Huishoudhelpsters nemen wetten onder handen


Bookmark and Share

Vanaf volgend jaar zal fos een Ecuadoraanse organisatie steunen die opkomt voor de rechten van de meer dan 170.000 huishoudhulpjes die het land telt. Wat hun problemen zijn en hoe ze opkomen voor waardig werk, blijkt uit het verhaal van Narcisa Mercedes Alvia Esmeralda. Ze is 45 jaar, getrouwd en moeder van vier kinderen. Toen ze 11 jaar was, begon ze als inwonend huishoudhulpje bij families te werken.

Hoe ben je daar precies mee begonnen?
Ik kom uit een gezin van acht kinderen. Mijn ouders waren arme boeren, en als kind moesten we dus zo snel mogelijk geld verdienen. Daarom vertrok ik op mijn 11 jaar naar Caráquez de Bahía, een stad op ongeveer een uur van mijn dorp. Ik ging slechts een keer in de maand naar huis. Ik ging er bij een dame werken en deed daar van alles: koken, kuisen, op de kinderen letten. Ik stond op om 5u ’s morgens en werkte tot 18u ‘s avonds. Daarna ging ik naar de lagere school, van 18u tot 21u. Ik heb daar twee jaar gewerkt. Daarna ging ik bij families werken waar ik enkel op de kinderen moest letten. Toen ik 18 jaar was, slaagde ik er ook in mijn lagere studies af te maken, en vertrok ik naar nog een andere familie, in Guayaquil (een grote stad aan de kust). Daar heb ik de allerslechtste ervaring van mijn leven gehad: alhoewel er twee kamers leeg stonden, moest ik in de kleine keuken op een matrasje op de grond slapen, tussen het fornuis en een kast en vlak bij een rioolputje dat vreselijk stonk. Ik ben er maar een maand gebleven. Ik ging dan naar een andere familie, waar ik weer van alles moest doen: kuisen, koken, wassen en op de kinderen letten. Maar ik werd daar wel goed behandeld. Ik werkte altijd van de maandag tot de zondagmiddag.

Kreeg je soms vakantie of zwangerschapsverlof?
Op zondag, na het middageten, mocht ik enkele uren vrij nemen, maar om 7 uur ’s avonds moest ik al terug zijn. Ik kreeg geen vakantie, ook niet op feestdagen. Enkel ter gelegenheid van het jaarlijks feest in het dorp mocht ik een weekend weg, zaterdag en zondag. Ik kreeg ook geen dertiende maand, noch sociale zekerheid. Op mijn 19e trouwde ik en had ik mijn eerste dochter. Maar na 3 maanden ging ik al terug werken. Ik sliep weer in en ik mocht mijn dochtertje meenemen. Mijn man woonde verder bij zijn moeder.

Waar werk je nu, en hoe ziet je werkdag eruit?
Nu werk ik al 11 jaar bij dezelfde familie. Ik werk er van 9u tot 17u. Een typische werkdag voor mij ziet er als volgt uit: ik sta thuis op om 6u30, ik maak het ontbijt klaar, poets mijn huis, was en strijk. Om 8u neem ik de bus en rond 9u15 kom ik aan op mijn werk. Ik poets, was, doe de afwas, strijk, maak het middageten klaar. Rond 14u30 komen de twee kinderen thuis, ik geef hen te eten, daarna doe ik de afwas en poets ik nog wat. En om 17 uur ga ik naar huis. Daar maak ik het eten klaar voor mijn familie en doe nog wat van alles in het huishouden. Tegen 22u ga ik slapen.

Hoe zit het op dit moment met je werkomstandigheden en je rechten?
Ik word nu wel zeer goed behandeld, zo kan ik bijvoorbeeld mee aan tafel eten met de familie. Er heerst vertrouwen; ik heb de sleutels van het huis. Ik ontvang het minimumloon van 200 dollar per maand. Ik krijg ook een toeslag van 30 dollar voor mijn vervoer, mijn dertiende maand, mijn vakantie, ik werk van maandag tot vrijdag en slechts acht uur per dag. Ik krijg ook een kerstkorf. Maar… het is pas sinds een maand dat ze mij ingeschreven hebben bij de sociale zekerheid, maar daarvoor moet ik zelf 10 dollar maand betalen en ze hebben me ook mijn maandelijkse bijslag van 30 dollar voor vervoer afgepakt. Ik zal daar stilaan met mijn bazen over onderhandelen. Ik heb bijvoorbeeld ook geen geschreven contract. Maar ik stel het nu wel goed.

Maar dat is niet het geval voor de meeste van je collega’s?
Neen, slechts 6% van ons wordt waardig behandeld en krijgt alle prestaties waar ze recht op hebben: een waardig loon, een achturendag, twee weken vakantie, dertiende maand, vrij op feestdagen, sociale zekerheid, recht op vereniging, drie maanden zwangerschapsverlof, enz. Ik ben lid van de Vereniging van Huishoudpersoneel van Guayaquil. Daardoor ben ik op de hoogte van mijn rechten en kan daarover praten met mijn bazin. Maar de meeste mensen kennen hun rechten niet, en kunnen ze dan ook niet gaan opeisen. Ook de overheid doet dit niet. Zowel het Ministerie van Arbeid als het Ministerie van Gezondheid zouden inspecties moeten uitoefenen, maar dat wordt niet gedaan.

Wat doen jullie daaraan?
We zijn praktisch niet georganiseerd, dus staan we niet sterk om samen onze eisen te stellen. Maar we zijn nu toch de wet aan het bestuderen, want er moeten zeker enkele artikels veranderen. Ons minimumloon, bijvoorbeeld: dat is lager dan het nationale minimumloon van 218 dollar per maand. Ook hebben wij wettelijk slechts recht op één vrije dag om de 14 dagen. En dan moeten we het parlement trachten te overtuigen om de wet te veranderen.