De mijnwerkersstaking kan gezien worden als een onderdeel of (droef) hoogtepunt van een bredere strijd van Zuid-Afrikaanse arbeiders in verschillende sectoren. De meeste arbeiders kunnen niet in hun levensonderhoud voorzien en voelen zich machteloos ten opzichte van de werkgevers en de staat. Bovendien voelden ze zich niet meer vertegenwoordigd door de traditionele vakbonden. Deze staking heeft heel wat maatschappelijke gevolgen met zich mee gebracht. Zo zijn er zeer grote vragen te stellen bij het politieoptreden op deze dodelijke dag en bij de gebeurtenissen daaropvolgend, wanneer arbeiders gearresteerd, gefolterd en zelfs verantwoordelijk gehouden werden voor de dood van hun collega-mijnwerkers. Ook de betrokkenheid van politici én van vakbonden in de besturen van grote (mijn)bedrijven kwam aan het licht. Dit zette de traditionele organisatievormen van de grootste mijnvakbond van het land (NUM), die vooral de belangen van de bovengrondse bedienden en niet van de ondergrondse arbeiders verdedigt, zwaar onder druk.
De ‘Marikana Massacre’, zoals de pers de tragische gebeurtenis doopte, was de meest dodelijk geweldpleging door de Zuid-Afrikaanse politiediensten sinds de jaren 1960 en sinds het einde van apartheid. De staking zorgde niet alleen voor nog meer wantrouwen ten aanzien van politie, leger en grote bedrijven, maar stelde eveneens de traditionele vakbondsstructuren in vraag. daarnaast bracht ze de verwevenheid en de belangenconflicten tussen vakbonden, bedrijven en overheid aan het licht. Als reactie hierop zijn een aantal tijdelijke stakingscomités ontstaan die momenteel verder groeien en op zoek zijn naar een meer permanente vorm of structuur om de belangen van de mijnwerkers daadwerkelijk te verdedigen.
De staking in Marikana was geen geïsoleerde gebeurtenis. In november 2012 sloten landarbeiders in De Doorns, een stadje 140 km ten oosten van Kaapstad, zich immers aan bij de protesten. Ze deden dit door een autosnelweg te blokkeren en wijngaarden in brand te steken. Net als in Marikana, eisten ook zij een hoger (minimum)loon (12.500 Rand), betere werk- en levensomstandigheden en een einde aan de praktijken van ‘arbeidsmakelaars’ of onderaanneming. Ook hier kwam het tot gewelddadige confrontaties met de politie en met private beveiligingsfirma’s, die werden ingeschakeld om de eigendommen van de landeigenaars te beschermen. Drie landarbeiders werden gedood tijdens de protestacties en heel wat anderen raakten gewond.
De staking in De Doorns was oorspronkelijk het initiatief van landarbeiderscomités – informele netwerken van voornamelijk seizoenarbeiders, migranten en vrouwen werkzaam in de agrarische sector – die niet gelinkt zijn aan een vakbond. Hoewel COSATU al meer dan tien jaar geen landarbeiders meer organiseert, zagen ze hun kans om zich via de landarbeidersstaking in de West-Kaap te profileren. Zij trokken de staking dan ook onmiddellijk naar zich toe en verminderden de eis van de stakingscomités naar een meer bescheiden 150 Rand per dag (of 3.300 per maand i.p.v. 12.500). Omdat de werkgevers weigerden om met de landarbeiderscomités te onderhandelen, zagen deze laatsten zich genoodzaakt om zich te laten vertegenwoordigen door COSATU. Dit resulteerde in de opslorping van de comités door COSATU en bijgevolg een neutralisering van deze initiatieven van de basis.
Volgens de Algemeen Secretaris van Sikhula Sonke, Patricia Dyata “waren de stakingen voor het ANC een manier om mensen in de informele kampen te rekruteren voor de volgende parlementsverkiezingen (in 2014, red.), in de hoop de zetels die ze bij de laatste verkiezingen aan de ‘Democratic Alliance’ verloren, terug te winnen. Bovendien hebben verschillende vakbonden de landarbeidersstaking gebruikt om hun ledenaantallen en geloofwaardigheid op te krikken.”
Begin 2013 werd van overheidswege bepaald om het minimumloon van landarbeiders op te trekken tot 105 Rand per werkdag van 9 uur (niet de 150 Rand die de stakers eisten). Vast staat dat zelfs een loon van 105 Rand per dag onvoldoende is om in de basisbehoeften van een gezin te voorzien. Bovendien heeft de stakingsgolf ook gezorgd voor een groot wantrouwen bij de landeigenaars en werkgevers, met als gevolg dat vakbonden het nog moeilijker hebben dan voordien om toegang te krijgen tot de boerderijen. Volgens Patricia Dyata “zijn naar aanleiding van de staking en de loonverhoging verschillende boeren reeds overgegaan tot ontslagen en uitzettingen van landarbeiders en hebben sommigen de sociale voordelen voor hun personeel al ingetrokken (zoals gratis water en elektriciteit of crèches).” De reële impact van deze golf van protest op het dagelijks leven van landarbeiders zal pas gedurende 2013 echt duidelijk worden.
De stakingsgolf in de Zuid-Afrikaanse mijn- en landbouwsector heeft ook andere vakbonden in de regio niet onberoerd gelaten. Naar aanleiding van deze gebeurtenissen zijn ook zij discussies gestart over nieuwe manieren van organiseren en over het beter vertegenwoordigen van hun leden. De stakers stuurden immers luid en duidelijk de volgende boodschap de wereld in: zolang de ongelijkheid en onrechtvaardigheid niet wordt aangepakt, zullen sociale spanningen blijven bestaan en gewelddadige uitbarstingen onvermijdelijk zijn. Werkende armen hebben laten verstaan dat ze het niet meer pikken gemarginaliseerd te worden door het beleid en de bedrijven. De armen zullen niet voor altijd blijven zwijgen.