Uitbreidende protesten
De eerste tekenen van een crisis dienden zich aan in februari. Na de aankondiging van een verhoging met 50% van de tarieven van de minibusjes die voor semi-collectief transport zorgen, werden de Mozambikaanse hoofdstad Maputo en verschillende voorsteden opgeschrokken door een relatief spontane uitbraak van snel uitbreidende protesten. Langs belangrijke wegen werden brandende barricades opgeworpen, voornamelijk jongeren gooiden met stenen. Het verkeer werd volledig platgelegd en de economie kwam tot stilstand. De gebeurtenissen leidden tot een golf van angst, in een land waarvan de bevolking na het einde van de burgeroorlog vaak bestempeld wordt als uitermate passief en geduldig.
Politiegeweld
Tot voor kort leek ook de vrees voor politie en autoriteiten groot. De reactie van de autoriteiten was immers niet gering en de onrusten werden met harde hand de kop ingedrukt, met als gevolg vier dodelijke slachtoffers en meer dan 100 gewonden. Ondertussen zijn er diverse aanklachten tegen het buitensporig gebruik van geweld door de politie. De vereniging van vervoerders en de overheid zijn zeker geschrokken. De overheid zegde toe om de almaar oplopende brandstofkosten voor de vervoerders te subsidiëren, opdat die zouden afzien van de aangekondigde prijsverhogingen. Toch volgden op de onrusten in Maputo en omstreken ook onrusten in kleinere steden in het zuiden van het land, en werd er niet alleen gedemonstreerd tegen de verhoogde transportkosten, maar ook tegen de als maar stijgende kosten van brood, rijst en andere noodzakelijke levensmiddelen.
Wilde staking
Een aantal maanden geleden vond ook een wilde staking plaats, gericht tegen de slechte arbeidsomstandigheden op de grootste suikerrietplantage in het zuiden van het land. Net zoals in Maputo begonnen ook hier de acties redelijk gewelddadig. De eigendommen van de suikermagnaat werden vernield, waarop de oproerpolitie met harde hand ingreep. OTM-CS, de grootste algemene landelijke vakbondscentrale en partner van fos, heeft zich volledig van deze wilde stakingen en vernielingen gedistantieerd. Ze vrezen dat de manier waarop actie wordt gevoerd, schade kan aanrichten aan de positie en invloed van de vakbonden in de toekomst. De stakers vonden op hun beurt dat de vakbond zich niet voldoende sterk maakte om de arbeidsrechten van seizoensarbeiders te verdedigen.
Op zoek naar de oorzaken
Hoewel er ook wordt gesproken van kopieergedrag door mensen die op onrust uitzijn, blijft de grote vraag en vrees of de oorzaak van de protesten niet veel dieper geworteld is, en voortkomt uit de almaar ondraaglijker wordende armoede van een grote meerderheid die weinig te verliezen heeft. Inmiddels is er in zo’n 40 landen sociale onrust geweest, gevoed door armoede en de hoge kosten van in de eerste plaats voedselgewassen.
Op de achtergrond speelt een discussie tussen degenen die blijven volhouden dat de aanhoudende economische groei bijdraagt aan een geleidelijke afname van de absolute armoede in het land en die lijnrecht staan tegenover zij die beweren dat die economische groei enkel iets oplevert voor de meest welvarenden in het land. Hun argument is dat de armoede onder de grote meerderheid almaar toeneemt omdat zij economisch niet meeprofiteren, maar integendeel meer en meer de gevolgen ondervinden van de continue prijsstijgingen van noodzakelijke levensmiddelen.
Vlees en biobrandstof
Er wordt veel gespeculeerd over de redenen voor de stijgende voedselprijzen. Een aantal landen werden recentelijk getroffen door tegenvallende oogsten. En een groeiende wereldbevolking betekent uiteraard een groeiende vraag naar granen. Maar het is vooral de exponentiële toename van de vleesconsumptie die beslag schijnt te leggen op de landbouw. Zeker in een land in volledige economische transitie zoals China, neemt de vraag naar veevoedergewassen toe. Daarnaast zijn er ook de aanhoudende prijsstijgingen van ruwe olie: die werken door in de transportkosten, of in de kosten van bijvoorbeeld kunstmest. Daar komt ook de problematiek van de biobrandstof bovenop. Er is het Amerikaanse beleid voor de volledig inefficiënte productie van biobrandstoffen uit maïs. Bovendien dreigen internationale investeringen in biobrandstoffen in het algemeen een negatieve uitwerking te hebben, zolang het biobrandstoffenbeleid niet gekoppeld wordt aan voedsel- en armoedebestrijdingsbeleid. De aandacht voor investeringen in de voedselproductie mag niet verslappen, en competitie tussen de productie van voedsel en biobrandstoffen moet voorkomen worden, laat staan dat de landrechten van kleine boeren in het geding mogen komen.
Verwaarloosde landbouw
Toch kunnen al deze deelfactoren nog steeds de exponentiële prijsstijgingen van voedselgewassen niet geheel verklaren. Een deel van het probleem lijkt samen te hangen met het speculeren op de internationale graanmarkten, waarbij Afrikaanse landen door onder andere hun beperkte opslagcapaciteit, en gebrekkige regulerende werking t.a.v. de graanmarkten, het meest gevoelig zijn voor de gevolgen van prijsschommelingen. Daarnaast heeft de landbouwsector in Afrikaanse landen niet de aandacht gekregen die ze verdient voor een echt sociaal beleid gericht op duurzame armoedebestrijding, deels onder druk van internationale donoren en financiele instellingen. Nochtans voorziet de landbouw in de meeste landen tussen 70 en 80 % van bevolking in hun directe levensonderhoud.
Landbouw was en is niet in de mode, in elk geval niet waar de de kleinschalige boeren de doelgroep zijn, hoewel de titel van een recent Wereldbank rapport “Landbouw voor Ontwikkeling” zou moeten aantonen dat men geleerd heeft uit het verleden. Waar er geïnvesteerd werd en wordt in landbouw is dat veelal niet met het oog op voedselsoevereiniteit of “empowerment” van kleinschalige boeren. Vaker ligt de focus op het verschaffen van leningen en subsidies aan de commerciële landbouw waarmee ook geografische risico’s gespreid worden ten koste van gecontracteerde kleinschalige landbouwers en van de kleinschalige landbouw en lokale voedselproductie.
Groene Revolutie?
Voor de in vele Afikaanse landen nieuw aangekondigde maatregelen om een “Groene Revolutie” in Afrika van de grond te krijgen lijkt er vooralsnog een coherente langetermijnstrategie te ontbreken. Ondoordachte ad-hoc maateregelen, zoals het massaal invoeren en verspreiden van kunstmest, zouden wel eens negatief kunnen uitpakken voor de bevolking. Dat leert de recente geschiedenis bijvoorbeeld in Ethiopië: kleine boeren werden er onder druk gezet om kunstmest op krediet te kopen. Door de kunstmest te gebruiken op marginale landbouwgronden en in gebieden waar droogtes regelmatig tot mislukte oogsten leiden, nam de productie niet of nauwlijks toe, maar kwamen de boeren wel diep in de schulden te zitten. Zal er van het verleden geleerd worden?
Meer info: oorzaken vreemdelingenhaat in Zuid-Afrika
Meer info: analyse in het Engels