Misschien, over een paar jaar, onder een amandelboom; misschien op een zonnige dag in april; misschien zal mijn gezicht dan al getekend zijn door de tijd; en misschien zullen mijn ogen niet langer het licht en de kleuren kunnen vangen en misschien zal de kracht uit mijn knieën zijn weggeëbd en zal ik lange stiltes op mijn stoel doorbrengen. Je kinderen zullen me bezoeken, nadat ze hun huiswerk hebben gemaakt, ze zullen me een kus geven op mijn voorhoofd, bij me op de schoot komen zitten en met mijn vlechten spelen. En ze zullen vragen om te vertellen over die keer toen ze ons vaderland de adem ontnomen.
Ik zal langzaam met mijn ogen knipperen en hun glimlach zien; het zullen er veel of weinig zijn, maar het zullen er genoeg zijn om die tijden in onze herinnering te houden.
Ik zal ze vertellen over die dag in juni, toen de telefoon hun grootvader wakker maakte en we ons alleen voelden; toen de tijd even stilstond in de minuten erna. Ik zal ze vertellen hoe we elkaar omhelsden, de omhelzing van een volk. Ik zal ze vertellen over de man met de hoed die werd ontvoerd door de slijmerige alen, hoe mijn volk door de kraaien werd aangevallen. Ik zal de dagen en de nachten beschrijven die ons gevangen hielden in de staatsgreep en de dood.
En terwijl ik vertel, zal het vaderland in hen worden geboren; ik zal ze vertellen over de mannen en de vrouwen met gevleugelde voeten en hun armen in de lucht, ik zal ze vertellen over de protestmarsen voor onze waardigheid, die als een eindeloze rivier van de bergen stroomden, de graslanden en de ravijnen overstaken. Ik zal ze vertellen over de velen die stierven en weer opstonden en die ik samen met de onsterfelijken de straat zag oversteken. Ik zal ze vertellen dat de Jezus van het proletariaat hier naast ons stond, en samen met mijn vaderland de lijdensweg verdroeg.
Ik zal ze vertellen dat terwijl het vliegtuig van de hoop hoog in de lucht vloog, en terwijl duizenden mannen en vrouwen erop wachtten met de overwinningschreeuw al op hun tong, ik de jeugd zag vallen, ten prooi aan de kogels. Isis Obed viel en hij werd door Morazán in armen gedragen.
En ik zal verder vertellen, met de trillende stem van een oude vrouw: dat ik zag hoe een man, en vele mannen en vele vrouwen waren opgesloten in een ambassade, hoe ze daar afzagen, hoe ze werden gemarteld, maar hoe ze bereid waren om voor de strijd hun leven te geven… En zo zal de tijd voorbij gaan en misschien zal de kleinste in slaap zijn gevallen op mijn dunne armen en dromen dat hij een goede krijger is, met opgeheven vuist en met in zijn andere hand de vlag met de vijf sterren, in zijn strijd om het vaderland te verdedigen.
En zo zullen de dagen voorbij gaan. Misschien zal ik ze vertellen over de nachtmerries op de straten en lanen; over de bommen en de dodelijke gassen, over de mannen die met hun bloed de meest sublieme lijnen in onze nationale geschiedenis hebben geschreven. En uit mijn ogen zullen twee stille tranen lopen en met hun kleine handjes zullen ze mijn tranen drogen en zullen ze zeggen:
“Niet wenen, grootmoeder. In onze armen is het vaderland veilig. Vertel ons alleen wat ons wacht, maar vergeet niet dat wij de hoop zijn.”
En er zal een andere dag aanbreken en dan zal ik zoals altijd onder de amandelboom zitten. En ik zal wachten tot er weer iemand langskomt om het verhaal te vertellen van die keer toen we samen het vaderland op onze schouders moesten dragen.
Meer info: Spaanse tekst