uiting van diversiteit. ’s Avonds berichten radio en TV er uitvoerig over en bereikt de boodschap van integratie en niet-discriminatie brede lagen van de Cubaanse bevolking. Het is duidelijk dat de inspanningen van Cenesex op alle niveaus vruchten beginnen af te werpen.
Maar uit onderzoek van hetzelfde Cenesex blijkt ook nog dat er nog een lange weg moet afgelegd worden. In januari werd op de eerste nationale conferentie van de communistische partij besloten om een einde te maken aan elke vorm van discriminatie, inclusief die op basis van seksuele geaardheid. Maar op verschillende niveaus binnen de politieke wereld, op het platteland en ook aan de universiteiten blijven homofobie en discriminatie verder leven. Op de debatten wordt discriminatie wegens seksuele aard en genderidentiteit binnen de familie, op school, in de pers en op het werk, aangeklaagd.
Tijdens de persconferentie op 17 mei, de Internationale Dag tegen de Homofobie, stelde Mariela Castro, de directrice van Cenesex: “We kunnen nog niet spreken over het huwelijk tussen personen van hetzelfde geslacht, noch over de adoptie van kinderen door deze koppels, maar we reiken elementen aan tegen de diskwalificatie van deze personen.” De Cubaanse dagen tegen de homofobie waren een rake illustratie van de stelling die Mariela aanhaalde: “Enkel via de dialoog en het wederzijdse begrip kunnen we het geluk aan de onbegrepenen en de vrede aan de onverdraagzamen aanreiken”.