Beide vrouwen staan aan de leiding van de jonge vakbond Sitraismo, die de rechten verdedigt van de arbeiders van Istmo Textil. Dat Koreaanse textiel- en confectiebedrijf heeft een vestiging in Masaya, op 30 km van de Nicaraguaanse hoofdstad. De 3800 arbeiders maken kleding voor merken als Wallmart, Gap, Levi’s en Footlocker.
Hoe is het jullie gelukt om een vakbond te vormen in deze fabriek?
Erica: “Zo’n vijf jaar geleden was er hier een zogenaamde ‘witte’ vakbond, gevormd door administratief personeel en vertrouwenspersonen van de directie, die hen betaalde voor hun vakbondswerk. Zij deden niets voor de arbeiders en de overeenkomsten die zij sloten werden niet nageleefd. We zijn toen begonnen met het organiseren van de mensen op de werkvloer in een nieuwe organisatie. Dat ging met horten en stoten, vanwege de tegenwerking van de directie. Het is hen bijvoorbeeld verschillende keren gelukt om leiders van onze nieuwe vakbond om te kopen, waarna zij met veel geld op zak vertrokken uit de fabriek. Vervolgens konden we opnieuw van nul beginnen.”
Rosa: “Toen we na drie jaar sterk genoeg waren en de meerderheid van de werkvloer achter ons hadden, hebben we de directie onder druk gezet. Uiteindelijk zijn we tot het akkoord gekomen dat de ‘witte’ vakbond alleen nog maar erkend wordt binnen de andere vestiging. Sindsdien zijn wij in de fabriek in Masaya de enige vakbond.”
Wat zijn de belangrijkste dingen die jullie als vakbond voor de leden bereikt hebben?
Erica: “De afgelopen twee jaar is de situatie in de fabriek totaal veranderd. Voorheen moesten we om de haverklap overuren draaien tot 23u ’s avonds. Overuren die vaak op de dag zelf werden aangekondigd en in de regel niet als overuren betaald werden. Er waren allerlei beperkingen op water drinken en naar het toilet gaan. Als je protesteerde of een opdracht niet begreep, werd je geslagen of uitgescholden. Dat is nu allemaal veranderd. We worden met veel meer respect behandeld.
Twee jaar geleden hebben we een cao afgesloten waarin we onder andere belangrijke rechten hebben bedongen voor vrouwen. Zo mogen zij de eerste drie maanden na de geboorte van hun kind 45 minuten per dag hun werk onderbreken voor borstvoeding met loonbehoud. Verder krijgen zij bij de geboorte een ondersteuning van 1500 cordobas ($ 75). Ook hebben arbeiders elke twee weken recht op een basisvoedselpakket tegen gereduceerde prijzen. Dit helpt enorm om de kosten van het levensonderhoud naar beneden te brengen, want de prijzen van rijst en bonen op de markt zijn het afgelopen jaar enorm gestegen.”
Rosa: “We hebben ook een grotere arbeidsstabiliteit verworven. Twee maanden geleden dreigde de directie bijvoorbeeld 80 mensen te ontslaan. Ze zei voor hen geen werk meer te hebben. De afspraak met de directie is dat zij verplicht moet overleggen met de vakbond en met ons moet zoeken naar tewerkstellingsalternatieven, voordat ze kan beslissen om tot ontslag over te gaan. Zo is het ontslag van die 80 personen voorkomen. Ze zijn uiteindelijk overgeplaatst naar een andere fabriekshal.
Ook zijn we er in geslaagd om de discriminatie van vrouwen, oudere arbeiders en gehandicapten bij de aanstelling tegen te gaan. De werkgever wil tegenwoordig liever mannen dan vrouwen voor het productiewerk, want die worden minder snel ziek en geven minder problemen vanwege de kinderzorg. We hebben onder andere bedongen dat er nu minstens 50% vrouwen worden aangesteld.”
Hoe is de relatie nu tussen de fabrieksadministratie en de vakbond?
Erica: “We hebben veel respect verworven van de directie. We hebben ook veel invloed door ons opgebouwde contact met de kledingmerken. Begin 2009, toen het bedrijf wegens de politieke onrust in Nicaragua dreigde om haar productie te verplaatsen naar Honduras, zijn we direct met de belangrijkste merken gaan spreken. We hebben hen uitgelegd wat de situatie van de arbeiders hier is en dat we het werk absoluut niet kunnen missen. We hebben ze toen overtuigd om hun kledingcontracten te blijven sluiten met de fabrieken in Nicaragua. De kledingmerken hebben eerst met ons overlegd, dan pas met de directie van de fabriek.”
Rosa: “Er is nu ook minder syndicale repressie in de fabriek en arbeiders zijn minder bang om lid te worden van de vakbond. Daardoor is het ook gemakkelijker om de maandelijkse ledenbijdragen te innen. Die gebruiken we voor campagnes gericht op vrouwen rond seksuele voorlichting, over huiselijk geweld en borst- en baarmoederkanker. We helpen bovendien de vele vrouwen in de fabriek bij wie kanker is geconstateerd, bij hun behandeling en de aankoop van de nodige medicijnen. Ook zijn we al een tijd bezig met alfabetiseringscursussen. Het Ministerie van Onderwijs steunt ons met het materiaal en de methodieken, maar wij geven zelf de lessen en betalen de bijeenkomsten. Arbeiders die voorheen niet konden lezen, komen nu in aanmerking komen voor andere, beter betaalde functies in de fabriek. Hieraan werken we ook als vakbond in overleg met de directie.”
Wat betekent voor jullie het afgesloten raamakkoord in de maquilasector?
Erica: “Eerlijk gezegd zijn we tot nu toe weinig betrokken bij het overleg. Een paar mensen van onze vakcentrale zijn hier mee bezig maar wij worden nauwelijks op de hoogte gehouden van wat er besproken wordt. We hebben hier al een aantal keer over geklaagd bij het bestuur van de centrale en hopen dat hier in de toekomst verbetering in komt. Ook is er tot nu toe een probleem met de uitvoering van het raamakkoord. Dat wil zeggen: alleen de arbeiders van de vrijhandelszone rond Managua (las Mercedes) profiteren van de afspraken en de overeengekomen ondersteuning van huisvesting en levensonderhoud. In de andere vrijhandelszones bestaat echter veel te weinig controle op de uitvoering van het akkoord. We hebben dit ook al aangegeven aan de onderhandelingscommissie, maar tot nu is het bij gesprekken gebleven en zijn geen harde garanties gegeven. Voor onszelf is het niet eens zo´n groot probleem want we hebben al veel bereikt op bedrijfsniveau. Het gaat vooral om de ons omringende fabrieken waar vaak geen sterke vakbond aanwezig is om voor de mensen op te komen.”
Welke zijn de volgende uitdagingen die jullie willen aanpakken?
Erica: “Het grootste probleem in de maquila blijft het salaris. Hier in de fabriek ligt het salaris iets hoger (maximaal $ 200 per maand) dan elders, maar dit dekt amper een derde van de basisuitgaven van een familie. Het is volstrekt onvoldoende om van te leven. Zeker met de steeds maar stijgende prijzen van voedsel en elektriciteit. Verder blijft het huiselijk geweld een groot probleem. Vrijwel dagelijks komen hier vrouwen, maar ook mannen binnen, die hiermee te maken hebben. We ondersteunen ze en geven ze advies bij het indienen van klachten.”