Het verhaal van Marielena schetst heel goed de situatie waarin veel 70-plussers en hun gezin vandaag in Cuba leven. Het land veroudert in snel tempo. De bevolkingsgroei is negatief, het aantal geboortes is laag, de levensverwachting hoog en er komen geen Cubanen bij.
Minder jongeren
Overal ter wereld leven mensen steeds langer, ook in ontwikkelingslanden zoals Cuba. Volgens de laatste volkstelling van 2012 is vandaag bijna een vijfde van de 11 miljoen inwoners 60 jaar of ouder. Dat is dubbel zoveel als in de omliggende landen. Tegen 2030 zal het percentage 60-plussers flink oplopen. De veroudering van de bevolking gaat er razendsnel.
Terwijl het aantal 60-plussers stijgt, daalt het aantal jongeren. Het kanteljaar wordt 2021, wanneer het aantal Cubanen dat met pensioen gaat groter zal zijn dan het aantal jongeren op de arbeidsmarkt. Om de druk op de sociale zekerheid op te vangen, zet de overheid in op een economische groei.
Toch zit er een positief verhaal verschuild achter de evolutie. Door de verbeterde gezondheidszorg is de levensverwachting in Cuba gestegen tot gemiddeld 78 jaar. Wie 60 jaar wordt, hoopt er nog minstens 20 jaar bij te doen. Daarmee doet Cuba het even goed als de VS, met het verschil dat Cuba een ontwikkelingsland is en de VS een economische wereldmacht. Ook het lage geboortecijfer heeft een positieve kant. Vrouwen hebben het recht om zelf te beslissen hoeveel kinderen zij willen hebben. De keerzijde: met een geboortecijfer van 1,69 kinderen per vrouw in 2012 krimpt de bevolking.
Dagelijkse leven
Zoals in veel andere landen wonen de meeste bejaarden bij hun familie. Marielena spreekt uit eigen ervaring: “Mijn ouders waren 20 a 30 jaar geleden de kern van de familie. Maar omdat er een gebrek aan woningen is, blijven de kinderen tegenwoordig in het ouderlijk huis wonen. Geleidelijk aan moeten de ouders letterlijk plaats maken en zich aanpassen aan de gewoontes van het jonge gezin in huis, zeker als die kinderen krijgen. Zolang de grootouders in goede gezondheid verkeren, nemen zij de huishoudelijke taken op zich. Ze gaan dagelijks het eten kopen op de marktplaatsen, wassen de kleren, brengen de kinderen naar de crèche of naar school en gaan de rekeningen betalen voor telefoon, water en gas.”
Voor medische zorg kunnen de bejaarden terecht bij de gratis gezondheidsdiensten, ook als ze speciale zorgen nodig hebben. Voor ontspanning en cultuur kunnen de bejaarden naar een van de 13.000 bejaardenclubs.
De moeilijkheden beginnen echter wanneer ouderen hun zelfstandigheid verliezen en hun kinderen hen niet meer kunnen bijstaan. Bijvoorbeeld omdat ze lange werkdagen hebben. Marielena vult aan: “Ik ben arts in Havana, maar 12 jaar geleden heb ik mijn werk opgegeven om thuis voor mijn ouders te zorgen. Om dezelfde reden is mijn man drie jaar later ook op pensioen gegaan. Zo zijn er veel Cubanen die hun job opgeven, ook al zijn ze nog perfect in staat om verder te werken. Dat is toch een verlies zowel voor het land als voor de persoon zelf.”
De overheid is zich bewust van de grote uitdagingen en investeert om de infrastructuur en de zorg van de bejaardeninstellingen grondig te verbeteren. Het aantal dagcentra, waar de bejaarden terecht kunnen voor medische verzorging, ontspanning en een warme maaltijd is bijvoorbeeld uitgebreid. Ook het aantal bejaardentehuizen breidde uit van 127 naar 144, met een capaciteit voor meer dan 11.000 personen. Maar de reële behoeftes blijven stijgen.
Dit artikel is geschreven door oud-FOS-medewerker Wim Leysens en verscheen eerder in het magazine van S-Plus
Blijf op de hoogte
Schrijf je in op onze nieuwsbrief