Santa Cruz, het grootste en machtigste departement van Bolivia, is al geruime tijd onrustig. Extreemrechtse groepen en rijke ondernemers grijpen elke kans om het de progressieve regering moeilijk te maken. Het Comité Cívico pro Santa Cruz (het Burgercomité van Santa Cruz) onder leiding van gouverneur Luis Fernando Camacho speelt daarbij een sleutelrol.
Volkstelling zet vuur aan de lont
In oktober vorig jaar zag het Burgercomité een grote kans tot oproer. Toen besliste de regering-Arce om de nationale volkstelling van 2023 uit te stellen naar begin 2024. Daarop volgden niet alleen onlusten in Santa Cruz, maar ook in de departementen La Paz, Potosí, Tarija en Beni. Extreemrechtse jongeren beletten de toegang tot onderwijs en gezondheidszorg, tot werk en vervoer. Ze staken kantoren van vakbonden en volksorganisaties in brand, namen bezittingen in beslag en eisten ‘tolgeld’ om door te mogen. Bij die onlusten kwamen 4 mensen om en vielen 178 gewonden.
Waarom lanceerde de rechtse oppositie zo’n gewelddadige aanval? Tijdens de volkstelling tellen de enquêteurs niet alleen de Boliviaanse burgers, maar peilen ze ook naar hun behoeften. Op basis van de resultaten worden de financiële middelen en de zetels in het parlement over de departementen herverdeeld. De regering-Arce wou de volkstelling van 2023 uitstellen om zo de resultaten en participatie te verbeteren. Dat was niet naar de zin van het Comité Cívico pro Santa Cruz, dat hoopt een bevolkingstoename aan te tonen en meer macht te krijgen. Het ruit de bevolking in Santa Cruz op met een racistisch discours tegen de inheemse bevolking in de rest van het land. Met enig succes.
Op 26 november ging de Boliviaanse regering ermee akkoord om de volgende volkstelling in 2023 te houden. Een dubbelzinnig compromis, want het gaat slechts om de voorbereidingen voor de volkstelling die zal plaatsvinden … in maart 2024. Lupe Salazar van de feministische organisatie Colectivo Rebeldía verklaart: “Het is een grote zwendel, want rechts heeft 36 dagen gestaakt om uit te komen op 2024, zoals de regering van Luis Arce het had gepland“.
Luis Fernando Camacho achter de tralies
De sociale organisaties in Bolivia geloven dat ‘de strijd voor de volkstelling’ niet meer dan een voorwendsel was om Luis Fernando Camacho te beschermen tegen een aanhouding vanwege zijn rol in de staatsgreep tegen Evo Morales in 2019. Eind december werd Camacho alsnog gearresteerd. In tegenstelling tot andere prominente figuren die Jeanine Añez aan de macht hadden gebracht, was hij tot dan buiten schot gebleven. Zijn aanhouding had dan ook eerder een politieke dan een juridische betekenis. President Arce wou vooral aantonen dat hij de vervolging van de misdrijven van rechts ernstig nam. Voor rechts werd Camacho dan weer een symbool voor “vrijheid en democratie”.
Zijn arrestatie werd een nieuwe motor om de progressieve regering te destabiliseren. Opnieuw gebruikte rechts een regionalistisch en koloniaal discours tegen de Andes en de inheemse bevolking. Opnieuw stichtten relschoppers brand, ditmaal in politiekantoren en overheidsgebouwen. Ze bezetten ook luchthavens. Het Burgercomité dreigde er zelfs mee om een Regionale Garde op te richten ter vervanging van de nationale politie. Milities zouden zo de plaats innemen van het democratisch verkozen gezag.
Een Peruaans scenario?
Kunnen we spreken van brede steun voor het protest? Zeker niet. Met zijn fascistische discours en praktijk heeft Camacho zich niet populair gemaakt. Bovendien wordt hij verdacht van verduistering en corruptie tijdens de donkerste maanden van de coronacrisis in Bolivia. Maar de extreemrechtse minderheid deinst voor niets terug. Ze dreigt nu zelfs met een afzettingsprocedure tegen president Arce als zijn regering geen amnestiewet voor de coupplegers van 2019 goedkeurt. We stevenen daarmee mogelijk af op een scenario zoals in Peru. Opvallend: de regering-Arce is heel terughoudend in het gebruik van geweld, in tegenstelling tot de regering-Boluarte, die verantwoordelijk is voor de dood van meer dan 60 slachtoffers.
Weerwerk vanuit sociale organisaties
We werken in Bolivia samen met Colectivo Rebeldía en CIPCA. Ze zijn beide actief in Santa Cruz. De activiteiten van Colectivo Rebeldía werden sterk getroffen door de staking en wegblokkades in het departement. Om veiligheidsredenen heeft het collectief in november heel wat activiteiten geschrapt in de volkswijk Plan 3000, die zwaar werd getroffen door gewelddadig protest van extreemrechtse jongeren, en in de rurale regio Chiquitania, omdat het onmogelijk was die te bereiken.
Samen met andere mensenrechtengroepen en feministische organisaties heeft Colectivo tijdens de staking ook de bescherming op zich genomen van mensenrechtenverdedigers die door de oppositie bedreigd en aangevallen werden omdat ze “pro-MAS” zijn. De leden van het collectief tekenden mee een publieke verklaring die het geweld en de schendingen van de mensenrechten veroordeelde, en die wijd verspreid werd binnen feministische kringen in Latijns-Amerika. Daarmee slaagden ze er enigszins in om de mediacontrole en het racistische discours van de oppositie in Santa Cruz te doorbreken.
Tactische terughoudendheid
CIPCA Santa Cruz en de begunstigde landarbeidersconfederatie CNTAC-B werden ook getroffen door de staking en wegblokkades, maar konden in november hun activiteiten grotendeels hernemen in de rurale zones waar ze actief zijn. Ze garandeerden daarbij wel de veiligheid van het eigen personeel van CIPCA en van de vakbondsleiders.
Normaal gezien zou CNTAC-B protestacties voeren tegen de weigering van de werkgevers om de paranoot-prijzen voor 2023 vast te leggen. Onder druk van de vakbondskoepel COB besloot ze die op het laatste moment af te gelasten. Ze wou de oppositie immers niet in de kaart spelen. De extreemrechtse relschoppers gijzelen dus het sociaal overleg, iets wat de rijke ondernemers zeker zullen toejuichen (hún activiteiten kunnen overigens ongehinderd doorgaan). Binnen de vakbond zorgde de afgelasting dan weer voor spanningen tussen de vakbondsleiders en de basis.
Krijgt geweld de bovenhand?
Het Burgercomité van Santa Cruz staat momenteel vrij geïsoleerd in Bolivia. Maar het kan rekenen op een radicale en vooral rijke achterban. Die wil er blijkbaar alles aan doen om elke sociale vooruitgang tegen te houden. Zal rechts de macht opnieuw grijpen met eigen milities? Of laat het zich inspireren door de gebeurtenissen in buurland Peru, en zet het president Arce vast in een onmogelijke positie? Belangrijk daarbij wordt de reactie van links. Zal het erin slagen om één front te vormen of gaat het opnieuw ten onder aan de eigen verdeeldheid?