In de kantoren van de Wereldgezondheidsorganisatie in Genève volgt men de evolutie al langer. En terecht. Niet alleen zien ze het aantal ouderen in steeds meer landen wereldwijd toenemen, ook het tempo waaraan die landen vergrijzen versnelt. “We moeten in elk land dringend de fundamenten leggen voor systemen van langdurige zorg”, zo pleit de WHO in haar laatste actieplan.
Ondanks de signalen van de WHO heeft de vergrijzing zijn weg voorlopig nog niet gevonden naar de beleidsnota’s voor het buitenlands beleid en ontwikkelingsbeleid van de federale regering. En ook binnen de bredere ontwikkelingssamenwerking staan ouderen zelden in de kijker. Hoe lang kunnen we ons die blinde vlek nog veroorloven? En wat zijn de gevolgen ervan?
Verviervoudiging
Eerst even duiden met een voorbeeld. In een land als Oeganda stijgt het aantal 65-plussers in de komende dertig jaar van 929.000 naar bijna 4 miljoen ouderen. Een verviervoudiging dus, op amper 1 generatie tijd. Tuurlijk, het bevolkingsaandeel van ouderen ligt er dan nog steeds een stuk lager dan bij ons. Maar verhoudingsgewijs gaat het over een véél radicalere stijging dan we in eigen land ooit gekend hebben. En met beperktere middelen en voorzieningen om die snel groeiende noden op te vangen.
Bovendien zijn die ouderen er vandaag ook al, nog los van de vergrijzing. In Burkina Faso leven momenteel ongeveer een half miljoen 65-plussers. In Mozambique bijna een miljoen. In Tanzania 1,7 miljoen. In Marokko 2,4 miljoen. En dat lijstje van landen gaat nog even door.
Onder de radar
Uiteraard biedt dat mogelijkheden. Ouderen kunnen veel betekenen voor hun omgeving: door jongere werkkrachten kennis en vaardigheden bij te brengen, door de zorg voor familieleden op te nemen en te helpen met het onderwijs van de kinderen, door vrouwen gezinstaken uit handen nemen zodat ook zij actief kunnen zijn op de arbeidsmarkt, door zelf langer voor een eigen inkomen te zorgen, …
Een goede gezondheid is daarbij de cruciale sleutel. Maar hoe dan ook wordt die groeiende groep ouderen vroeg of laat geconfronteerd met specifieke, leeftijdsgebonden gezondheidsnoden. Gezondheidsnoden die niet vragen om acute geneeskunde, maar om langdurige zorg en ondersteuning. Denk aan fysieke kwetsbaarheid, diabetes, dementie, een beroerte, valpreventie, ondervoeding, toenemende zintuiglijke beperkingen, … Stuk voor stuk zijn dat noden die nu vaak onder de radar van het ontwikkelingswerk en het algemene gezondheidsbeleid in ontwikkelingslanden blijven.
Onder druk
In een recente internationale studie kijken onderzoekers naar de impact van die groeiende nood aan zorg in Peru, Nigeria, Mexico en China. Telkens opnieuw is de vaststelling dat overheden achterlopen op de demografie. In vrijwel elke case valt de zorg op de schouders van de vrouwen binnen de familie: de moeders, de dochters en de kleindochters. Die daarvoor noodgedwongen hun werk voor een eigen inkomen terugschroeven. Idem voor de medische kosten, met als gevolg dat kwetsbare gezinnen (verder) in de armoede wegzakken.
Tegelijk staat het model van familiale zorg in die landen steeds meer onder druk. Blijft het houdbaar nu het aantal mensen met chronische noden toeneemt? Wanneer jongere generaties wegtrekken uit het platteland en de grootouders achterblijven? Wanneer vrouwen (terecht) hun plaats in de samenleving opeisen, ook op vlak van eigen inkomen en werk?
Drie uitdrukkelijke vragen
Het antwoord is het uitbouwen van een volwaardige publieke zorg. Met opgeleide zorgverstrekkers en een sociale bescherming die zorgkosten opvangt. Dat werk begint aan de basis. Heel wat partnerorganisaties van FOS, Trias en Wereldsolidariteit zetten zich nu al op het terrein in om ouderen te ondersteunen en te versterken. Bijvoorbeeld door gezondheidswerkers op te leiden in Bangladesh, door oudere landbouwers te verenigen en ondersteunen in Peru, geriatrische zorg uit te bouwen in Burundi of door met de overheid samen te zitten en samen een gezondheidsbeleid voor ouderen uit te tekenen in El Salvador.
Maar het vraagt ook om een structureel beleid. Naar aanleiding van 1 oktober, de internationale dag van de ouderen, slaat de Vlaamse Ouderenraad daarom de handen in elkaar met ontwikkelingsorganisaties FOS, Wereldsolidariteit en Trias en de ouderenverenigingen in Vlaanderen. Om samen de wereldwijde vergrijzing sterker op de kaart te zetten.
We vragen onze beleidsmakers drie uitdrukkelijke engagementen. Het versterken van de internationale sense of urgency rond ouderen. Een sterkere focus op vergrijzing en gezondheid binnen het eigen Belgische ontwikkelingsbeleid. En het mee bouwen aan een duidelijke conventie voor de mensenrechten van ouderen wereldwijd.
Auteur: Nils Vandenweghe, directeur van de Vlaamse Ouderenraad