Je ziet het overal: vrouwen kunnen niet aan het werk, werken deeltijds of in informele jobs, omdat ze de zorg voor hun kinderen op zich nemen. De afwezigheid van publieke kinderdagverblijven verhindert hun autonomie en creëert zo meer genderongelijkheid. Vrouwen in een kwetsbare positie zijn daarvan het eerste slachtoffer.
Geen voorzieningen, geen vrouwen op de werkvloer
Een duidelijk voorbeeld van de impact van (een gebrek aan) kinderopvang vind je in Mozambique. In dat Afrikaanse land zijn in de jaren 90 meer dan 1200 staatsbedrijven geprivatiseerd. Gemeenschappelijke zorgvoorzieningen, zoals kinderopvang, werden gesloten, waardoor gezinnen, en dan vooral de vrouwen, meer zorgtaken thuis moeten opnemen. Ook in België speelt een gebrek aan betaalbare opvangplaatsen vrouwen parten. Zo zouden 4 op de 10 vrouwen die deeltijds werken, dat doen vanwege gebrekkige kinderopvang.
Genderongelijkheid is een maatschappelijk probleem. Het vereist dus een gepast antwoord vanuit de overheid. Samen met vakbonden en vrouwenorganisaties vragen we daarom meer publieke investeringen in kwaliteitsvolle kinderopvang, en genderneutrale gezinsvriendelijke maatregelen die een gelijke verdeling van de zorgtaken bevorderen.
Kinderopvang in maquila's
In El Salvador werkt de textielvakbond FEASIES samen met andere sociale actoren om een wet te laten uitvoeren die bedrijven met meer dan 100 werknemers verplicht om kinderopvangfaciliteiten aan te bieden. FEASIES ligt via de Concertacion para un Empleo Digno de la Mujeres (CEDM) mee aan de basis van die wet. Sinds het aantreden van de regering-Bukele blijft de wet echter op tafel liggen. De regering is zelf met een nieuwe wet ‘Nacer con Cariño’ gekomen, die verder zou gaan dan de kinderopvangwet. De nieuwe wet vertrekt niet van de werknemers maar vanuit het kind. Ze wil een veilige omgeving creëren voor kinderen van vóór de geboorte tot de leeftijd van 10 jaar. Het is afwachten in hoeverre de wet echt een oplossing zal bieden voor prangende problemen als kinderopvang of dat het blijft bij mooie woorden.
Wat de kledingmerken betreft, zijn verschillende onder hen bereid om mee te werken aan de oprichting van de kinderdagverblijven in de maquilaparken. De werkgeversorganisatie in de textielsector (CAMTEX) weigert echter om mee te werken aan de voorstellen. Bovendien bepalen andere conflicten tussen de kledingmerken en de werkgeversorganisatie intussen de agenda.
In buurland Honduras heeft het Netwerk van de Vakbonden van de Maquila (RSMH) in 2017 een sectorakkoord over kinderopvang onderhandeld. Angelina Arqueta van RSMH vertelt: “Als deel van de loononderhandelingen zijn we erin geslaagd om de maquila-arbeidsters kinderopvang aan te bieden aan betaalbare prijzen met werkgevers- en werknemersbijdragen en in gecertificeerde huizen.”
Voor die kinderopvang is echter nog geen duidelijk model gekozen, dat past bij de verschillende woonomstandigheden van de textielarbeiders. De meeste werknemers brengen hun kinderen naar kleinschalige informele opvanglocaties in hun woonwijken. Ze willen hun kinderen niet ’s ochtends in alle vroegte naar de grootschalige kinderopvanglocaties bij de maquilabedrijven vervoeren. De werkgevers willen op hun beurt geen bijdrage leveren aan de informele opvanglocaties in de woonwijken, omdat er geen garanties zijn dat ze voldoen aan de wetgeving rond veiligheid en hygiëne. Bovendien schermen de werkgevers met het argument dat kinderopvang volgens de wet een overheidstaak is, waaraan zij wel willen bijdragen, maar niet zonder dat ook de gemeente haar verantwoordelijkheid neemt. De vakbonden proberen hier de komende jaren een doorbraak te bereiken.
Een publieke verantwoordelijkheid
In het Afrikaanse land Mozambique organiseert de huishoudwerkersvakbond SINED zelf kinderopvang voor zijn leden. Uit noodzaak, omdat veel zorgvoorzieningen gesloten zijn. Niettemin ijvert de vakbond voor hoogstaande kinderdagverblijven in de gemeenschappen, met gekwalificeerde opvoeders.
In eigen land staat de kinderopvang volop in de mediabelangstelling. Er zijn niet alleen de wanpraktijken in sommige crèches, er zijn ook gewoon veel te weinig plaatsen. Het Vlaamse Gewest telde in 2021 slechts 45 opvangplaatsen per 100 kinderen tussen 0 en 3 jaar. Iemand moet dus bijspringen of thuisblijven. Meestal is dat de mama: maar liefst 42% van de vrouwen in België werkt deeltijds, tegenover 12% van de mannen. De vrouwenorganisaties Rebelle en ZIJkant trekken daarom op 8 maart naar het Vlaams Parlement met een dringende boodschap: investeer in kwaliteitsvolle kinderopvang! Kinderopvang is een verantwoordelijkheid van de overheid, een voorziening die niet aan de privésector mag worden overgelaten.
Een dubbele kans voor gendergelijkheid
Bij sociale voorzieningen als kinderopvang wordt doorgaans naar de kosten gekeken. Maar wij zien ze als een kans. Publieke investeringen in de zorg kunnen kwaliteitsvolle jobs creëren voor miljoenen vrouwen wereldwijd. De Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) schat dat zo’n 269 miljoen nieuwe jobs ontstaan tegen 2030 als de investeringen in onderwijs, gezondheid en sociaal werk verdubbelen. Nu zitten te veel zorgwerkers in onzekere, slecht betaalde en informele jobs. Denk maar aan het lot van de huishoudwerkers wereldwijd. Twee derde van de zorgjobs wordt momenteel uitgevoerd door vrouwen. Zorgwerk moet waardig zijn, een leefbaar loon opleveren en volwaardige sociale bescherming bieden. De publieke investeringen in voorzieningen als de kinderopvang kunnen dus dubbele winst voor de samenleving creëren.