Mercedes en Olga, beiden lesbienne en bijna 50 jaar, zijn ongeveer een jaar geleden toegetreden tot de werkgroep Oremi, “vriendinnenkring” in de indianentaal van Cuba. De groep werd begin 2005 opgericht binnen het Nationaal Centrum voor Seksuele Opvoeding (CENESEX) in La Habana.
“Ik had me nog niet als lesbienne geuit,” zegt Olga. “Hier vond ik een familie die me als lesbienne geholpen heeft me beter te voelen in relatie tot mezelf en mijn omgeving”. Mercedes deelt haar ervaring: “Sinds ik tot deze groep behoor, ben ik een ander mens. In de groep delen we onze ervaringen, krijgen we begeleiding, hebben we toegang tot artikels en activiteiten over lesbianisme en komen specialisten voordrachten geven.”
Nieuwe wind
Oremi bestaat uit een stabiele kern van 60-tal lesbiennes. Ze kunnen rekenen op de deskundige begeleiding van Norma Guillard, de specialiste in lesbianisme van CENESEX en zelf lesbienne. CENESEX heeft de voorbije maanden regelmatig de nationale en internationale pers gehaald met haar acties voor homo’s, lesbiennes en transseksuelen. Op 17 mei organiseerde het centrum de eerste nationale dag tegen de homofobie. Niet toevallig publiceerde het ministerie van gezondheid kort daarop een resolutie die de integrale welzijnszorg voor transseksuelen vastlegt. Transseksuelen kunnen nu een geslachtsoperatie ondergaan en ook hun sekse wijzigen op officiële documenten. Op aanraden van het CENESEX bestudeert de communistische partij een voorstel om homostellen dezelfde rechten te geven als heteroparen.
Machomaatschappij
In het verleden was de officiële houding tegenover homoseksuelen in Cuba heel wat minder verdraagzaam. Homoseksualiteit werd als een misdaad beschouwd. Regelmatige politierazzia’s, heropvoeding in werkkampen, deportatie onder zachte druk naar Miami … zijn een paar staaltjes van deze onheuse behandeling. Eind jaren ’90, na het succes van de Cubaanse homofilm Fresa y chocolate, begon het tij te keren. Mariela Castro, psychologe en seksuologe, maakt als directrice van CENESEX en als dochter van huidig president Raúl Castro van de gunstige wind gebruik om verder te werken aan de maatschappelijke aanvaarding van deze groep.
“Men heeft grote stappen vooruit gemaakt,” stelt Olga, “maar men heeft het vooral over gays en transseksuelen. Het lesbische thema blijft meer in de schaduw. Veel vrouwen durven zich nog niet als lesbienne te uiten.” De Federación de Mujeres Cubanas (FMC), de Cubaanse vrouwenbeweging, heeft sterk tot de algemene emancipatie van de vrouw binnen de Cubaanse maatschappij bijgedragen. “We zijn allen lid van de FMC, maar de beweging is heel ruim in haar aanpak. Er is te weinig specifieke aandacht voor de lesbiennes,” zegt Mercedes.
Sensibilisering
De groep nam het heft in eigen handen en legde met de steun van CENESEX een sensibiliseringsproject aan fos voor: “We moeten gebruik maken van de huidige positieve conjunctuur om aan de maatschappij te laten weten wie we zijn,” aldus Mercedes.
“In het onderwijs, in de gezondheidszorg en op de werkvloer zijn docenten, dokters en managers niet voldoende voorbereid om met lesbiennes om te gaan. Er is nood aan meer voorlichting,” vervolgt ze. Het project is gericht op het personeel van de gezondheidssector en beoogt homoseksualiteit ter discussie te brengen via het thema van de specifieke gezondheidsnoden van lesbiennes.
Voor de leden van Oremi is er een cruciale rol weggelegd, getuigt Olga: ”Wij zullen in de eerste plaats de specialisten in het thema met onze ervaring helpen bij het aanmaken van sensibilisatiemateriaal voor diverse media. We rekenen er ook op dat ongeveer 30 vrouwen van onze groep een opleiding wensen te volgen om als vrijwilligster aan de sensibilisatiecampagne deel te nemen.”
Mercedes heeft reeds enige ervaring met sensibilisatie in haar familie- en werkkring en gelooft sterk in het project: “Mijn vader is 78 jaar oud en dacht steeds dat hij zijn dochter verloren had. Na hem mijn situatie te hebben uitgelegd, zei hij me: ‘Dochterlief, personen mag je niet beoordelen op wat ze met hun seksualiteit doen, maar wel op wie ze zijn, dit heb jij me geleerd’”.
De leden van de groep hebben ook nood aan een landelijke organisatie en aan internationale uitwisselingen: “We moeten onze groep versterken. Misschien kunnen we een nationale vereniging oprichten en over de landsgrenzen gaan kijken hoe ze het daar aanpakken”. Daartoe wil fos hen via het project een handje helpen.