Maggie Pimentel: “Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft zo’n 10% van de wereldbevolking een handicap, maar in ontwikkelingslanden loopt dit cijfer op tot 15 à 20%, vooral personen die in (extreme) armoede leven. Een peiling van de Peruaanse overheid in 1993 kwam uit op 13,8%. Sindsdien volgden geen nieuwe peilingen, enkel nog in de kleine noordelijke regio in Tumbes, die slechts 5,3% aangaf, wat wij verwerpen als een schromelijke onderschatting. Wij schatten dat er op 30 miljoen Peruanen zo’n 4 miljoen met een handicap leven.”
“Een andere peiling wees uit dat er in de jongste 4 jaar liefst 130.000 Peruanen een blij-vende handicap opliepen bij verkeersongevallen. Naast de talloze blinden en doofstommen zijn er ook erg veel mentaal gehandicapten, vooral in de regio’s die jarenlang geteisterd werden door de oorlog tussen regering en guerrilla.”
“Een belangrijk probleem is dat de Consejo Nacional de Discapacidad (CONADIS, het overheidsorgaan voor gehandicaptenzorg) slechts 120.000 gehandicapten geregistreerd heeft met een bewijs. De procedure is immers erg omslachtig. Slechts enkele geneesheren in enkele hospitalen mogen het nodige certificaat uitreiken, maar in meerdere regio’s zijn die totaal afwezig. Het kan nog 1 tot 2 jaar duren vooraleer je met dit certificaat jouw bewijs krijgt. Bovendien hebben veel Peruanen niet eens een identiteitsbewijs.”
“We eisen dat de overheid op ons identiteitsbewijs zou aanduiden dat we een handicap hebben, al zijn meerdere organisaties van mentaal gehandicapten tegen, om discriminatie te vermijden. Maar om voor specifieke gezondheidszorg en andere sociale programma’s in aanmerking te komen, is een bewijs nodig.”
“De 30% van de bevolking die bij de sociale zekerheid is aangesloten, heeft bij een ernstig arbeidsongeval recht op zorgverstrekking, maar niet op een maandelijkse subsidie. Ook hun kinderen tot 18 jaar bij ongeval, maar vaak moet je dit recht jarenlang voor de rechtbank bevechten. Bovendien moet je vaak 3 tot 4 jaar wachten op een prothese. Er bestaat geen handleiding voor de opvang van gehandicapten in hospitalen, evenmin voor gehandicapte kinderen.”
“Wanneer je niet aangesloten bent bij de sociale zekerheid, 70% van de Peruanen dus, moet je alles uit eigen zak betalen: verzorging, prothese, rehabilitatie, … Er bestaat een Nationaal Instituut voor Rehabilitatie, maar enkel in de hoofdstad Lima, en ook daar moet je alle consultaties en zorgverstrekking betalen.”
“Dat Instituut werkt bovendien niet samen met de Seguro Integral de Salud (SIS), een ar-moedige verzekering voor de allerarmsten. Die betaalt alle kosten zogezegd terug, maar dat is een leugen, ze houden je met allerlei vereisten en procedures maandenlang aan het lijntje, tot je opgeeft. Ze hebben geen gespecialiseerd personeel voor verzorging, therapie of rehabilitatie.”
“Dus overleven veel gehandicapten door allerlei prullen te verkopen of te bedelen op straat, met alle bijhorende risico’s. Ze moeten hun protheses of amputaties laten zien om het nodige medelijden te wekken. Er bestaan immers geen speciale tewerkstellingspro-gramma’s voor gehandicapten. Evenmin speciaal onderwijs voor blinden of doofstom-men. Erg weinig gehandicapten volgen hoger onderwijs, de aula’s zijn niet aangepast. We hebben geen plaats in de bomvolle bussen, we moeten alle verplaatsingen per taxi doen. Voor een gehandicapte is alles moeilijker en ook duurder. En op het platteland, zonder wegen, is alles nog veel erger.”
“Toen ik 35 jaar geleden overreden werd door een dronkaard, die hiervoor nooit veroordeeld werd tot een schadevergoeding, was mijn vader aangesloten bij de sociale zekerheid, maar die kwam niet tussen. Mijn ouders moesten hun huis verkopen om mijn behandeling te bekostigen. Mijn been werd geamputeerd, mijn arm werd gered maar kan ik nauwelijks bewegen, ik ben 70% gehandicapt.”
“Ik ben niet aangesloten bij de sociale zekerheid, en loop dus sinds 1990 rond met een prothese die Cuba mij uit solidariteit gratis gaf, maar die intussen totaal versleten is. Ik kan geen nieuwe prothese kopen, de goedkoopste kost al zo’n 3.000 euro (zonder therapie), en uiteraard verkies ik een moderne bionische, maar die is peperduur. Nooit heeft de staat een vinger bewogen voor mij.”
“Maar 35 jaar lang heb ik nooit opgehouden om te strijden. We kunnen zogezegd reke-nen op CONADIS. Dat overheidsorgaan valt onder het Ministerie van de Vrouw en Kwetsbare Groepen, en kiest zelf haar bestuursleden uit. Ze werkt enkel samen met organisaties die geen kritiek durven uitoefenen. In 1981 richtte ik de Confederación Nacional de Personas con Discapacidad op, maar ik stapte eruit toen de voorzitter in CONADIS ging zetelen en de organisatie daarom alle onrecht begon te verzwijgen.”
“Er bestaan een 500-tal organisaties van gehandicapten in Peru. Vooral de blinden en doofstommen zijn sterk georganiseerd. Ikzelf richtte in 2013 een nieuwe organisatie op, Mujeres con Discapacidad Frida Kahlo. We zijn nog niet wettelijk erkend, maar werken rond concrete agendapunten, bv. ons dagelijks leven filmen, want nu lijken we niet te bestaan, tenzij als bedelaars op straat. We willen de publieke opinie bespelen, de media hebben geen aandacht voor ons.”
“In 2006 werd ik door een 50-tal organisaties van gehandicapten verkozen als hun verte-genwoordigster in ForoSalud. Ik lanceerde er allerlei initiatieven en projecten voor gehandicapten. Enkele jaren later nam ik wat afstand, wegens een conflict met de toenmalige nationale coördinator, maar sinds vorig jaar ben ik weer actief als nationale ondervoorzitter. ForoSalud zet immers met volle gewicht in op de problematiek van de gehandicapten. Via FOS hopen we op steun voor specifieke projecten.”
“Ik zetel ook als vertegenwoordigster van ForoSalud in de werkgroep gehandicapten van de Nationale Gezondheidsraad. Ik ben er de enige van de 14 leden die opkomt voor de civiele maatschappij, alle anderen zijn van de overheid, dus kan ik weinig wegen op de agenda. Bovendien ligt die werkgroep nagenoeg plat, veel leden gaan nooit. Het Ministerie van Gezondheidszorg hield onlangs een werksessie over de certificatie van gehandicapten, maar ze nodigden mij niet eens uit, ze vinden immers dat ForoSalud lastig doet.”
“Als overtuigde feministe vecht ik ook voor de seksuele en reproductieve rechten van gehandicapten, een thema dat nog taboe blijft, zelfs bij feministische ngo’s.”
“Dankzij mijn strijdlust werd ik uitgenodigd als gastspreker op conferenties in Canada, Spanje en Frankrijk. Maar dat heb ik zeker niet aan de overheid te danken.”
“Er zijn veel nationale parlementsleden met een handicap, maar die werken evenmin samen met onze organisaties. Onder hun impuls kwam er in december 2012 wel eindelijk een nieuwe invaliditeitswet, maar pas in maart 2014 het uitvoeringsbesluit, het ministerie van financiën pruttelde lang tegen. Tot grote ergernis van de werkgevers legt deze wet een minimum van 3% werknemers met een handicap op in privébedrijven met meer dan 50 werknemers, en 5% in staatsbedrijven.”
“De wet verbiedt ook personen te ontslaan wanneer die een handicap oplopen. Zelfs een bekende feministische NGO ontsloeg een werkneemster toen die in een rolstoel te-rechtkwam, maar we schopten genoeg schandaal opdat ze opnieuw aangenomen zou worden. Vooral op arbeidsvlak is de nieuwe wet een verbetering, maar enkel voor de minderheid van 30% met een formele job.”
“Maar de nieuwe wet voorziet bijna niks op vlak van gezondheid, enkel wat promotie. Zonder de naleving van ons recht op een kwaliteitsvolle en integrale gezondheidszorg, hebben wij evenmin toegang tot al onze andere rechten als gehandicapten, recht op aangepast onderwijs, werk, woning, vervoer, … Daarom is de strijd voor onze rechten binnen ForoSalud cruciaal, en rekenen we op FOS.”