In België lanceren we, samen met de Socialistische Mutualiteit, een campagne om de gezondheidsvaardigheden te versterken. Hoe pakken jullie dat aan in Nicaragua?
“Het versterken van gezondheidsvaardigheden maakt deel uit van onze gezondheidspromotie. Wij zetten hierbij vooral in op het preventieve luik. Mensen moeten begrijpen wat ze kunnen doen om ziektes te voorkomen en hoe je een gezond leven uitbouwt. Onze gezondheidspromotoren en -brigadisten brengen die informatie aan en motiveren mensen om hun gedrag te wijzigen.
De gezondheidspromotie gaat wel ruimer. De participatie van de bevolking is ook belangrijk. Ons doel is dat gemeenschappen hun gezondheid in handen nemen en hun gezondheid als het ware ‘produceren’. Kortom, we sensibiliseren mensen om gezondheidsproblemen in de gemeentes zelf aan te pakken. Denk bijvoorbeeld aan het verwijderen van muggenlarven in stilstaand water, om dengue en chicungunya te vermijden. Maar we willen dat gemeenschappen ook actief deelnemen aan het beleid. Sinds 2019 werken we ook aan ‘gemeenschapscontrole op de gezondheidszorg’. Daarbij installeren we een klachtenbox in de gezondheidspost. We openen die samen met de directie van het centrum. We lezen de opmerkingen van patiënten. Samen stellen we een verbeterplan op. Op deze manier werken gemeenschappen samen aan de kwaliteitsverbetering van de zorg.”
De gezondheidspromotie is erg populair in Nicaragua. Het maakt ook deel uit van het officiële gezondheidsbeleid. Dit is vrij uniek. Hoe verklaar je die aandacht?
“Daarvoor moeten we 40 jaar terug in de tijd. Toen kwamen twee gebeurtenissen samen. De eerste was de Sandinistische Revolutie in ’79, die een eind maakte aan decennia van dictatuur en de deuren opende voor burgerparticipatie. Na jaren van onderdrukking, was er een enorm enthousiasme om deel te nemen, je stem te laten horen en je actief in te zetten. De tweede mijlpaal was de verklaring van Alma-Ata, die het jaar voordien werd getekend. Met deze verklaring, maakten alle betrokken landen de belofte toegang tot gezondheid te realiseren voor alle wereldburgers. En dit tegen het jaar 2000. De verklaring van Alma-Ata schuift een model van basisgezondheidszorg naar voor. De nadruk ligt niet alleen tot universele toegang tot de zorg, maar ook op de gezondheidspreventie en -participatie. Dit voorstel vond vruchtbare grond in Nicaragua, na de revolutie. Het Ministerie van Gezondheid nam ook dit als leidraad voor het gezondheidsbeleid.”
Dat klinkt mooi. Maar heeft het in de praktijk ook iets veranderd aan de gezondheid van de mensen?
“Absoluut, de impact was toen enorm! Dankzij het basiswerk en de samenwerking met het Ministerie van Gezondheid, slaagden we erin om de ziektes onder controle te krijgen of zelfs uit te roeien. Polyomelitis (gekend bij de volksmond als “polio”) bijvoorbeeld, was in ’83 volledig uitgeroeid. Dit op nauwelijks 4 jaar tijd! Ook kinkhoest, tuberculosis en tetanus – die voordien epidemisch waren – konden we uitroeien of kregen we onder controle. In vijf jaar tijd halveerde de kindersterfte. Voor 1979, was het begraven van kinderen iets normaal. Ik heb zelf drie broertjes begraven, vandaag is zoiets ondenkbaar in een gezin.
Ik wil nog een iets toevoegen wat minder meetbaar, maar minstens even belangrijk is. Vroeger was ‘gezondheid’ in Nicaragua iets dat je ging zoeken bij een dokter, of in een gezondheidspost. Wij hebben deze cultuur voor een stuk kunnen keren. Gezond zijn is nu zelf actief aan je gezondheid werken, door een gezonde levensstijl maar ook door de leefomgeving aan te pakken. Ik ga niet beweren dat die cultuuromslag gerealiseerd is, dat is werk van langere adem, maar door ons werk hebben we minstens die bocht ingezet.”
En hoe doe je dat concreet?
“Laat mij onze aanpak verduidelijken met één voorbeeld. Eén van de grootste gezondheidsproblemen, zeker op het platteland, was ziektes die gelinkt zijn aan hevige diarree. Het is erg gevaarlijk voor kleine kinderen, ouderen en risicogroepen. Hoe komt dat? Toiletten bestonden niet, dus mensen deden hun behoefte in de velden of in de buurt van rivieren. Parasieten kwamen op deze manier in de gewassen en in het water terecht, waardoor je een vicieuze cirkel van besmettingen hebt.
Het eerste probleem is dat mensen geen flauw benul van hebben. Je moet ze dus bewust maken van de oorzaken van het probleem. Het zorgen dat ze die kennis hebben en inzien waarom het zo belangrijk is om je behoeftes niet in de buurt van water of gewassen te doen. En ook je groenten en fruit uitvoerig moet spoelen voor je het eet. Een tweede stap is het aanpakken van de leefomstandigheden, door latrines te installeren. De gemeenschap coördineert vervolgens, met het stadsbestuur, om daar werk van te maken.
Eigenlijk komt de manier van werken steeds op hetzelfde neer: informeren, actief aan gedragsverandering werken en, tenslotte, het druk uitoefenen op het beleid om structurele oplossingen te voorzien. Zo werken we ook rond ‘nieuwe’ thema’s, zoals seksuele en reproductieve gezondheid, HIV-preventie en het vermijden van tienerzwangerschappen.”
Er is dus ten gronde weinig veranderd in jullie werking over 40 jaar?
“Dat nu ook weer niet. Ik vermeldde al de nieuwe thema’s, maar ook de context, waarin we werken, is erg verschillend. Toen het Sandinisme de verkiezingen verloor in 1990, verloren we onze tandem met het beleid. Internationaal waaide een neoliberale wind, wat het idee versterkte dat de overheid klein moest zijn en zich zoveel mogelijk moest terugtrekken. Ook op vlak van gezondheid. Door de liberale regeringen werden we aanvankelijk als tegenstanders beschouwd, gezien onze wortels in de revolutie. In de tweede instantie, vonden ze onze aanwezigheid in de gemeenschappen toch niet zo slecht, vanuit de redenering dat wij het wel zouden oplossen. ‘Gezondheid in de handen van de gemeenschap’ werd, in liberale kringen, als ‘trek jullie plan’ vertaald. Dat heeft natuurlijk niets met basisgezondheidszorg te maken. Toch konden we, door onze sterke inplanting en samenwerking met andere middenveldorganisaties, de afbouw van de zorg afremmen en bepaalde verworvenheden verdedigen.
Maar ook toen het FSLN terug aan de macht kwam in 2007, kregen we een klap te verwerken. De liberale regeringen hebben nooit durven raken aan de Nationale Gezondheidsraad, waarbinnen het middenveld, sinds de jaren ‘80, structureel overleg had met het Ministerie van Gezondheid en andere overheidssectoren. Zo konden we problemen signaleren, voorstellen doen en wegen op het beleid. Groot is onze teleurstelling dat gezondheidsorganisaties hier vandaag geen plaats meer in hebben, maar die enkel nog gecoördineerd worden met lokale overheden. We worden nog rond specifieke thema’s, bijvoorbeeld rond malaria en HIV, uitgenodigd. Maar qua burgerparticipatie in gezondheid hebben we een grote stap teruggezet.
Maar ik wil wel eindigen met een positieve noot. Dat we na meer dan veertig jaar nog steeds een stevig basisgezondheidsnetwerk hebben, met veel jonge actieve vrijwilligers, toont aan hoe diep geworteld het gezondheidsactivisme is in Nicaragua. Tijdens de coronapandemie zagen we hoe snel het netwerk zich activeerde, en via radio, lokale televisie en coronaveilige bezoeken, de bevolking aanspoorde om afstands- en hygiëneregels te respecteren. Het heeft zeker bijgedragen tot het indijken van de eerste golf. We mogen terecht fier zijn op dit gezondheidskapitaal!”
Samen met de gezondheidsorganisaties wereldwijd, komt FOS op voor het recht op gezondheid.
Lees hieronder ook onze politieke eisen en teken de petitie.