Eddy Van Lancker (Federaal Secretaris ABVV) over Cuba

Interview

Hoe omschrijf je de huidige economische veranderingen in Cuba?

LocatieCuba
CategorieNieuws

De economische hervormingen waren eigenlijk al lang bezig. In de periode van de eerste bezoeken van ABVV aan Cuba – dat was in 1995 en 1997 – was er nog een volledige tewerkstelling. Toen werden de bedrijven vanuit Havana gedirigeerd. Maar in 2003 en later moesten diezelfde bedrijven al zelfbedruipend worden. Ze moesten zelf voor hun grondstoffen, productie en soms afzetmarkt zorgen. Dat verplichtte hen ook om rendabeler te zijn en om meer kwalitatief werk te leveren. Ook toen al begon men het loon aan prestaties te koppelen, aan de hand van het systeem van werken tegen stukloon en beter betaalde overuren.

Nu worden er afdankingen van weinig rendabele posities binnen bedrijven aangekondigd. Onze eerste reactie is misschien: ‘dit is niet syndicaal’, maar als we naar de context kijken, begrijpen we beter waarom deze maatregelen worden ingevoerd. De Cubaanse bedrijven slagen immers er niet in om een concurrentiële positie te verwerven op de wereldmarkt. Deze zwakke positie is te wijten aan verschillende economische wetmatigheden. Ten eerste is Cuba een eiland en dus economisch geïsoleerd. Ten tweede is er de boycot van het eiland door de economische grootmachten. Een ander doorslaggevend element is dat Cuba niet in zijn eigen behoeften kan voldoen. Veel voedingswaren, bijvoorbeeld, zijn niet beschikbaar. Cuba is voor zijn voedselindustrie afhankelijk van het buitenland. Hoewel Cuba een zeer vruchtbaar land is, wordt slechts de helft van de landbouwgrond bewerkt (deels door plattelandsvlucht). Bovendien is hun economie niet genoeg gediversifieerd. Ten vierde hebben ze een gebrek aan grondstoffen. Vervolgens is er een tekort aan koopkracht en welvaart, ondanks de hoge kwaliteit van het onderwijs . En ten slotte maakt de huidige economische crisis de problemen alleen maar groter.

De bedrijven worden misschien wel individueel op een meer ‘economische’ manier gerund, maar er wordt een collectieve meerwaarde gecreëerd. De winst gaat naar de overheid. Bij ons gaat de winst naar de kapitalisten, de aandeelhouders. Hoewel er wel systemen bestaan als ‘joint ventures’, zijn in Cuba bij wijze van spreken alle bedrijven staatseigendommen. Die collectieve winst creëert op macroschaal meer welvaart.

Compenseren de sociale maatregelen dat tekort aan koopkracht dan niet? Zo zijn heel wat voedselwaren aan gesubsidieerde prijzen te verkrijgen.

In Cuba is er eerder sprake van een tekort aan welvaart dan een tekort aan koopkracht. Het is namelijk inderdaad zo dat de Cubanen huishuursubsidies en bonnen krijgen, maar als iemand hard werkt, wil hij wel wat meer hebben dan huisvesting en eten. Er moet welvaart gecreëerd worden. Cuba moet een zekere economische groei kennen, wil ze meer in haar behoeften voorzien. Dat zijn helaas de economische wetmatigheden.

In het vroegere systeem ging men allerlei jobs creëren, maar in de realiteit hebben heel wat mensen meer dan één job nodig om een deftig inkomen te hebben en een welvarender leven te kunnen leiden. In die zin is het syndicaal meer aanvaardbaar indien er afgedankt wordt om vervolgens duurzame jobs met een degelijk loon over te houden. Deze afgedankte jobs kunnen dan omgezet worden naar andere duurzame jobs bij andere diensten. Er kan nu ook werk gemaakt worden van groene jobs. Net zoals in ieder ander land.

Ook creëren de Cubaanse bedrijven een collectieve winst. Als in een bedrijf in het Westen de productiviteit omhoog gaat, dan gaat de winst voor een stuk naar de werknemer en de rest gaat naar het bedrijf of de eigenaar van het bedrijf. In Cuba gaat een stuk naar de werknemer en de rest gaat naar de staat. Want de overheid moet voorzien in de basisbehoeften van zijn bevolking. In die context lijkt het mij logisch dat de bedrijven rendabeler moeten gemaakt worden. Indien ze welvaart willen creëren voor de bevolking, iedereen tewerk willen stellen en het sociaal vangnet behouden, zullen ze een betere positie moeten veroveren op de wereldmarkt.

Zal de rol van de vakbonden veranderen?

Het vroegere systeem van ‘syndicaal medebeheer’ maakt nu plaats voor een mengvorm van controle door de vakbond en beheer door het bedrijf zelf. Ook verschuiven de taken van de vakbonden. Er zijn twee soorten taken: de collectieve en de individuele belangenbehartiging van de arbeiders. Het collectieve aspect gaat om de controle en begeleiding van de uitvoering van de maatregelen die door de overheid worden uitgevoerd. In dit geval gaat het om de herstructureringen of heroriënteringen. Maar dit is slechts een overgangsfase.

De uiteindelijke bestaansreden van de vakbonden is naast die collectieve belangenbehartiging ook het verdedigen van de individuele belangen van de werknemers en van de niet-actieven. Het is daar dat de taak van de vakbond op termijn heel sterk zal veranderen. Bedrijven zullen immers meer en meer op een individuele economische manier gerund worden. Dan komen ze in een sterkere positie te staan, zoals de Westerse bedrijven. Ook hier, in Europa, begeleiden de vakbonden herstructureringen, weliswaar kleinere herstructureringen dan in Cuba. Maar wij proberen er ook voor te zorgen dat diegenen die afvloeien via scholing gestuurd worden naar andere jobs. Maar ook in Cuba moeten ze die nieuwe jobs nog creëren.

Willen de vakbonden niet zoveel mogelijk behoud van arbeidskrachten in een bedrijf?

Natuurlijk. Cuba staat voor een dilemma. Als de mensen behouden worden, wordt het plan van het kwalitatief beter maken van de producten en het rendabeler maken van het bedrijf niet gehaald. Wordt er afgedankt, dan komen er veel mensen zonder job te zitten.

Soms zijn er echter geen alternatieven en moet er wel tot afdankingen overgegaan worden. Ze willen de rendabiliteit van een bedrijf behouden, want anders gaan ze failliet. Er kan bijvoorbeeld voor een arbeidsduurvermindering gepleit worden, maar dat zal altijd gebeuren in functie van de draagkracht van het bedrijf. Bovendien gaat het afvloeien bij ons, in Europa, altijd gepaard met een sociaal plan. Zo maken we gebruik van het brugpensioen, een opleiding of premies om mensen te begeleiden naar nieuw werk.

Die heroriëntering in Cuba zal niet gemakkelijk zijn. Iemand die twee jaar wachter is geweest op de tweede verdieping van een hotel, kan onmogelijk op vijf weken tijd tot boer worden omgetoverd. Dat is de grote uitdaging.

De Cubaanse bedrijven moeten investeren, duurzame jobs creëren, diversifiëren en innoveren in andere takken van de industrie waar ze nu heel zwak staan. Voor een stuk zullen mensen moeten geheroriënteerd worden naar de voedselindustrie. Nu moet het land tot 80 % van het voedsel invoeren terwijl Cuba zo’n vruchtbaar land is. Dat kan toch niet?

De kleine middenstand lijkt in Cuba te groeien. Hoe verhouden de Cubaanse vakbonden zich tegenover hen?

Gezien de groei van de kleine middenstand, zullen de vakbonden zich in de toekomst ook meer op hen richten. Ze staan wel buiten de reguliere arbeid, maar toch is het goed dat de vakbond zich daarmee bemoeit. Het gaat om de belangen van die mensen die ook een meerwaarde willen creëren binnen hun maatschappelijk stelsel. Zij dragen op hun manier bij tot de sociale zekerheid. Zij zijn de katalysators van een gemeenschap. Het gaat hier dus niet om grote bedrijven. Het gaat over kleine zelfstandigen, KMO’s die met één tot drie mensen werken. Veel groter moet een KMO niet worden, want het moet lokaal kunnen blijven werken.

Hoe zal het samenwerkingsverband tussen het ABVV en de Cubaanse vakbonden evolueren?

Enerzijds willen we een kleine sensibiliserende infocampagne houden naar onze eigen militanten toe om uit te leggen wat nu in Cuba gaande is. Anderzijds kan er een uitwisseling van kennis met de Cubaanse vakbonden tot stand komen. We moeten onze ervaringen met elkaar delen. Ze schuiven immers langzaam maar zeker op naar ons syndicaal model: een model van arbeiderscontrole. Natuurlijk hebben ze wel hun eigen versie van dat model. We willen ook helpen investeren in de herscholingsprogramma’s en opleidingen van de Cubaanse arbeiders. Dit kunnen we doen door middelen te geven en onze kennis door te spelen.

We moeten hen sowieso blijven steunen, want ook wij hebben er belang bij dat hun systeem, dat gebaseerd is op collectiviteit en solidariteit, blijft bestaan. Het gaat dan meer om een ideologisch belang. Wij moeten het sociaal-economisch model van Cuba beschouwen als bewijs dat een alternatief model mogelijk is. Ondanks enkele onvolkomenheden in het systeem, moeten wij hun collectief model als inspiratiebron blijven gebruiken.