Samen met de vakbondskoepel Confederación General de Trabajadores de Perú, haar federaties uit de agro-industrie, huishoud- en textielsector, en vakbonden uit de agro-industrie uit de omringende landen, organiseerde FOS het Ethisch Tribunaal in Lima, Peru. Het Tribunaal bundelde klachten van arbeiders en sprak veroordelingen uit. Drie vrouwen die aanwezig waren getuigen over hoe hun rechten geschoffeerd zijn en hoe ze daarmee omgaan.
CARMEN
De Peruaanse Carmen Almeida begon in 1997 betaald huishoudelijk werk te verrichten in het huis van Hugo de Zela Hurtado, een diplomaat. Ze woonde in bij haar werkgever. Ze kon van geen enkel arbeidsrecht genieten. Naast het huishoudelijk werk moest ze ook nog zorgen voor een oudere zus van de baas die aan alzheimer leidde. Ze moest de dochter helpen bij haar werk als artieste. Voor dergelijk extra werk werd ze nooit betaald.
Toen ze haar sleutelbeen brak op het werk, moest ze zich met haar eigen financiële middelen laten verzorgen omdat ze niet was aangesloten bij de sociale zekerheid. Hugo de Zela Hurtado maakte zes jaar lang sexueel misbruik van haar. De dochter deed er nog een schepje bovenop door haar constant te vernederen. “Ze namen me soms mee naar hun strandhuis, waar ze mij opsloten zodat ik niet zou ontsnappen. Waar zou ik toch naartoe gaan?”
In 2007 kon Carmen het niet meer aan en beëindigde ze de arbeidsrelatie. Ze vond de moed om haar werkgever aan te klagen. Hij maakte vervolgens misbruik van zijn diplomatieke functie om het proces te vertragen. In 2011 werd hij dan toch veroordeeld tot het betalen van een boete, maar het seksueel misbruik is tot op heden ongestraft gebleven.
“Ik ben nu nationale leidster van FENTTRAHOP, de Nationale Federatie van Huishoudpersoneel in Peru. Het kost mij nog altijd moeite om te spreken over het seksueel misbruik waar ik het slachtoffer van was, maar ik heb geleerd op te komen voor mijn rechten. En als ik dat kan, dan kunnen duizenden andere vrouwen met gelijkaardige ervaringen dat ook!”
PAULA
Paula Quinto uit Ecuador werkte 12 jaar voor Reybanpac, een bedrijf dat jaarlijks 21 miljoen dozen bananen exporteert. Toen ze zwanger was, ontsloeg haar werkgever haar op staande voet. Ze werkte op de inpakafdeling, waar ze vaak 12 uur per dag moest rechtstaan. Door het zware werk werd ze onwel. De dokter van het Ecuadoraans instituut voor Sociale Zekerheid schreef haar een paar dagen rust voor.
Het bedrijf maakte daar misbruik van, door aan de arbeidsinspectie toelating te vragen om haar te ontslaan wegens onwettige afwezigheid. De Arbeidsinspecteur stond dat zonder verpinken toe. Paula werd gevraagd om haar ontslagvergoeding, die een pak onder het wettelijk verplichte bedrag lag, op het ministerie in ontvangst te nemen. Ze werd bovendien gevraagd om blancopapieren te ondertekenen om de formaliteiten af te ronden.
“Ik was werkloos en mijn gezondheidstoestand was niet goed. Ik moest ander werk zoeken om toegang te hebben tot de gezondheidsdiensten van de IESS, maar dat lukte niet omdat ik op de zwarte lijst stond. Mijn kindje werd geboren met ernstige gezondheidsproblemen, volgens de dokters het gevolg van een overvloedige blootstelling aan pesticiden op het werk.”
“Na een jaar vond ik de moed en de middelen om een advocaat op te zoeken, maar het bedrijf formuleerde een valse aanklacht tegen zichzelf met de blancopapieren die ik had ondertekend. Daarna stelden ze ook een fictief onderling akkoord tussen mij en het bedrijf op, waardoor ik geen klacht meer kon indienen.”
Paula heeft de strijd niet opgegeven. Ze heeft zich intussen aangesloten bij de vakbond ASTAC en is bereid te getuigen overal waar nodig, om zo gerechtigheid te laten geschieden.
FLOR MARIA
Flor María Contreras was een jonge Chileense vrouw van 26, moeder van een baby van zeven maanden, die op het punt stond om af te studeren als landbouwkundig ingenieur. Een arbeidsongeval op 7 maart 2011 verwoestte haar toekomst. Flor Maria voerde een kwaliteitscontrole uit in een koelkamer van het agro-exportbedrijf GESEX, toen er een buis met ammoniak sprong die haar longen, luchtpijp en hoornvliezen vreselijk verbrandden. Ze lag een maand in coma.
Toen ze ontwaakte beschikte ze nog maar over 32% van haar longcapaciteit. Bovendien had ze ook een hoornvliestransplantatie nodig. Ze werd voor 100% invalide verklaard en kan dus nooit meer werken en geen kinderen meer krijgen. Ook haar studie mocht ze niet afmaken. Mentaal was ze een wrak.
Na een lange periode van revalidatie en steun van ANAMURI, de Nationale Vereniging van Landelijke en Inheemse Vrouwen, is ze er weer bovenop gekomen. Ze durfde het zelfs aan om met het vliegtuig naar Lima te vliegen om te getuigen op het Ethisch Tribunaal.
“Ik heb de dood in de ogen gekeken en ben een andere vrouw geworden. Ik heb mezelf hervonden en ik sta opnieuw sterk in mijn schoenen. Ik wil nog veel dingen doen in mijn leven. Ik wil genieten van elk moment. Ik wil dat jullie mijn verhaal kennen.”
De vrouwen putten kracht uit elkaars getuigenissen en zetten nog vele anderen ertoe aan het zwijgen te doorbreken. Alleen zo kan gerechtigheid geschieden!