Voor de Belgische driekleur, de Europese vlag en met uitgesproken rode kledij. Zo staat minister van Ontwikkelingssamenwerking Meryame Kitir ons te woord in coronatijden. Het lijkt wel een metafoor voor het beleid dat deze kersverse minister wil voeren. Met de blik naar de wereld en met rode accenten.
Zelf legde ze een inspirerende weg af. Van délégé bij Ford Genk tot minister. “Mijn hele loopbaan draait rond mensen. Op mijn 19e kwam ik op voor mijn collega’s in de fabriek. Vandaag, op mijn 40e, kom ik nog steeds op om mensen vooruit te helpen. ”
Hoe kom je terecht bij ontwikkelingssamenwerking?
Als parlementslid werkte ik heel vaak rond sociale dumping. Een problematiek die onder meer ontstond door de toenemende arbeidsflexibilisering in de wereld. Als kind ging ik jaarlijks naar Marokko waar ik een andere manier van leven zag. En als ABVV-lid kwam ik op veel plaatsen waar ik opnieuw met andere levenswijzen in contact kwam.
Zo zie je dat sommige zaken, die voor ons wél evident zijn, moeilijk of niet te vinden zijn in andere landen. Dat motiveert mij om mijn steentje bij te dragen en maakt dat ik op de juiste plaats ben terechtgekomen.
Zie je hierbij ook een rol voor het middenveld weggelegd?
Absoluut, vakbonden en middenveld zijn uitermate belangrijk. Dat zeg ik onder andere ook in mijn beleidsnota. We moeten in het ontwikkelingsbeleid samenwerken, met middenveldorganisaties.
Ontwikkelingsorganisaties spelen een essentiële rol om de lokale bevolking te vertegenwoordigen. Om contact met de mensen, organisaties en overheden ter plekke te hebben. Bij internationale solidariteit dienen de mensen steeds centraal te staan. Daarom geloof ik in sterke overheden. Maar als die er niet zijn, dan moeten we er over waken dat we de bevolking kunnen beschermen. Het middenveld is daarbij onmisbaar.
Beschermen we deze mensen ook voldoende tegen covid-19?
Wij zijn pas veilig als iedereen veilig is. Iedereen heeft het recht om gevaccineerd te worden. Ik geloof ook sterk in solidariteit. Het is met deze solidariteit dat we de coronacijfers hebben doen dalen. Toch stopt dit virus niet aan de landsgrenzen, daarom moeten we ook buiten de grenzen optreden.
Het gaat daarbij natuurlijk ook over eigenbelang. Op dit ogenblik zijn er minder vaccins ter beschikking van armere landen. Ik zet me dan ook in voor het Covax-initiatief dat de vaccins levert voor deze landen. We zullen corona wereldwijd moeten stoppen, alleen komen we er niet. Dit blijf ik zo veel mogelijk beklemtonen.
Zijn er nog andere aandachtspunten aan de pandemie?
Een andere prioriteit is het investeren in gezondheidssystemen. Op deze manier zorgen we ook voor sociale bescherming. Daarvoor maken we extra geld vrij. De partnerlanden van België hebben op economisch vlak afgezien. Door het sluiten van de grenzen vielen import en export stil en nam de werkloosheid proportioneel toe.
In Afrika leeft bijvoorbeeld meer dan 70% van de inwoners van de informele economie. Zij hebben geen jobzekerheid of toegang tot sociale bescherming. Wanneer zij thuisblijven, hebben ze dus niets van inkomen. En als ze ziek worden, kunnen ze niet terugvallen op een ziekteverzekering. Bij de dokter gaan is voor hen dus geen evidentie. Daar willen we iets aan veranderen.
Sociale bescherming is een belangrijk onderdeel van waardig werk. Plan je hier ook rond te werken?
Dat kan niet anders. Waardig werk betekent voor velen overleven. In de landen waar België mee samenwerkt, werken arbeiders dikwijls in onveilige situaties, met te veel overuren, geen bescherming en tegen onwaardige lonen. Dat kan anders. Deze mensen hebben ook rechten.
Ik hoop vurig dat we op Europees niveau tot een zorgplichtwetgeving zullen komen. Om rampen zoals bv. de instorting van het Rana Plaza-gebouw te voorkomen. We kunnen hier als Europa een voorbeeldrol opnemen. Maar als het daar niet lukt, kunnen we het als België doen. Nederland, Frankrijk en Duitsland zijn ons al voorafgegaan. Toch blijf ik hopen op een Europees akkoord. Ik geloof immers in de slogan “Samen Sterk” (glimlacht).
Wereldwijd zien we een achteruitgang van de seksuele rechten van vrouwen (bv. verstrengde abortuswetgeving). Baart jou dit zorgen?
Zeker, we moeten die achteruitgang weer omzetten in vooruitgang. Wat we zien in Turkije en Polen, mag zich niet verder verspreiden naar andere landen. Vrouwen dienen daarnaast meer centraal te staan in het beleid. Ik doe dat binnen het kabinet o.a. bij het werk rond sociale bescherming en zet in op gendersensitieve dataverzameling. We bekijken ook in hoeverre we vrouwelijk ondernemerschap kunnen ondersteunen.
Ook in België klinkt de roep naar dekolonisering luider, kunnen wij hierin achterblijven?
Officieel is mijn titel ‘Minister van Ontwikkelingssamenwerking en Grootstedenbeleid’, maar ik heb mijn beleidsnota ‘Internationale Solidariteit’ genoemd. Laten we hopen dat er bij de volgende legislatuur over ‘Minister van Internationale Solidariteit’ zal gesproken worden. Het belangrijkste is dat we krachten bundelen om de steeds groter wordende uitdagingen aan te pakken. Dat is beter dan vast te zitten op ons eigen eiland.