Minister-president Kris Peeters leidt van 2 tot 6 juni een zakenmissie naar Israël en het bezet Palestijns gebied. Er zijn immers economische opportuniteiten in Israël en de Palestijnse Gebieden in de energiesector (gas) en de infrastructuursector. Aldus de uitnodiging van de minister-president aan de Vlaamse sector.
De zakenreis oogt minder onschuldig dan ze is. De Israëlische overheid voert al 45 jaar een bezettingspolitiek waardoor inmiddels aanzienlijke delen van het Palestijns gebied juridisch of de facto werden geannexeerd. Dit is in strijd met het internationaal recht. De nederzettingspolitiek en het bijhorende infrastructuur en waterbeleid zijn schoolvoorbeelden van de manier waarop de Israëlische overheid systematisch het internationaal recht met de voeten treedt. En laten infrastructuur en waterbeleid nu net twee sectoren zijn die door minister-president Peeters naar voren worden geschoven in de missie.
Nagenoeg de hele wereld, met inbegrip van de Verenigde Staten en de Europese Unie, heeft zich formeel uitgesproken voor een leefbare Palestijnse Staat. De Belgische Federale overheid sluit zich aan bij de Europese houding dat deze staat gebaseerd moet zijn op de grenzen van voor 1967. Ban Ki-Moon, de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties, herinnerde Israël er enkele maanden geleden nog eens aan dat de nederzettingen illegaal zijn en een obstakel vormden voor de vrede. De Israëlische overheid dwarsboomt de twee-staten-oplossing door de uitbouw van een complexe bezettingsinfrastructuur bestaande uit nederzettingen, fysieke barrières (de ‘muur’), militaire controleposten en voor Palestijnen verboden militaire zones en verbindingswegen.
De aanhoudende uitbreiding van nederzettingen gaat gepaard met intense bouw- en infrastructuuractiviteiten. De westelijke Jordaanoever wordt volgebouwd met illegale nederzettingen en de economische en sociale ontwikkeling van een Palestijnse samenleving wordt onmogelijk gemaakt. Terwijl dat gebeurt zit de Vlaamse sector deze week samen met een vertegenwoordiger van de Israëlische vereniging van Aannemers en Bouwers om mogelijkheden voor samenwerking te evalueren.
Het voorziene bezoek aan het Israëlische ministerie van Energie en Water is eveneens zorgwekkend als de ruimere context niet in acht wordt genomen. In 2009 publiceerde Amnesty International een rapport over het discriminatoir waterbeleid van de Israëlische overheid. Palestijnen moeten het stellen met 70 liter water per dag tegenover 300 liter voor de Israëli’s. De Wereldgezondheidsorganisatie beveelt 100 liter water aan als dagelijks minimum. De Palestijnen krijgen er evenwel geen toegang toe. Israël controleert 80 procent van de waterbronnen in de Westelijke Jordaanoever. In het droog seizoen zijn de Palestijnen verplicht om het water terug te kopen bij Israëlische leveranciers.
We stellen ons dan ook de vraag waarover het onderhoud met de vertegenwoordiger van de nationale Israëlische watermaatschappij Mekorot zal gaan. Er zijn al verschillende incidenten gemeld waarbij werknemers van Mekorot zogenaamde illegale waterpijplijnen van Palestijnse boeren vernietigden. De ‘Emergency Water, Sanitation en Hygiene Group’ een consortium van Europese NGO’s heeft de afgelopen twee jaar de vernietiging van 100 Palestijnse water en sanitaire voorzieningen vastgesteld. In 2011 alleen zijn er 20 waterreservoirs vernietigd.
De illegale ontginning van natuurlijke rijkdommen in bezet Palestijns gebied door de Israëlische overheid houdt niet op bij water. Israël ontgint ook natuursteen, en de voordelen daarvan zijn volledig voor rekening van de Israëlische economie. Vandaag hindert Israël ook de ontginning van gasvelden voor de Gazastrook, die volgens de Oslo-akkoorden onder Palestijnse soevereiniteit vallen. Als minister Peeters samenwerking op het gebied van de ontginning van gas verkent, houdt hij dan rekening met deze Israëlische embargopraktijken?
Welke boodschap geven we aan de bevolking als we een land dat systematisch het internationaal recht met de voeten treedt als een normale zakenpartner behandelen? Hoe geloofwaardig is het internationaal protest en de officiële Europese en Belgische positie als we op economisch en handelsvlak doen alsof er niets aan de hand is?
De Verenigde Naties, maar ook de Europese Unie als belangrijkste handelspartner, kunnen en moeten meer doen om de Israëlische regering op zijn verplichtingen als bezettingsmacht te wijzen. We zijn er ons van bewust dat de Vlaamse overheid deze hoogstnodige politieke druk niet alleen kan uitoefenen. Maar doen alsof er geen vuiltje aan de lucht is, is een brug te ver. De Vlaamse sector heeft op zijn minst het recht te weten met wie zij in zee gaan. Zij moeten weten in welke context en op welke manier een deel van de Israëlische economie floreert. Met name via de illegale uitbouw van nederzettingen en de exploitatie van natuurlijke rijkdommen in bezet gebied. We dagen minister-president Peeters uit om aan te tonen dat samenwerking in de betrokken sectoren niet ten goede zal komen van de bezetting of de nederzettingen. Een zakenmissie naar Israël en bezet Palestijns gebied is immers geen business-as-usual.