Er is geen waarheid meer in Venezuela. De oppositie schreeuwt moord en brand over de massale corruptie door toplui in de regering en het leger, maar harde bewijzen hebben ze zelden voor handen. Maduro wijst elke dag opnieuw naar de inmenging van de Verenigde Staten, maar blijft blind voor de interne oorzaken van de problemen in het land. Ook de internationale gemeenschap laat weinig ruimte voor nuance en spreekt meteen over een gewelddadig dictatoriaal ‘regime’, zonder stil te staan bij de geopolitieke factoren en de zeer twijfelachtige achtergrond van de voornaamste oppositieleden. Venezuela is met andere woorden een welles-nietesverhaal geworden, met in de hoofdrol duistere regerings- en oppositieleden en een voorspelbare internationale gemeenschap die als een aasgier wacht op de val van Maduro. Wereldwijd raakt links verdeeld en reageert het krampachtig op de situatie. Het ideologische kompas draait zot, net nu een duidelijke stellingname over progressief Latijns-Amerika meer dan nodig is.
Over rechtvaardigheid en soevereiniteit
‘Een historisch project is in gevaar’, de Brazilaanse linkse denker Emir Sader windt er geen doekjes om. Het woord ‘historisch’ is hier inderdaad van toepassing. Dit project ging van start met Hugo Chávez in 1998, en zindert zowel binnen als buiten Latijns-Amerika nog steeds na.
Latijns-Amerika was, en is, het meest ongelijke continent ter wereld. Het is de voorraadkast van de grootmachten, ‘de periferie die ten dienste staat van het Westen’ zoals Noami Klein het correct omschrijft. Na vijf eeuwen van plundering en uitbuiting, gefaciliteerd door militaire dictaturen, vazalregeringen en neoliberale regimes al dan niet geïnstalleerd met de hulp van de Verenigde Staten, reageert het continent op nooit geziene wijze op dit vernederende patroon. In 1998 raakt Hugo Chávez verkozen met 56% van de stemmen, zes jaar na zijn mislukte couppoging. En dit heeft men geweten.
Zijn anti-establishment campagne pretendeerde komaf te willen maken met de heersende oligarchie en het bijhorende tweepartijenstelsel, het beloofde een radicale reductie van de armoede en een herverdeling, predikte een Latijns-Amerikaanse integratie, en beloofde dit allemaal vorm te geven in een nieuwe grondwet. Chávez vond steun bij de miljoenen armen die het land rijk was. En die werden voor hun steun beloond. Dankzij de hoge olieprijs van de jaren 2000 werden tal van sociale programma’s gelanceerd die vooral gericht waren op gratis gezondheidszorg, alfabetisering en gesubsidieerde voedselpakketten in de arme volkswijken van het land. De armoede en ongelijkheid daalde, en de ongeletterdheid nam een duik. Het succes van deze sociale programma’s werd wereldwijd erkend.
Maar misschien nog belangrijker dan de sociale overwinningen, was Chávez zijn ‘Bolivariaanse droom’. Hij onderhield begin 2000 nauwe contacten met linkse presidentskandidaten Morales (Bolivia) en Lula (Brazilië), en wordt vaak gezien als de grote aanstoker van de linkse revolutie in Latijns-Amerika, de zogenaamde ‘Roze Vloed’. Chávez geloofde meer dan wie ook in de noodzaak van een Latijns-Amerikaanse integratie. Een soeverein continent dat niet langer ten dienste staat van de grootmachten, dat zijn eigen weg zou bepalen. De verkiezing van Evo Morales (Bolivia), Lula da Silva (Brazilië), Nestor Kirchner (Argentinië), Rafael Correa (Ecuador), onder andere, zorgde voor een progressieve golf van gelijkgestemden op het Latijns-Amerikaanse continent, en opende de weg naar een nooit geziene Latijns-Amerikaanse integratie. Chávez was de Jean Monnet van Latijns-Amerika, en had een belangrijke hand in de oprichting van de ALBA (2001), een handels- maar ook politiek samenwerkingsverband tussen enkele Latijns-Amerikaanse en Caraïbische landen, en de UNASUR (2008), de Unie van de Zuid-Amerikaans Naties. Intergouvernementele organisaties die een vergelijking met de EU (nog) niet doorstaan, maar niettegenstaande waardevolle initiatieven waren en zijn. Hij wou de Wereldbank en het IMF verlaten, lanceerde het idee van de Sucre, een regionale munt binnen de ALBA die de dollar moest vervangen, en wou een tegengewicht bieden voor de eenzijdige nieuwsberichten over Latijns-Amerika door de oprichting van een regionaal nieuwsnetwerk TeleSur.
Het eerste decennia van 2000 in Latijns-Amerika was historisch en uniek in zijn geschiedenis. Een continent getekend door eeuwenlange uitbuiting en radicale ongelijkheid, stond op, sloeg de handen in elkaar en liet van zich horen. Chávez en Venezuela waren hiervoor van essentieel belang.
De Venezolaanse vrije val
Het moet gezegd dat Chávez noch Maduro erin slaagde structurele progressieve hervormingen door te voeren, zeker niet in vergelijking met pakweg Bolivia en Ecuador. Bolivia implementeerde een verstandig nationaliseringsbeleid gericht op enkele strategische sectoren, in tegenstelling tot Venezuela waar men vrij arbitrair te werk ging. Bolivia bewees hiermee dat de staat opnieuw een relevante economische actor is. Met de massale winsten uit de gassector, gecombineerd met een progressieve fiscale politiek, bouwde Boliviaans president Morales de staatschuld af, en legde enorme financiële reserves aan. Chávez betaalde de Venezolaanse schulden aan de Wereldbank en het IMF terug, maar Chávez en Maduro jaagde de Venezolaanse fondsen er ondoordacht snel door in tal van sociale programma’s zonder een spaarpot aan te leggen voor moeilijke tijden. De regering van Morales deed enorme publieke investeringen in basisinfrastructuur als in innovatieve staatsmaatschappijen. Venezuela investeerde massaal in sociale woningen, maar liet na om zijn productie en industrie te diversifiëren. De Boliviaanse sociale herverdelingsprogramma’s lopen nog steeds, zonder gevaar voor onderfinanciering… En ga zo maar door, steeds komt Venezuela eruit als het ondoordachte, wat roekeloze kleinere broertje van Bolivia. De progressieve hervormingen in Bolivia maakten en maken nog steeds deel uit van een groter beleid- en ontwikkelingsplan. Dit in tegenstelling tot de partiële Venezolaanse hervormingen, wat zich nu wreekt.
De huidige problemen van Venezuela zijn uiteraard niet te ontkennen. De Venezolaanse economie kromp vorig jaar met maar liefst 10%, de inflatie schommelt rond de 700%, de criminaliteitscijfers zijn weer zo hoog als voor de verkiezing van Chávez, de voedsel- en medicijntekorten zijn schrijnend, kinder- en moedersterfte stijgen weer, enzovoort. Moeder der problemen is de mislukte diversificatie van de economie. Ook Chávez slaagde er niet in om de economie olie-onafhankelijk te maken. Meer dan 90% van de Venezolaanse exportinkomsten komt uit de oliesector. Een sector die bovendien kampt met een onwijselijk slecht beheerde staatsmaatschappij waarin corruptie, van onder meer hoge legerofficiers, welig tiert. De economische vrije val begon reeds toen Chávez aan de macht was. Maduro kreeg de ondankbare taak de trein terug op het juiste spoor te zetten, iets waar hij op onnavolgbare wijze in faalde.
Ook politiek gaat het niet naar wens. Na de dood van de charismatische Chávez in 2013, werd Maduro, vice-president onder Chávez in 2012, president met een nipte 50,66% van de stemmen. De partij PSUV verloor maar liefst 3 miljoenen stemmen in vergelijking met Chávez´ overwinning in 2006. In 2015 leed de partij een nieuwe nederlaag tijdens de parlementsverkiezingen toen ze haar meerderheid verloor. Dit jaar kwam Venezuela meermaals in het nieuws, onder meer toen het Hooggerechtshof het centrumrechtse parlement tijdelijk ontbond, wat vervolgens leidde tot massale straatprotesten. Een maatregel waaraan ook Peruaans dictator Fujimori zich bezondigde.
De sociale, economische en politieke crisis in Venezuela heeft meerdere oorzaken. De mislukte economische diversificatie is er, zoals reeds gemeld, zeker één van. Een probleem waar meerdere progressieve presidenten op het continent mee worstelen. Maduro, die minder feeling heeft met de arme volksbuurten en alleen maar kan dromen van Chavez zijn netwerk binnen het leger, had meteen te kampen met een verminderd vertrouwen binnen zijn eigen partij en basis. Zoals vele politieke leiders die kampen met interne problemen, ging Maduro nog een stapje verder in zijn zondebokstrategie. De Verenigde Staten, of ‘het imperium’ zoals hij het vaak omschrijft, maken Venezuela kapot met een economische oorlog, het financieren van oppositiefiguren en een mediaoffensief. Bij zijn eigen mismanagment staat hij niet stil, al moet gezegd dat er zeker en vast geopolitieke factoren in het spel zijn.
Geopolitiek schaken voor beginners
Latijns-Amerika is wel vaker het speelveld van de groten geweest. Denk aan het beruchte Plan Condor in de jaren ´70, een illegaal en repressief samenwerkingsverband waarbij de Latijns-Amerikaanse dictators konden rekenen op de VS om potentiële of actieve oppositie in de kiem te smoren. Duizenden linkse dissidenten, vakbondsleiders, boeren, studenten, … lieten hierbij het leven. Zo werd een linkse opstand tegen de neoliberale economische en sociale politiek van de Latijns-Amerikaanse staatsleiders voorkomen. In de naam van “mensenrechten” schrok Kissinger voor niets terug.
Meer recent is er de zachte staatsgreep tegen Dilma Roussef in Brazilië. Tijdens een sterk opgebouwd mediatiek corruptieschandaal werd Dilma van de troon gestoten om op die manier het door de staat gecontroleerde Petrobras klaar te maken voor privatisering, en tegelijkertijd aan multinationals toegang te bieden tot oliegronden die voorheen het alleenrecht van Petrobras waren. Oliegronden die Dilma, toen ze minister van Mijnbouw was onder Lula, toekende aan Petrobras tot groot protest van de Verenigde Staten. Recent kondigde rechtse president en opvolger, Michel Temer, aan dat hij het RENCA-reservaat in het Amazonegebied openzet voor mijnbouw. Uiteraard tot groot jolijt van de grote multinationals. Overigens, tot nu toe is men er niet in geslaagd de aanklacht tegen Dilma hard te maken, in tegenstelling tot de corruptiebeschuldigingen van Temer en co.
Venezuela heeft, net zoals Brazilië, heel wat grondstoffen. Het heeft één van de grootste oliereserves ter wereld en het zit op de grootste goudberg na Australië (overigens, het is vooral het leger dat zich verrijkt via de illegale export van het ontgonnen goud). Venezuela bezit daarnaast nog enorme coltan-, zeldzame aarde-, diamant- en andere voorraden. Die olie financierde niet alleen de sociale programma´s van het land, maar werd ook een ruilmiddel voor de aanwezigheid van Cubaanse dokters.
Venezuela is reeds lang een doorn in het oog van de Verenigde Staten. De opruiende anti-imperialistische taal van Chávez en Maduro, de nationalisering van de olie- en mijnbouwsector, het charmeoffensief naar Iran, Rusland en China, en vooral de integratie van Latijns-Amerika. Met China in het spel is het verzekeren van ´s lands grondstoffentoegang van prioritair belang voor de Verenigde Staten. Alle middelen zijn daarvoor goed. CIA-directeur Mike Pompeo was verrassend eerlijk tijdens een recent veiligheidsforum: ‘de CIA zou een democratische transitie in Venezuela verwelkomen en werkt momenteel hard samen met twee andere Latijns-Amerikaanse landen om dit te bewerkstelligen’. Trump moet niet onder doen voor Pompeo. Tijdens zijn eerste, belangrijke toespraak op de Verenigde Naties zei Trump dat ´we niet langer aan de zijlijn kunnen staan´, en dat ´we de democratie en mensenrechten´ in het land moeten herstellen en verdedigen.
Een niet te misverstane boodschap, die niet alleen duidelijk maakt wat de intenties zijn maar ook wat ze in het verleden waren. Als Chávez, Maduro, Morales, Lula, Dilma, Correa, … praten over het imperialistische gevaar voor de Latijns-Amerikaanse integratie, dan hebben ze het hierover.
Ook banken speculeren reeds op de val van Maduro. Goldman Sachs kocht voor maar liefst 2,8 miljard dollar aandelen in de staatsoliemaatschappij PDVSA. Het betaalde hiervoor een favorabele 865 miljoen dollar. Solden gefaciliteerd door Maduro zelf, wat Goldman Sachs geen windeieren zal opleveren eenmaal Maduro zijn presidentschap kwijtspeelt.
De internationale vooringenomheid
De internationale gemeenschap en media laten weinig of geen ruimte voor nuance. Venezuela is de zondebok van het Westen. Het moet en zal vallen. Oppositieleden Henrique Capriles en Leopoldo Lopez worden voorgesteld als martelaren van de democratie. Ze krijgen vlot spreektijd op internationale mediakanalen. Ondanks het feit dat beiden niet zo´n fraai palmares hebben, worden ze wereldwijd gesteund door tal van democratische leiders. Capriles was lid van het extreemrechtse, fascistische en zelfs sektarische Tradición, familia y propiedad. Beiden namen deel aan de staatsgreep tegen Chávez in 2002, beiden zijn afkomstig van voorname Venezolaanse families, en ten slotte, beiden hebben de mondvol over democratie en mensenrechten. Hoewel de massale protesten tegen Maduro even legitiem zijn als de even massale steunmarsen voor de regering, komt het laatste zelden ter sprake. Die framing bemoeilijkt een genuanceerd debat, en leidt tot de huidige polarisering in als buiten Venezuela.
Het hoeft uiteraard geen herinnering dat democratische westerse leiders wel vrolijk meeheulen met de Chinese president, zaken doen met Saoudische bonzen, illegale Israëlische nederzettingen gedogen, de twijfelachtige Gülenbeweging steunen, en ga zo maar door. Real politik heet dit dan.
Linkse constipatie
Puriteinse linkse intellectuelen wereldwijd beschuldigen de overblijvende progressieve regeringen in Latijns-Amerika van ideologische blindheid voor hun aanhoudende steun aan Maduro: ze maken zich zondig aan revolutionair verraad en zijn bijna even schuldig als dictator Maduro zelf, is hun redenering. Electoraal interessant is de openlijke steun van onder meer Morales aan Maduro inderdaad niet. Integendeel. Maar de kritiek op deze progressieve leiders is kortzichtig en houdt geen rekening met de geschiedenis en de context van deze landen. De problemen van Venezuela zijn reëel, maar Venezuela is voor deze progressieve leiders op het continent veel meer dan de huidige crisis. Venezuela en Chávez zijn van enorm symbolisch belang voor hun opstand tegen het imperialisme, voor hun roep voor een eigen ontwikkelingspad, en voor de noodzakelijke Latijns-Amerikaanse integratie en soevereiniteit. Hun steun aan Maduro staat voor hen gelijk aan hun wens voor sterk, eengemaakt en progressief Latijns-Amerika.
Ook in Groot-Brittannië werd Corbyn afgestraft door het establishment binnen Labour omwille van zijn neutrale houding inzake Venezuela. Corbyn durfde het aan de sociale vooruitgang in Venezuela te prijzen, en weigerde Maduro openlijk te veroordelen.
Het progressieve project in Latijns-Amerika van de afgelopen decennia was en is nog steeds historisch, en dat zou links wereldwijd moeten verdedigen.
In Argentinië speelde de rechtse president Mauricio Macri het handig door iedere stem voor links gelijk te stellen aan een pad naar een Venezolaans scenario. In Colombia spreekt Alvaro Uribe continu over ‘Castro-Chavismo’ en werd er campagne gevoerd voorafgaand het vredesreferendum met de boodschap dat Colombia een tweede Venezuela zou worden als de FARC politiek zou participeren. Andere linkse partijen op het continent worden stelselmatig in verlegenheid gebracht door vragen naar hun opinie over Venezuela. Het progressieve Frente Amplio, de eerste linkse partij in Peru die het sinds lang goed doet, struikelde meermaals over de kwestie.
Wat moet Links doen?
De linkse constipatie als het over Venezuela gaat, zegt veel over de onzekere positie waar veel linkse partijen zich in vinden. Links wereldwijd zou er bij gebaat zijn een duidelijke positie in te nemen als het over Latijns-Amerika gaat. Dit hoeft geen blinde steun aan Maduro te betekenen, maar wel een oproep om de sociale verwezenlijkingen van de ‘Roze Vloed’ in alle progressieve landen van Latijns-Amerika te vrijwaren. Een oproep om verder in te zetten op een diepgaande Latijns-Amerikaanse integratie, gebaseerd op principes van solidariteit, soevereiniteit en gelijkheid. Een oproep aan Trump dat iedere interventie in Venezuela, militair of niet, koloniaal en moreel verwerpelijk is. Het progressieve project in Latijns-Amerika van de afgelopen decennia was en is nog steeds historisch, en dat zou links wereldwijd moeten verdedigen.
Bovendien, links wereldwijd, en al zeker in Europa, kan nogal wat leren van het afgelopen decennia in Latijns-Amerika. Van hun ideologische vastberadenheid en standvastigheid, van hun durf om het economische status-quo in vraag te stellen, van hun sociale realisaties en grote mobilisatiekracht. Het was en is nog steeds een wervend verhaal zonder voorgaande, iets waar Europees Links alleen maar kan van dromen.
Tenslotte, iedere vraag over uit de hand gelopen straatprotesten in Venezuela, kan men gemakkelijk terugspelen met een vraag over de zoveelste vermoorde syndicalist in Colombia, want zo zijn er honderden. Of wat met de 23.000 narco-doden in Mexico in 2016? Dit komt zelden in het nieuws. Het wordt dringend tijd dat links ook de agenda durft te bepalen, dat links ook vragen durft stellen over het brave, neoliberale Mexico en Colombia. Want, zoals steeds, komt de framing uit de andere hoek. En dat is niet alleen vermoeiend, het is nefast voor links in Latijns-Amerika en wereldwijd.
Dit artikel is een persoonlijke bijdrage van David Verstockt voor het maandblad samenleving en politiek (editie oktober 2017). Ontdek het volledige magazine op de website Sampol.be