Het begin van iets nieuws

Wat na het bloedbad in Marikana in Zuid-Afrika?

Donderdag 16 augustus 2012 zal voor altijd als een zwarte dag in het geheugen van de Zuid-Afrikanen gegrift staan. De staking van meer dan 3000 mijnwerkers van de Lonmin-platinamijn in Marikana werd op een wel erg gewelddadige manier onderbroken: de politie schoot 34 mijnwerkers dood en nog 78 anderen raakten zwaargewond. Vlak na het drama werden nog eens 260 mijnwerkers gearresteerd, vaak op mensonwaardige wijze. De directie van Lonmin sprak na het drama haar medeleven met de slachtoffers uit, maar zei er in één adem bij dat zij die tegen het einde van diezelfde week niet terug aan het werk zouden gaan, ontslag riskeerden.

CategorieNieuws

Na het bloedbad in Marikana verkeerde de hele natie in shock. Terecht, zo stelt fos-partner ILRIG (International Labour Research and Information Group), al kwam het drama volgens hen niet als een donderslag bij klare hemel. Het zou een grote fout zijn Marikana als een geïsoleerd incident te bekijken. Het drama moet eerder gezien worden als de meest recente – en meest gewelddadige – episode in een reeds lang aanslepende strijd tussen meedogenloze en op winst beluste mijnbedrijven en de staat enerzijds, en de mijnwerkers in de Zuid-Afrikaanse platina-industrie anderzijds. Leonard Gentle, coördinator van ILRIG, wijst er bovendien op dat in de hele berichtgeving rond het drama de mijnwerkers niet louter als slachtoffers moeten bekeken worden. Het gaat hier om moedige mensen die hun toekomst in eigen handen nemen en deel uitmaken van een nieuw opkomende beweging in Zuid-Afrika. Een nieuwe, hoopvolle beweging die wil strijden voor een beloftevolle toekomst voor de hele arbeidersklasse.

Leven en dood in de platinamijnen

Iedereen weet intussen dat de 3000 mijnwerkers van de Lonmin-mijn – de op twee na grootste platinamijn ter wereld- het werk neerlegden om een loonopslag van 4000 Rand per maand(+/-400 euro) naar 12.500 Rand (+/-1250 euro) te eisen. Al snel kwam de kritiek, vooral van mensen die meer verdienen, dat deze looneis onredelijk is en dat 12.500 Rand te veel is. Maar wat dan te zeggen over de lonen van de managers van Lonmin, die tot 55.000 Rand per dag verdienen? Het lijkt misschien of de mijnwerkers veel ineens willen, maar als men de werk- en leefomstandigheden van de mijnwerkers en hun gemeenschappen onder de loep neemt, lijkt hun eis toch allesbehalve onredelijk.

Werken in de platina-mijnen gaat gepaard met heel wat gevaren. De meeste werkers brengen hun dagen tientallen meters onder de grond door, in kleine ruimtes en constante hitte. De zware drilboren en andere machines maken een doordringend lawaai, met als resultaat permanente gehoorschade. Voor de machines worden industriële koelvloeistoffen gebruikt, waardoor vele mijnwerkers huidziekten oplopen. De mijnwerkers ademen bovendien grote hoeveelheden stof in – stof dat vrijkomt bij het boren in de rotsen – en lopen kans longziekten te krijgen, vaak met de dood tot gevolg. Doorheen de tunnels in de platinamijnen ontstaan regelmatig scheurtjes in de rotswanden, waardoor rotsblokken naar beneden kunnen vallen. Bovendien worden er dagelijks ontploffingen in gang gezet, waardoor mijnwerkers ingesloten kunnen worden of aan gevaarlijke gassen blootgesteld worden. Het mag dus duidelijk zijn dat de drillers – de categorie van mijnwerkers die in Marikana de wilde staking organiseerde –dag na dag enorme risico’s nemen voor hun werk. Wanneer de mijnwerkers bovendien na een zware dag huiswaarts keren, komen ze niet zoals vroeger thuis in logementen voorzien door het bedrijf, maar in vervuilde informele woonwijken waar amper voorzieningen zijn.

Hoewel dit allemaal zeer schrijnend is en we nog eventjes zouden kunnen doorgaan over de mensonwaardige omstandigheden waarin de mijnwerkers werken en wonen, moeten we zoals eerder gezegd de mijnwerkers niet louter als slachtoffers zonder enige hoop afschilderen. De talrijke stakingen en mijnbezettingen die het laatste jaar plaatsvonden, zijn het bewijs van het tegendeel: de mijnwerkers willen opkomen voor hun rechten. En als hun vakbond dat niet genoeg doet, dan doen ze het zelf, op eigen houtje.

Vakbondsstrijd

De traditionele vakbond voor de mijnwerkers, NUM (National Union of Mine Workers) – lid van de vakbondskoepel COSATU, die in een tripartite alliantie zit met regeringspartij ANC- vertegenwoordigt immers volgens vele mijnwerkers al lang niet meer de belangen van álle mijnwerkers in de mijnindustrie. Volgens Leonard Gentle schoven de dominante vakbonden de laatste jaren steeds meer op naar de “white collar workers” of “witte-boord-werkers”, werknemers met eerder administratieve of technische jobs. Vandaag maakt de grootste groep COSATU-aanhangers deel uit van de publieke, voornamelijk witte-boord sectoren. Een groot aantal “blue collar workers” of “blauwe-boord-werkers”, kort gezegd arbeiders die niet achter een bureau zitten, is tegenwoordig tewerkgesteld via onderaannemers in diensten die bijna volledig zijn uitbesteed. Hierdoor vallen zij niet langer binnen dezelfde onderhandelingseenheid en worden hun belangen niet verdedigt.

NUM blijft de grootste vakbond binnen de vakbondsfederatie COSATU, maar verandert hoe langer hoe meer van een vakbond voor ondergrondse mijnwerkers in een vakbond voor witte-boord-werkers en techniekers boven de grond. Steeds meer ondergrondse mijnwerkers voelen zich niet meer voldoende vertegenwoordigd door NUM en hebben het gevoel dat de deals die door hen onderhandeld worden bij de mijndirectie hen niet of althans niet in dezelfde mate ten goede komen. Deze ontwikkelingen binnen NUM zorgden voor het ontstaan van een nieuwe vakbond die zich afscheidde van NUM, namelijk AMCU (Association of Mineworkers & Construction Union). Ongeacht de geloofwaardigheid en goede of minder goede bedoelingen van AMCU betekent de opkomst van deze nieuwe vakbond voor COSATU en ANC een directe uitdaging. Ze zijn niet langer alleenheerser in het vakbondslandschap.

De stakingen in de mijnsector de laatste tijd zijn er het bewijs van. Die in Marikana werd voorgegaan door een staking bij Implat, en daarvoor een bij Angloplat. Bij al deze stakingen was AMCU betrokken, aangezien de mijnwerkers een manier zochten hun frustraties in acties om te zetten, en hiervoor op de steun van AMCU konden rekenen. In een poging om deze nieuwe vakbond en zijn aanhangers zwart te maken, startten NUM en COSATU een ware lastercampagne. Ze beschuldigen AMCU er onder andere van leden te werven door valse beloftes te maken (zoals het verkrijgen van een loonsverhoging tot 12.500 Rand) die ze onmogelijk kunnen inlossen.

Deze beschuldiging is niet alleen onjuist, maar bovendien ook beledigend voor de mijnwerkers: ze worden weer al eens afgeschilderd als onwetende en naïeve arbeiders die in lege beloftes zouden geloven. Bovendien weet iedereen met enige ervaring in het organiseren van vakbonden dat deze niet zelf naar werknemers stappen zoals verkopers van verzekeringen of encyclopedieën. Meestal vormen werknemers hun eigen comités en zenden zij dan een delegatie naar een vakbondskantoor met de vraag iemand te sturen om te komen praten en hen eventueel als leden in te schrijven. Werknemers gaan bovendien niet licht over de beslissing om te staken, zeker niet bij stakingen als deze in Marikana. Wilde stakingen zijn waarschijnlijk de meest bewuste daad van moed en opoffering die iemand gedreven door wanhoop en woede, kan stellen, en veronderstellen het volle besef dat je je job en je inkomsten kan verliezen. Dus, wat de verdiensten van AMCU als een democratische vakbond met enige visie van transformatie ook mogen zijn, het zijn de mijnwerkers van Marikana die er zélf voor kozen zich aan te sluiten bij AMCU en alles – zelfs hun leven – op het spel te zetten voor een betere toekomst.

Het begin van iets nieuws

34 mijnwerkers hebben er effectief hun leven voor gegeven op 16 augustus, maar het lijkt erop dat er toch een stap in de richting van die betere toekomst gezet is. Een maand na het dramatische bloedbad, werd op 20 september een voorlopig akkoord bereikt. De mijnwerkers krijgen een loonsverhoging met 22% en krijgen eenmalig 2000 Rand uitbetaald, als tegemoetkoming voor de weken waarin gestaakt werd. De mijnwerkers van Marikana hebben zo goed als mogelijk voet bij stuk gehouden en het hoofd geboden, aan de gewelddadige politie en Lonmin dat met ontslagen dreigde, maar ook aan de media die hun staking als “illegaal” bestempelde (stakingen zijn niet illegaal in Zuid-Afrika, ze zijn enkel beschermd of onbeschermd) en tot slot aan NUM en COSATU, verenigd met hun bondgenoot ANC, die de stakers stigmatiseerden en hun vakbond AMCU van valse beloftes en corruptie beschuldigden. Dat de regering van Jacob Zuma (ANC) net als alle voorgaande regeringen steeds het nodige doet om goedkope, verdeelde en inschikkelijke arbeidersbevolking voor de mijnen (en andere grote multinationals) te verzekeren, wordt door de media amper belicht.

En dát is toch net een van de grote verdiensten van de stakende mijnwerkers van Marikana. Ze hebben Zuid-Afrika een les geleerd: het land kan niet verder blijven ontwikkelen met een systeem gebaseerd op lage lonen, op goedkope Afrikaanse arbeid. Een nieuwe beweging die dit begint in te zien komt op. “Het is tijd voor de rest van ons om na te gaan wat we kunnen doen om deze beweging te helpen groeien”, luidt het wijze besluit van Leonard Gentle van ILRIG.
Meer info: Artikel ILRIG Leonard Gentle
Meer info: Artikel ILRIG Shawn Hattingh