Gezondheid hoog op de agenda bij de minister van Ontwikkelingssamenwerking

Verslag van het politiek onderhoud in het Kabinet van Minister Magnette op woensdag 5 september 2012

Twee uitgebreide delegaties van de socialistische beweging en de christelijke arbeidersbeweging hadden na de ludieke persactie buiten aan het kabinet een gesprek met de adjunct kabinetschef Dhr. Guy Beringhs in de vergaderzaal van de Minister.

LocatieBelgië
CategorieNieuws

Woordvoerders voor de campagne langs socialistische zijde waren Annuschka Vandewalle van fos en Paul Callewaert van de Socialistische Mutualiteiten. Vanuit de delegatie kwamen verschillende vragen en eisen:

1. De rol van gezondheidszorg in het Belgische ontwikkelingsbeleid.

2. Het betrekken van sociale organisaties bij de totstandkoming van de gezondheidspolitiek

3. De erkenning van mutualiteiten in de uitbouw van gezondheidssystemen en sociale bescherming

4. Sociale bescherming als prioriteit in het ontwikkelingsbeleid

“De huidige minister van Ontwikkelingssamenwerking vindt het thema van gezondheid heel belangrijk; het is de basis van een kwaliteitsvol leven. Het is daarom ook goed dat organisaties uit onze civiele maatschappij, zoals ngo’s, mutualiteiten en vakbonden opkomen voor het recht op gezondheid. Wij zijn altijd geïnteresseerd in de goeie ideeën van de civiele maatschappij.”

Guy Beringhs liet duidelijk merken dat de samenwerking tussen organisaties – die synergie en complementariteit bevordert – heel belangrijk is voor het ministerie van Ontwikkelingssamenwerking. Het is niet alleen belangrijk dat er in het Zuiden wordt samengewerkt, maar dat we ook hier met vereende krachten samen naar de bevolking gaan.

Wat gezondheidszorg binnen de Belgische Ontwikkelingssamenwerking betreft, verwees Beringhs naar de wet op Ontwikkelingssamenwerking van 1999, waarin gezondheid, toegang tot gezondheid en gezondheidszorg een belangrijke plaats innemen. “De wet van 1999 was aan hervorming toe, daarover is zeer veel geconsulteerd. Nu ligt er een ontwerp voor een (ver)nieuw(d)e wet op tafel. Dit ontwerp kwam tot stand met interpellatie en op voorstel van de ngo’s. De minister kiest zeker ook voor de rechtenbenadering, en hanteert deze als beleidslijn. Het feit dat gezondheid een mensenrecht is, kunnen we inderdaad niet genoeg onderstrepen.”

In de DRC Congo werd er een PIC (Programme Indicatif de Coopération) onderhandeld tussen België en Congo. Daar is het thema gezondheid uit het programma weggevallen. Dit was niet op vraag van België, maar van de Congolese regering. Zij bepalen immers de prioriteiten van hun eigen ontwikkeling. De Congolese overheid heeft er uitdrukkelijk voor gekozen om in plaats van voor gezondheid de Belgische ontwikkelingssteun meer in te zetten voor landbouw. Dit is natuurlijk jammer, want voor de Congolese bevolking is gezondheid wél een prioriteit. Maar hier zien we dan het belang van de rol van de civiele maatschappij; het is belangrijk dat zij een stem hebben in hun beleidsontwikkeling. Voor de Belgische Gouvernementele donor is de spreekbuis de overheid van Congo en momenteel zit er dus inderdaad geen steun in voor gezondheid. “Wat we wel kunnen belo-ven”, zei Beringhs, “is om hierop te letten voor de gesprekken met Congo in de toekomst, en die komen volgend jaar reeds op gang. Het zal dus heel belangrijk zijn dat organisaties als die van jullie eraan werken om de lokale civiele maatschappij meer slagkracht en dus ook meer stem te geven.”

Verder stipte Beringhs aan dat de Belgische overheid en de ngo’s op vlak van gezondheid zeker nog meer kunnen samenwerken. De platforms die nu reeds bestaan zoals Be Cause Health en Masmut moeten meer benut worden. In landen waar de Belgische overheid rechtstreeks aan het werk is, kan er meer samengewerkt worden met civiele organisaties die door de Belgische NGO’s gesteund worden. Ze zijn zeer belangrijk voor de samenwerking in die landen waar de officiële Belgische coöperatie aan het werk is, maar ook voor overleg en strategiebepaling.

Tot slot werd ook gezegd dat sociale bescherming een hefboom is voor armoedebestrijding. België kan dit actief promoten door hier in de toekomst een werkpunt van te maken. De officiële ontwikkelingssamenwerking is hier niet in gespecialiseerd. Daarom moet gezocht worden naar expertise (input) die door de ngo’s kan aangebracht worden.
Beringhs: “Het kabinet zal zich hiervoor ook tot de ILO (International Labour Organization) richten. Aangezien de huidige voorzitter van de werknemersorganisatie van Belgische origine is, komt de ILO als referentiekader dichterbij. Verdere samenwerking met en ondersteuning van de ILO is een van onze aandachtspunten voor de toekomst. Binnen de multilaterale partnerorganisaties die wij steunen, is de ILO zeker belangrijk en zal sociale bescherming in de toekomst onze aandacht wegdragen. We kunnen dan ook alleen maar bepleiten dat er ook voor het thema sociale bescherming samengewerkt wordt, en dat jullie komen tot een platform hierover.”