‘Er moet vooruitgang komen!’

bolivia-landarbeider-julio-delgado

Julio Delgado ziet er uit als een doorsnee Boliviaanse landarbeider. Samen met zijn collega’s woont hij in een gedeelde tent in San Julian, vlakbij het veld dat ze dagelijks bewerken. Achteraan die tent is een ruimte afgebakend met planken, verscholen tussen kleren die te drogen hangen en een stapel matrassen. Daar is Julio’s kantoor en van daaruit coördineert hij de nationale confederatie van landarbeiders van Bolivia (CNTACB), een koepelorganisatie die zes vakbondsfederaties samenbrengt. De pas verkozen voorzitter van de nieuwe confederatie is een ernstige man. Het is dan ook een zware taak om vooruitgang af te dwingen voor zijn kameraden.

LocatieBolivia
CategorieNieuws

Hoe ben je in dit tentenkamp terechtgekomen?

Ik ben eigenlijk afkomstig van het departement Potosi in het zuiden van Bolivia. Daar was er geen grond voor mij om te bewerken, dus ging ik op zoek naar andere manieren om rond te komen. Als jongvolwassene deed ik mijn legerdienst in Montero, in het oosten van Bolivia, en daar ben ik na mijn dienstjaren gebleven. Eerst was ik suikerrietkapper en erna ben ik van de ene plaats naar de andere getrokken. Ik plukte katoen, verzorgde graasland, teelde soya en andere groenten. Als je niet veel geld hebt doe je alles om rond te komen.

Het is waarschijnlijk moeilijk om zoveel te veranderen van job als je een gezin hebt?

Ik ben eigenlijk nog altijd vrijgezel. Door mijn onzekere financiële situatie is het bijna onmogelijk om een gezin te stichten. Veel van mijn vrienden hebben dat wel gedaan, maar moesten hun familie achtergelaten. Sommige arbeiders keren af en toe terug om hen te bezoeken. Ik hoor van velen van hen dat ze zich soms schamen omdat ze dikwijls met lege handen naar hun kinderen terugkeren.

Hoe komt het dat zoveel landarbeiders het financieel lastig hebben?

In Bolivia zijn alleen de katoenplukkers en suikerrietarbeiders beschermd. Door het gebrek aan regelgeving werken heel wat landarbeiders via tussenpersonen, vaak zonder geschreven contract. Die onderaannemers zijn dikwijls malafide figuren die slechts een stuk van het overeengekomen loon uitbetalen. Zo ken ik verschillende gevallen van arbeiders die na weken hard en soms gevaarlijk werk maar een deel krijgen uitbetaald. Een bijkomend probleem is het gebrek aan sociale bescherming, dat komt door het informele karakter van onze job. Bij arbeidsongevallen hopen we altijd dat de werkgever de behandeling wilt betalen, maar jammer genoeg weigert die dat meestal. Als je hier rondkijkt in het tentenkamp zie je ook heel wat oude mensen. Dat komt omdat we moeten blijven werken om nog eten te kunnen kopen op onze oude dag.

Kunnen jullie voor die problemen niet terecht bij de verantwoordelijke overheidsinstanties?

In principe zou het ministerie van Arbeid ons kunnen helpen, maar hun inspecteurs luisteren bijna nooit naar ons. Als ze onze klachten behandelen kiezen ze bijna altijd de kant van de landeigenaars. Het is frustrerend om van bijna onbereikbare gebieden naar het ministerie te trekken en dan bot te vangen. We proberen daarom druk op het ministerie uit te oefenen en ook via beleidsmakers willen we dat er verandering komt.

En dat lukt via de nieuw gevormde confederatie?

Ja, maar het is toch moeilijk om vooruitgang te boeken. De regering van de Boliviaanse president Evo Morales zit wel samen met de grote ondernemers uit de regio, maar nooit met ons. Bovendien hebben we weinig fondsen. We hebben zelfs onvoldoende middelen om samen te komen om te vergaderen. Daarom zijn we erg blij met de steun van CIPCA Santa Cruz en FOS die ons helpen met onze statuten en juridisch advies.

Lees meer over informele werk in ons FOSFOR-magazine