Jesús heeft het druk. De verkozene van de Junta de Accion Comunal van San José de Apartadó, zeg maar het buurtcomité, moet de ene internationale delegatie na de andere ontvangen. In zijn dorp is het de laatste tijd namelijk erg onrustig. Sinds de FARC zich heeft teruggetrokken, komen extreemrechtse milities er terreur zaaien. Het feit dat die paramilitairen hun gang kunnen gaan onder het oog van de Colombiaanse autoriteiten, staat haaks op het vredesakkoord.
“Ik ben nu 29 en groeide op in het midden van geweld. Ook vandaag moeten we nog steeds intimidatie trotseren en weerwerk bieden. Paramilitaire organisaties zoals Autodefensas Gaitanistas de Colombia (AGC) blijven ons lastigvallen.”
Is er dan geen beterschap sinds het vredesakkoord?
“De overheid kan wel beweren dat het na de ontmanteling van guerrillabeweging FARC rustig is, maar extreemrechts blijft terreur zaaien. Misschien hebben de organisaties van vroeger niet meer de naam waaronder ze de FARC bekampten, maar ze zijn er nog. Meer nog: we worden overspoeld door hen. Zij geven niet het minste om het vredesakkoord. Ze ronselen minderjarigen om zich bij hen aan te sluiten. Ze willen hier de plak zwaaien door mensen af te kopen.”
Dus de paramilitairen komen uit de regio?
“Ze leven vlakbij, in gewapende nederzettingen ongeveer een kilometer hier vandaan. Ze vallen vaak binnen bij boeren en eisen hun oogst op. Maar in het dorp komen ze overdag niet met wapens. Dan zou het waarschijnlijk te duidelijk zijn dat het leger en de politiek met hen samenwerken (cynisch).”
“Voor ons is de regering medeplichtig aan het geweld.”
Waarom viseren ze je dorp?
“De vruchtbare grond is de belangrijkste reden van het geweld. Die is interessant voor de paramilitairen en de overheid.
Vroeger, toen de FARC hier nog invloed had, zag het leger ons als guerrillastrijders. Ze zeiden dat we allemaal bij de FARC hoorden. De aanwezigheid van de guerrillabeweging lokte bovendien de extreemrechtse milities naar hier. Iets waar het leger nooit iets aan deed. Voor ons is de regering dan ook medeplichtig aan het geweld.”
Over wat voor geweld heb je het?
“Er vonden hier verschillende bloedbaden plaats. Ik weet nog goed dat ik op een ochtend wakker werd en vier mensen dood terugvond. Het leger was de hele nacht aanwezig! Ze zijn dus niet alleen schuldig voor wat ze deden, maar ook voor wat ze niet deden.
Zo’n dingen gebeuren trouwens nog. Enkele weken terug stond het dorp ’s ochtends plots vol haatslogans van paramilitairen. Ook toen was het leger aanwezig. We hebben ze allemaal overschilderd met boodschappen van hoop. We laten ons niet bang maken, we willen vrede.”
Weerwerk
Het leger is na jaren van agressie tegenover de dorpsbewoners bezig aan een charmeoffensief. Internationale delegaties krijgen militaire begeleiding en samen met de politie zijn ze erg zichtbaar in het zonnige Colombiaanse bergdorp. Ook op de lagere school lopen militairen rond om de kinderen te animeren.
“Maar we willen ze niet op de scholen. Het is voor ons een duidelijke schending van het internationaal recht. (de safe school declaration zegt bijvoorbeeld dat militairen niet welkom zijn op scholen in conflictgebied nvdr.) We hebben hun aanwezigheid daarom aangeklaagd bij het openbaar ministerie.”
Heb je het gevoel dat de autoriteiten naar jullie luisteren?
“Soms wel. Toen we signaleerden dat paramilitairen dicht bij de scholen komen met hun wapens, organiseerde het openbaar ministerie een soort waarschuwingssysteem. Dat brengt ons op de hoogte wanneer er een dreiging is van paramilitair geweld. De staat stuurde ook een speciale commissie toen we de terreurslogans op de muren aantroffen.
Maar er zijn ook andere momenten. Samen met de studenten van de middelbare school organiseerden we enkele jaren terug een staking omdat de legerkazerne te dicht bij de school is gebouwd. Uiteindelijk ben ik met zeven medestudenten opgepakt en belandde ik in de gevangenis. Het leger heeft, in plaats van op de schuiven naar het voorgestelde stuk grond, het nieuwe stuk grond er gewoon bijgenomen.”
Hoe organiseren jullie zich om weerwerk te bieden?
“Ik ben actief bij de mensenrechtenorganisatie ‘Asociación Campesina de San José de Apartadó’ (ACASA). Met die organisatie hebben we een directe lijn met het openbaar ministerie dat instaat voor de rechten van de Colombianen. Wanneer er schendingen zijn van mensenrechten of het internationaal recht, helpen ze ons om klacht in te dienen. Via die aanklachten krijgen we opvolging van internationale mensenrechtenorganisaties zoals de Verenigde Naties.
Naast die klachten proberen we alle ogen op het dorp te vestigen. Alleen als mensen weten dat we continu in gevaar zijn, kunnen we overleven. Het gebeurt vaak dat we even extra bescherming krijgen van politie of leger, maar dat we na enkele dagen geen prioriteit meer zijn. Wanneer de aandacht verslapt, zijn we het meest kwetsbaar. Daarom is ook jouw aanwezigheid vandaag een tactiek om te overleven, vandaag is het leger waakzaam. (knipoogt)”