Het IVV spreekt van een nieuwe economische realiteit. Wat moeten we ons daarbij voorstellen?
Chema: De economische realiteit is enorm veranderd. Traditioneel richten de vakbonden zich op de arbeider die in ruil voor zijn arbeid een loon ontvangt van een werkgever. Het oude concept van arbeider als loontrekker beantwoordt niet meer aan de realiteit. Van de 4,2 miljoen actieve personen in El Salvador hebben amper 750.000 een formele arbeidsrelatie. Dat is slechts 17 %.
Herminio: Die evolutie is erg merkbaar. Tien jaar geleden werkte 45 à 50% van de actieve bevolking in de informele economie, vandaag is dat 65 à 70%. Dagelijks zien we nieuwe gezichten tussen de straatverkopers en op de markten. Zelfs personen met een diploma die hun job hebben verloren, moeten nu van de straat leven.
C: Er is nog een ander fenomeen: de informalisering treft ook de traditioneel formele sectoren. Artsen en advocaten werken steeds meer in onderaanneming voor ziekenhuizen of kantoren, zonder formeel arbeidscontract. Meer dan de halve wereld werkt in de informaliteit.
Wat zijn de gevolgen van deze evoluties voor de arbeiders en de vakbonden?
H: De gevolgen voor de arbeiders zijn duidelijk: geen sociale zekerheid, geen werkzekerheid, slechte werkomstandigheden, geen toegang tot krediet of beroepsopleiding. Maar er is nog iets anders aan de gang: de mensen zien zichzelf niet meer als volwaardige arbeider.
En dus moet ook de vakbond haar klassieke rol en organisatiestructuren herzien?
C: Vakbonden hebben geen toekomst meer, als ze er niet in slagen zich aan de nieuwe realiteit aan te passen. Er is niet alleen het fenomeen van de informalisering van de arbeid. De laatste 30 jaar zijn nieuwe sectoren opgekomen zoals het toerisme en de exportgerichte bedrijven in de vrijhandelszones (ook maquilas genoemd). Hier zijn vakbonden zo goed als afwezig.
H: De grote uitdaging is om een band te smeden tussen vakbond en informele arbeiders. Daarom houden we vergaderingen op de markten en spreken we over hun problemen. Want we geloven echt dat de vakbond deze arbeiders moet vertegenwoordigen. Wie anders gaat bv. met de gemeentebesturen onderhandelen om de beruchte opkuisacties stop te zetten, waarbij de straatverkopers van toeristische plaatsen worden verjaagd?
De onderwaardering door de overheid is een andere uitdaging. Ook naar onze eigen achterban toe is dit een werkpunt. In onze ‘School voor Waardig Werk’ beklemtonen we sterk dat de informele werkers een substantiële bijdrage aan de economie leveren en dus waardering verdienen.
C: De overheid toont enkel interesse in de informele sector als het gaat om belastingen innen. Onze invalshoek is ruimer: hoe kunnen we waardige werkomstandigheden scheppen? Dat houdt in: veilige en gezonde werkomstandigheden, een soepelere toegang tot het sociale zekerheidstelstel, kansen op beroepsopleiding, enz. In dit kader hebben we met de 2 andere vakbondsfederaties van de informele sector een wetsvoorstel opgesteld. De erkenning is de eerste stap, en daaruit vloeien de rechten voort, onder meer het recht op sociale zekerheid.
Een gezamenlijk initiatief van de drie vakbondsfederaties is uitzonderlijk in El Salvador, niet?
C: Inderdaad, de syndicale aanwezigheid in El Salvador is minimaal en daarnaast erg versnipperd. El Salvador telt vandaag 444 bedrijfsvakbonden, 39 federaties en 7 nationale confederaties. In totaal vertegenwoordigen we amper 180- tot 206.000 arbeiders. Opnieuw aansluiting vinden bij grote arbeidersgroepen, meer vrouwen en jongeren in leidinggevende functies, meer samenwerking in plaats van versnippering … de uitdagingen zijn te groot om alles bij het oude te laten.
Dit interview verscheen in ons driemaandelijks tijdschrift FOSFOR. Doorblader het volledige nummer online.
Auteur: Wim Leysens