“Na 15 jaar werken, riep de baas ons bij zich”, steekt Rodolfo Moro Diaz meteen van wal. De 63-jarige vakbondsactivist uit Villanueava, Colombia probeert sereen te blijven wanneer hij het vertelt. “Alle 28 verloren we zo onze job. De werkgever had geruchten opgevangen dat we een vakbond zouden oprichten. Nu is mijn vrouw al vijf jaar de enige in ons gezin met werk. Zij moet mij nu onderhouden.”
Toch heeft Rodolfo geen spijt. “Wat zou jij doen als je baas zijn werknemers elke dag uitbuit? Neem je het op voor je collega’s met het risico alles te verliezen? Ik wel.”
Waarom wou je een vakbond uit de grond stampen?
“Dat is het ironische. Ik wou zelf geen vakbond oprichten totdat ik ontslagen werd. Maar daardoor was het mij wel duidelijk dat werkende arbeiders niet voor zichzelf konden opkomen. Wanneer je respect vraagt, word je ontslagen.
Je kan ook zwijgen, maar dan werk je je dood, blijft je loon dalen en de winsten stijgen. Daarom richtten we als ontslagen ex-palmarbeiders zelf een vakbond op. Met Sindicato de Trabajadores de las Palmeras Oriente Colombiano (SINTRAPALORIENTE) nemen we het nu op voor iedereen. Zowel wie ontslagen is, als wie wel een job heeft. “
Je hoort soms verhalen over vermoorde activisten in Colombia. Is het echt zo moeilijk om hier op te komen voor je rechten?
“In 1991 ben ik een eerste keer bedreigd. Huurlingen kwamen me zoeken omdat ik ooit deel had genomen aan een staking. Omdat ze mij niet vonden, beschoten ze mijn voordeur. Kort nadien kwam iemand mij persoonlijk afdreigen. ‘Ga weg of we vermoorden je’, zei hij.
Ik moest vluchten naar een ander dorp. Ik begon er een winkeltje, maar in de wijken woonden ook paramilitairen (extreemrechtse moordbrigades die samenwerken met bedrijven nvdr.). Na vijf maanden kwam iemand de winkel binnen die plots een wapen op mijn hoofd richtte. Hij zei dat ik acht dagen had om te verdwijnen.
Drie dagen later, om middernacht ben ik met mijn gezin en wat kleren vertrokken door in een vrachtwagen te springen. Zo kwam ik weer elders terecht. Uiteindelijk ben ik hier verzeild geraakt.”
“Sinds we hier een vakbond hebben opgericht, krijg ik weer doodsbedreigingen. Op kerstdag vier jaar geleden kwam iemand me vertellen dat de bedrijven 240 miljoen peso’s op ons hoofd hebben gezet. Wie onze adviseur, mijn collega en mij vermoordt, wint het grote lot.”
Palmolie is een belangrijk ingrediënt voor kant-en-klare maaltijden, chocopasta, koekjes, chips en cosmetica. Volgens 11.11.11 verbruikt iedere Belg jaarlijks tot 40 liter van het goedje, zo consumeren we het tweede meeste ter wereld. Maar ook logistiek betekenen we veel voor de industrie. België is de vijfde grootste importeur wereldwijd.
Kan dat dan zo veel kwaad die palmolie? Niet alleen is de grootschalige teelt ecologisch onhoudbaar, maar ook de continue schendingen van arbeidsrechten maken van duurzame palmolie een mythe. Ondanks wat goedogende initiatieven en hippe verkoopcampagnes van multinationals beweren.
Ook in Colombia, waar FOS samenwerkt met organisaties die gaan voor waardig werk op de plantages, zien we een menselijke en ecologische ravage. Door landelijke gebieden volledig aan te passen aan de plantages, worden ecosystemen kapot gemaakt en verdwijnen lokale gemeenschappen en hun cultuur. Arbeiders kunnen niet terugvallen op hun basisrechten en moeten als moderne slaven op de plantages werken in de meest schrijnende omstandigheden.
Familie
Plots komt een moto op Rodolfo af. De motard remt bruusk, waarop een klein meisje de straat komt opgerend. Onder het stoere motorpak zit de vrouw van Rodolfo, die net terugkomt van de palmplantage waar ze werkt. Het kleine meisje blijkt hun kleindochter te zijn. Wat volgt is een innige omhelzing tussen de twee en een vertederende blik van Rodolfo.
Wanneer het gesprek verschuift in de richting van de combinatie van activisme en de veiligheid van de familie, wordt Rodolfo emotioneel. “Als ik het mikpunt ben, dan is mijn familie dat ook”, zegt hij tussen de tranen door. “Ook mijn gezin wordt meegesleurd. Ik zou het niet erg vinden om alleen te sterven, maar waarom moet onze familie betrokken worden? Het is onmenselijk te zien hoe je vrouw en kinderen het mikpunt worden, gewoon omdat je zelf opkomt voor arbeidsrechten.”
Is voor de palmoliebedrijven winst dan zo veel belangrijker dan mensenlevens?
“Wanneer vakbondsleider over rechten spreekt, neemt hij het op voor alle arbeiders. Eén iemand uitschakelen heeft zo grote gevolgen. Als omkopen niet lukt, dan is iemand inhuren om activisten uit te schakelen de volgende stap.
Een moord op een vakbondsactivist is een signaal naar iedereen die durft weerwerk bieden. Zo smoor je elke positieve verandering. Maar ik ben het beu om te vluchten. Liever duizendmaal dood, dan de laarzen aan en gaan lopen.”
Ik ben het beu om te vluchten. Liever duizendmaal dood, dan de laarzen aan en gaan lopen.
Ergens lijkt het toch eenvoudiger om als bedrijf toegevingen te doen....
“De winsten zijn er door de uitbuiting. De arbeiders verdienen te weinig om rond te komen, maar zijn wel van 3 uur ’s ochtends tot 5 uur ’s avonds aan het werk. Het geld bestaat hier uit het zweet van de arbeiders. Ze willen ons principieel niets geven, omdat ze denken dat op termijn hun winsten zullen slinken.
De beheerder van een lokale plantage zei onlangs dat ze liever miljoenen peso’s betaalt aan advocaten, dan de ontslagen arbeiders een cent te geven. Wij willen nochtans in dialoog gaan. Samen met mij zitten 28 gezinnen hier al vier jaar zonder inkomen. Ik overleef dankzij mijn vrouw. Ze is de enige die werkt. Mijn twee dochters zijn werkloos, ze hebben nochtans een diploma. Ze vinden geen werk omdat ze familie zijn van een vakbondslid.”
FOS zet deze zomer de schijnwerpers op Colombia. Samen met lokale Colombiaanse organisaties en de Belgische organisaties SOLSOC en ISVI maakten we het project Tierra de Lucha. Een fototentoonstelling en een documentaire tonen de uitdagingen en de weerbaarheid van de Colombiaanse bevolking.
Ook de strijd van Colombiaanse arbeiders in de landbouwindustrie en de druk op vakbondsactivisme wordt uitvoerig belicht.
Is het dan niet veiliger om geen vakbond op te richten?
“Hebben we dan geen recht op inspraak? Zonder vertegenwoordiging neemt niemand het voor ons op en leven we ook zonder enige veiligheid of zekerheid. De uitbuiting is hier ongezien. Wie een ongeval heeft is ten dode opgeschreven, vrouwen worden seksueel geïntimideerd, wie mondig is kapot gemaakt. Wij zien hier zo veel gebeuren dat niet door de beugel kan.
Een collega had onlangs een ongeval wanneer ze palmvruchten plukte. Ze brak haar heup, rug en haar been. De onderaannemers van het bedrijf dwongen haar om elke dag naar het bedrijf te blijven komen, anders kreeg ze geen vergoeding. Ze zat elke dag op een steen aan de plantage. Dat was vanaf dan haar leven, want ze kon niets anders doen. Die vernedering is onmenselijk.
Hoe moet je hier menswaardig leven? Wanneer je het bedrijf te weinig opbrengt, krijg je meteen je ontslag. Er zijn hier geen andere jobs, dus dan moet je op straat wat spullen verkopen om rond te komen. Voor mij gaat het om mensenrechten. Hebben wij geen recht op werk? Geen recht op wonen? Geen recht op een goede gezondheid? Zijn onze rechten niet van tel?”
Kan je ondanks alle druk iets doen aan die problemen?
“Het is moeilijk. Veel mensen zwijgen omdat ze weten dat ze ontslagen zullen worden als ze hun mond opendoen. Gelukkig praten ze wel als ze zich veilig voelen. We organiseren praatgroepen waar iedereen haar of zijn verhaal kan doen. Dat zorgt ervoor dat we tenminste zicht krijgen op de soorten uitbuiting.
Intussen gaan we al vier jaar naar de werkgevers van vier bedrijven in de palmsector. Maar ze vertragen elke onderhandeling, zo hebben we nog geen akkoord kunnen bereiken.”
Waarom nog doorzetten, als alles zo moeilijk gaat?
“De dingen kunnen veranderen. Onze wetten staan op papier. We moeten op zijn minst proberen om ze te laten gelden. Colombia kent nog steeds corruptie en het accent blijft liggen op winst. Op dat vlak is de strijd voor onze rechten een politieke en sociale strijd. Wie zorgt er voor de winst? Wij! De boeren en de arbeiders houden ons land draaiende. Het draait dus om rechtvaardigheid.
Door ons te verenigingen zal er een dag komen dat we een waardig loon hebben, dat we een deftige woonst hebben. Het misbruik zal stoppen. Het kost zweet en tranen, zelfs bloed, maar het moet voor onze toekomst en die van onze kinderen. Elke dag werken en amper kunnen eten of je huur betalen, is geen leven.
Het doet deugd dat dit ook elders erkent wordt. Er zijn mensen over de hele wereld die wél weten hoe het er hier aan toe gaat. Er zijn zelfs organisaties als FOS die met ons samenwerken en ons steunen. De hand die jullie ons rijken, nemen we met veel liefde aan. De internationale solidariteit geeft ons kracht om verder te gaan.”
Dit artikel werd mee vertaald door Rosa Trejo