Op 5 november 2006 stonden in Nicaragua bij de presidentsverkiezingen twee maatschappijmodellen pal tegenover elkaar: de ‘marktcultuur’ van de rechtse liberale partijen en het ‘sociale alternatief’ van de Sandinistische partijen.
Daniel Ortega, kandidaat van het Sandinistische FSLN, won met 38% van de stemmen, na drie opeenvolgende nederlagen. Mensen stemden massaal, vooral jongeren en inwoners van arme wijken. Met een opkomst van 75% haalde Nicaragua het hoogste cijfer ooit. Bij de volksbewegingen en vooral bij de allerarmsten heerste een enorme euforie. De armen stellen hun hoop op een beter leven nog altijd op Ortega en het Sandinisme. Want na 16 jaar neoliberalisme steeg het aantal armen van 2 naar meer dan 4 miljoen. 80% van de bevolking moet leven met minder dan 2 dollar per dag. 35% van de kinderen is ondervoed, en Nicaragua is het op één na armste land van Latijns-Amerika.
Links
Voor een deel dankt Ortega zijn overwinning aan de verdeeldheid tussen de twee liberale partijen. Maar het stijgende succes van het FSLN werd al aangekondigd na de gemeenteraadsverkiezingen van november 2004, waarbij 65% van de verkozen burgemeesters Sandinisten waren. Die voeren over het algemeen een degelijk beleid, wat bijdroeg tot het succes van Ortega.
Hoe links zijn het FSLN en Ortega nog? De partij sloot pacten met rechtse groeperingen en kende corruptieproblemen. Maar ze voert wel de strijd tegen het neoliberalisme het hoogst in het vaandel en leunt het dichtst aan bij de radicale strekking van de progressieve as in Latijns-Amerika (Venezuela, Cuba, Bolivia).
Wat zal Ortega allemaal kunnen verwezenlijken? Op 10 januari had de machtsoverdracht plaats en Ortega koos zijn kabinet op basis van voorstellen van de Sandinistische bewegingen. Op Volksgezondheid, Sociale Zekerheid en Arbeid zitten ministers die door onze partners FNT en ATC voorgedragen werden. Er bestaat dus hoop dat sociale projecten en programma’s, die totnogtoe enkel door de civiele maatschappij gedragen waren, nu ook door de overheid zullen worden ondersteund.
Niet stilgezeten
Ondertussen zaten Ortega en de nieuwe regering de eerste weken zeker niet stil. Toegang tot gezondheidszorg en onderwijs zijn ondertussen volledig gratis. Openbaar vervoer werd goedkoper. Er werden “volks- en burgerraden” opgericht voor ‘directe democratie’. Voor de inheemse bevolking van de Caribische kust werd een programma voor voedselzekerheid gestart. De lonen van hoge ambtenaren werden teruggeschroefd. Er werden akkoorden gesloten met Venezuela, Brazilië, Syrië en Iran over goedkope brandstof, gasleidingen, raffinaderijen, schuldkwijtschelding, samenwerking op gebied van gezondheid en onderwijs, bouw van sociale woningen, aanleg van een ‘interoceanische’ weg, beton- en autofabrieken en elektriciteitscentrales. Nicaragua werd lid van ALBA (Alternativa Bolivariana de las Américas), een ‘eerlijke handelszone’ waarvan ook Cuba, Venezuela en Bolivia lid zijn. En Nicaragua kreeg ten slotte van de Wereldbank een schuldkwijtschelding van bijna 1 miljard dollar.
Voorzichtig
Maar Ortega is wel voorzichtig: het vrijhandelsakkoord met de VS (CAFTA) zegt hij niet op en aan het IMF (Internationaal Monetair Fonds) belooft hij alle akkoorden trouw na te komen.
Het wordt dus uitkijken of de sociale basisorganisaties in staat zullen zijn blijvend druk uit te oefenen op het beleid. En daarin zal FOS zijn partners zeker verder steunen.