Rana Plaza : never Again ! Ook bedrijven moeten de mensenrechten respecteren. Er moet een wet komen.
Beste partijvoorzitters, beste politici,
Dag op dag 6 jaar geleden stortte in Bangladesh het Rana Plaza in. Zelfs toen het gebouw op invallen stond werden duizenden werknemers, voor het overgrote deel vrouwen, door hun werkgever opgedragen om verder te gaan met hun werk. Ze produceerden kleding voor de westerse markt. 1138 van hen lieten die dag het leven, en meer dan 2500 raakten gewond. Deze ongeziene ramp heeft het collectieve bewustzijn over wantoestanden in de toeleveringsketens van bedrijven vergroot. Onder druk van de publieke verontwaardiging hebben verschillende bedrijven de overeenkomst inzake brandpreventie en veiligheid van gebouwen in Bangladesh ondertekend waarbij ze zich engageren om hun leveranciers te ondersteunen. Onder hen zijn er weinig Belgische bedrijven en de Belgische overheid deed weinig om hen hiertoe aan te moedigen.
Rana Plaza is helaas niet het enige voorbeeld van inbreuken op de mensenrechten of schade aan het milieu door bedrijven met internationale activiteiten. Andere voorbeelden zijn Bophal in India, grootschalige vervuiling door Chevron in Ecuador, wantoestanden bij Samsung, asbeststorten van Eternit in India, mensenrechtenschendingen door de Belgisch-Luxemburgse landbouwgigant SOCFIN in Sierra Leone, kinderarbeid en grootschalige ontbossing in de cacaoproductie in West Africa…
Beste politici, vindt u dan niet dat bedrijven mensenrechten en milieu moeten respecteren, ongeacht waar ze actief zijn?
De in 2011 goedgekeurde VN-Richtlijnen inzake Bedrijven en Mensenrechten zijn duidelijk: overheden zijn verplicht om de mensenrechten te beschermen, ook tegen inbreuken van bedrijven. Dit vereist passende maatregelen om inbreuken te voorkomen, te onderzoeken, te bestraffen en te herstellen door middel van doeltreffend beleid, wetgeving, regelgeving en rechtspraak. Het door België geratificeerde Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele rechten legt eveneens deze verplichting op. Bedrijven zijn verantwoordelijk voor het respecteren van de mensenrechten, ook in hun toeleveringsketens en hun filialen, door het principe van “due diligence” toe te passen. Dit principe omvat het identificeren, doeltreffend voorkomen en remediëren van risico’s op schendingen van de mensenrechten. Respect voor mensenrechten en milieu, ook door bedrijven, is niet meteen een gekke eis, toch? Voor de meeste mensen is dit de evidentie zelve. We stellen echter vast dat in België een juridisch kader voorlopig op zich laat wachten.
Een studie van HIVA-KU Leuven concludeerde al in april vorig jaar dat België achterop hinkt in vergelijking met de buurlanden door het uitblijven van een beleidskader dat Belgische bedrijven aanzet om hun toeleveringsketens te verduurzamen. Het Belgisch Nationaal Actieplan terzake beperkt zich tot oplijsten van lopende initiatieven en zet eenzijdig in op sensibilisering van bedrijven en het ondersteunen van vrijwillige initiatieven. Een nieuwe studie van HIVA-KU Leuven neemt nu ook het Belgische bedrijfsleven onder de loep. Conclusie daar? Onze bedrijven besteden niet voldoende aandacht aan mensenrechten en arbeidsomstandigheden in hun toeleveringsketens. Vrijwillige initiatieven volstaan eenvoudigweg niet: bedrijven die de regels aan hun laars lappen, worden niet gesanctioneerd. Bedrijven die wel reële inspanningen leveren, moeten opboksen tegen de concurrentie die zich minder moeite troost.
Rana Plaza: never again!? Zonder in te zetten op een wettelijk kader dat de spelregels duidelijk maakt en oplegt aan alle bedrijven, is een nieuwe ramp in Bangladesh of eender welk ander land in de wereld nooit veraf.
Daarom vragen wij een Belgische wet die bedrijven verplicht de mensenrechten en het milieu daadwerkelijk te respecteren doorheen hun toeleveringsketen en in hun filialen, en hen juridisch aansprakelijk stelt indien ze daarin falen. Bovendien is het essentieel dat de mensen die een negatieve impact ondervinden van bedrijfsactiviteiten van bedrijven met een Belgische link (ook buiten België), toegang hebben tot rechtspraak en remediëring in België.
Deze eisen zullen centraal staan tijdens een actie van het maatschappelijk middenveld, op 24 april 2019 in Brussel. In naam van onze leden, partners en de tienduizenden slachtoffers van mensenschendingen door bedrijven dringen we erop aan dat u daar in de volgende legislatuur zo spoedig mogelijk werk van maakt. Wilt u zich hiertoe engageren?
Deze brief is onderkend door
Els Hertogen , 11.11.11 Koepel van de Vlaamse Noord-Zuidbeweging
Robert Vertenueil, ABVV
Elie Verplancken, ABVV Algemene Centrale
Jan De Weghe, ABVV – BBTK
Carole Crabbé, achACT
Marc Leemans, ACV-CSC
Vinciane Mortier ACV-CSC METEA
Philippe Hensmans, Amnesty International Belgique francophone
Peter Wouters, Beweging.net
Wies Willems, Broederlijkdelen
Tom Joos, Christelijke Mutualiteit
Arnaud Zacharie, CNCD-11.11.11
Delphine Latawiec en Felipe Van Keirsbilck, CNE
Agathe Smyth, Commission Justice et Paix
Hélène Capocci, Entraide&Fraternité
Claudia Saller, European Coalition for Corporate Justice (ECCJ)
Hanne Flachet, FIAN Belgium
Annuschka Vandewalle, FOS
Ariane Estenne, MOC
Barbara Janssens, Netwerk Bewust Verbruiken
Michel Kervyn, Oxfam-in-België
Sara Ceustermans, Schone Kleren Campagne
Véronique Wemaere, Solsoc
Simon November, Test-Aankoop
André Kiekens, WSM-Wereldsolidariteit