“De armoede verplicht ons om verder te gaan”

Maria Teresa vertelt waarom ze bij de vakbond is

Maria Teresa Sánchez verkoopt loterijbiljetten op de markt in Managua. Ze is een van de 700.000 Nicaraguanen die dagelijks in hun levensonderhoud proberen te voorzien met ‘informeel’ werk. Sinds kort hebben ze een eigen vakbond. Maria Teresa vertelt hoe ze daarin rolde.

LocatieNicaragua
CategorieNieuws

Ik ben Maria Teresa Sanchez Aburto, en ik ben 31 jaar. Oorspronkelijk ben ik van Nandaime, in het departement Granada. Ik ben van het platteland naar de stad gemigreerd. Ik ben getrouwd en heb twee kinderen, een jongen van 13 en een meisje van 11, uit mijn eerste huwelijk.

Niet lang naar school
Ik heb 9 broers en zussen. Mijn vader was aan de drank en voelde zich nooit verantwoordelijk voor ons. Hij mishandelde me omdat de mensen roddelden dat ik niet echt zijn dochter was. Mijn moeder verkocht fruit, groenten en elke dag moest ze daarvoor naar de hoofdstad Managua. Mijn moeder beschermde me; ze liet me bij haar vriendinnen in Managua. Toen ik 10 jaar was, begon ik gekookte jocotes (tropische fruitsoort) te verkopen en ik leerde ook om dit fruit te koken. Ik kon niet langer naar school, ik moest de school verlaten na het derde leerjaar. Mijn moeder nam me nooit mee naar huis, ik groeide op zonder mijn broers en zussen. Al het geld dat ik verdiende, gaf ik aan mijn moeder.

Mijn vader werkte in een coöperatieve die dankzij de Landbouwhervorming van de Sandinisten in Nandaime goed draaide. Als lid van de coöperatieve was hij de eigenaar van negen stukken grond, maar hij verkocht die grond en besteedde het geld aan zijn slechte gewoontes. Ondertussen verkocht mijn moeder twee koeien en met dat geld kon ze een klein huisje bouwen aan een rivieroever in Managua. Ze nam al haar kinderen mee naar de stad en ze bleef werken als straatverkoopster. Gezien mijn vader die lappen grond had gekregen, werden wij allemaal Sandinisten. De Sandinisten vormden een regering die zich bekommerde om de armen, en die solidair was met ons.

Op straat met de kinderen
Ik trouwde met een man die zeven jaar ouder was dan ik. Samen kregen we twee kinderen, maar 10 jaar geleden vertrok hij richting Costa Rica om daar te werken en ons van daar geld te sturen. Maar dat gebeurde nooit en hij kwam nooit meer terug. Hij nam de huissleutels mee en hij stuurde die per post naar zijn moeder die naar het huis kwam toen ik er niet was en alles meenam: meubilair, kledij… Ik stond op straat met mijn kinderen, we hadden niks, de jongste was toen twee jaar.

Ik begon toen te werken met de hulp van een vrouw die me een hoekje gaf in haar molen in Casares waar ik graan verkocht. Ze gaf me een lening van 1.500 cordobas maar ik moest haar 1.800 cordobas terugbetalen. Ze hielpen me om daar mijn eigen hutje te bouwen, maar op een dag ging ik water halen naar de rivier en mijn hutje brandde helemaal uit. Ik moest opnieuw van nul beginnen; gelukkig waren mijn kinderen er niet op het moment van de brand.

Verkoop op de bussen
Toen de markten werden gereorganiseerd, vertelde COMMEMA (Organisatie van Gemeentemarkten in Managua) me dat ik niet langer bonen en groenten mocht verkopen op de plek waar ik me had geïnstalleerd. Toen heb ik één jaar als huismeid gewerkt; elke twee weken mocht ik naar huis op bezoek bij mijn kinderen. Dat vond ik maar niks. Toen begon ik dingen te verkopen op de bussen die van de Israel Lewites-markt naar de verschillende departementen vertrokken.

Dat werk deed ik 16 jaar lang en het was heel hard werk want de buschauffeurs hadden geen respect voor mij, en ze scholden me altijd uit. Ik heb ook hard moeten vechten tegen seksueel misbruik want de buschauffeurs willen altijd misbruik maken van de jonge verkoopsters en ze maken misbruik van de situatie als een jong verkoopstertje op de bus stapt om haar waar aan te bieden.

Ook de leveranciers hebben weinig respect voor de vrouwen. In mijn sector zijn er woekeraars die koopwaar aan de verkoopsters lenen met een rente van 40%.

Stap voor stap bij de vakbond
Bayardo Sandoval was de coördinator van de straatverkopers van de Israel Lewites-markt; stap voor stap zorgde hij ervoor dat ik deel ging uitmaken van de organisatie en in 2005 werd ik benoemd als Algemeen Secretaris van de Israel Lewites-vakbond van de CTCP. Nadien werd ik ook benoemd als voorzitster van de gezondheidsmutualiteit in diezelfde markt.

Op dit moment werk ik voor de organisatie, hoewel ik ook lottobiljetten verkoop en daarmee ongeveer 80 cordobas per dag verdien. Op die manier kan ik voor mijn kinderen zorgen; zij krijgen allebei een beurs en ze gaan naar school in de voormiddag. Ze helpen me in het huishouden aangezien mijn man me niet helpt in het huishouden en ook geen enkele rekening betaalt.

“Luie vrouwen”
Door de globalisering en de werkloosheid blijven vele mannen gewoon thuis, en de vrouwen werken op straat in de informele sector. Het is niet makkelijk om de straatverkoopsters te organiseren; ze zeggen dat ze geen tijd hebben voor de vakbond; dat ze geen vakbondswerk kunnen doen omdat hun man dat niet wil, omdat ze hard moeten werken voor hun kinderen, en omdat ze niet echt een specifieke activiteit hebben. Ze zeggen dat ze inkomsten verliezen als ze naar de vergaderingen gaan. Ze hebben geen tijd om naar de vergaderingen te gaan en thuis krijgen ze slaag als ze gaan.

De mannen helpen niet in het huishouden en ze zijn jaloers als hun vrouwen naar de vergaderingen van de organisatie gaan, ze zeggen dat hun vrouwen “lui zijn”. Veel mannen bespioneren hun vrouwen en als ze zien dat die met iemand aan de praat gaan, dan beschuldigen ze hun vrouwen. Daarom zijn er zoveel alleenstaande moeders, ze scheiden omdat ze het geweld beu zijn. Ze zijn beter af alleen, en ze zorgen alleen voor de kinderen. Dikwijls is het zo dat de vrouwen geld verdienen, maar dat de mannen alle beslissingen nemen.

100 dollar voor een kind
Een aantal problemen in mijn sector zijn: kinderpornografie, prostitutie, alcoholisme, kinderhandel, gokverslaving. Veel vrouwen werken in stripteaseclubs en veel jonge verkoopstertjes werken ook als prostituees om wat meer geld te verdienen.

Mijn collega Socorro Navarrete, Algemeen Secretaris van één van de vakbonden van de Nationale Assemblee, vertelde een paar jaar geleden dat een buitenlander haar 100 dollar had geboden in ruil voor elk kind dat zij hem zou bezorgen voor kinderporno. Zij gaf hem aan en de politie arresteerde hem en bracht hem naar de gevangenis. Maar de regering van Enrique Bolaños liet hem al vlug weer gaan omdat hij buitenlander was. Veel straatkinderen verdwijnen en wij beseffen dat ze gewoonweg verkocht worden voor 500 dollar; het zijn kinderen van 8 à 10 jaar die ijswater verkopen op straat.

Mutualiteit in opbouw
Er zijn ook veel ziektes aan de luchtwegen en reumatische aandoeningen in de sector. Veel verkoopsters hebben last van urinezuur omdat ze zoveel rondstappen. Hun voeten zwellen en ze hebben huidvlekken door een overdosis zon. Ze hebben gehoorproblemen als gevolg van de geluidsoverlast en de claxons. Onze werkplaats is ongezond, met overal afval en weinig toegang tot drinkbaar water en toiletten. Als organisatie geven we ook zonneschermen aan de verkoopsters zodat ze zich zouden kunnen beschermen tegen de zon en de regen. Dit zijn allemaal elementen in onze strijd voor een betere sociale zekerheid. Iedereen is bang om op straat te werken, en vooral dan de vrouwen.

De georganiseerde vrouwen hopen op een beter leven. Op een keer wilden ze ons van onze werkplaatsen verwijderen maar de vakbond vertegenwoordigde ons en dat gaf ons meer zekerheid. Sinds we georganiseerd zijn, krijgen we meer respect. De organisatie in Israel Lewites is uitstekend. We zijn ook een gezondheidsmutualiteit aan het uitbouwen. De dienstverlening is goed, zonder lange wachtrijen. We krijgen medicijnen van het Ministerie van Gezondheidszorg; ze kennen ons en we hebben een aantal overeenkomsten ondertekend. We hebben ook voortgang geboekt in de regionale organisatie van de sector.

Uit liefde en overtuiging
De organisatie heeft ons een kans gegeven om ons werk lichter te maken. Ze geeft ons steun en leert ons om moeilijke situaties het hoofd te bieden. Er zijn meer dan duizend vrouwen aangesloten bij de organisatie. We hebben deelgenomen in trainingen over gender, geweld binnen het gezin, zelfrespect en leiderschap. We begonnen met dit werk uit liefde en overtuiging, omdat we ons verantwoordelijk voelen en willen helpen om een oplossing te vinden voor de problemen in onze sector.

Persoonlijk voel ik me gewaardeerd binnen de CTCP. Ik voel dat ik er een plaats heb en dat geeft me moed. We moeten vechten voor onze eisen. De verkoopsters hebben eerlijke leningen nodig zonder woekerrentes, een degelijk huis, toegang tot technische en professionele vorming, een veilige en waardige job, bescherming en zorg voor onze kinderen wanneer we aan het werk zijn.

We hebben nog meer training nodig, vooral technische training. We moeten meer projecten uitwerken. We hebben al veel trainingen georganiseerd met de gender-benadering, maar het gaat niet goed met onze huwelijken. De mannen willen niet werken en ze helpen niet in het huishouden. Soms voel ik me zo moe omdat we de hele tijd hollen, soms denk ik dat we ergens tegenaan zullen botsen. Maar de armoede verplicht ons om verder te gaan.

Veel georganiseerde vrouwen stellen ons de volgende vraag: “Zeg eens, waarom heb ik me georganiseerd, waarom heb je me getraind? Wat nu? Hoeveel werk moet ik nu nog doen?” En dan zeg ik: “Het werk hangt niet alleen af van één persoon, maar iedereen moet overtuigd zijn van wat we doen”.

In de toekomst hoop ik dat mijn kinderen een ander soort werk zullen hebben, daarom gaan ze naar school. Ik voel me gemotiveerd. In de vakbonden zijn verschillende vrouwen Algemeen Secretaris, er zijn goede vrouwelijke leiders in de CTCP. Het gaat niet goed met onze huwelijken, maar de organisatie moet ons vertrekpunt zijn om veranderingen op gang te brengen.
Meer info: Meer over informele economie in Nicaragua in FOSFOR 4/2007
Meer info: onze werking in Nicaragua