Woensdag 15 augustus 2007 – 18u40 plaatselijke tijd
Ik ben op bezoek bij de FOS-partner CGTP in Lima om er het 1-jarig bestaan van de vakbondscentrale Winkels-Toerisme-Horeca te vieren. Plots begint heel het gebouw te schudden en te beven. ‘Kalm blijven, ’t is normaal’, zeggen de aanwezigen mij eerst. Maar het blijft duren en wordt heviger. ‘Kom snel, tegen de muur!’, en niet veel later: ‘Naar buiten! Kalm blijven! Ga naar het midden van het plein!’ Op de trap lijkt het alsof ik in een hevige storm zit op zee, zo hard schudt het gebouw. Op het plein zijn alle lichten uitgevallen, duizenden mensen staan er onthutst rond te kijken. In de hemel verschijnen in de verte rare lichten. De lantaarnpalen schudden. En dan houdt het schudden op. Alle mensen rondom mij proberen te bellen. Tevergeefs. Een radio wordt aangezet. Er komen bitter weinig berichten binnen. De beving zou gevoeld zijn tot in het noorden van Peru en ook in het Amazonegebied. Maar geen nieuws uit het zuiden van het land.
Er wordt beslist om toch maar over te gaan tot de viering. Maar, net als ik, wil iedereen zo snel mogelijk naar huis en alles wordt afgehaspeld. Omstreeks 20u00 begint het weer te beven, een naschok. We toasten nog snel op de vakbond en vertrekken. Op het plein pogen honderden mensen nog steeds een bus, een taxi of een colectivo te nemen. Iedereen wil naar huis. De telefoon doet het niet, dus is het onwetendheid troef.
Ik was net getuige van wat voor de mensen in Lima de zwaarste aardbeving was van de laatste 50 jaar. Die avond lijkt het leven even stilgevallen in Lima. Sommige wijken lijken opgeslokt door de duisternis: geen elektriciteit. De winkels, die normaal tot middernacht open zijn, hebben hun deuren gesloten. Ook de kleine eettentjes langs de straten, waar veel Peruvianen een snelle, redelijk goedkope hap kopen, zijn dicht. Op het nieuws komen de eerste berichten over slachtoffers binnen. Maar de informatie blijft beperkt: tegen 22u zijn er nog maar 17 doden en 70 gewonden geteld – vooral in de regio van de hoofdstad. Uit het zuiden nog steeds geen nieuws.
Die nacht hoor ik regelmatig de deuren en ramen rammelen: naschokken. Maar voor de rest slaap ik redelijk rustig.
Het is pas op donderdagochtend dat de gruwel van de aardbeving ten volle tot Lima, Peru en de rest van de wereld doordringt: de hele regio rond Pisco, Ica en Chincha zijn grotendeels verwoest door een aardbeving van bijna 8 op de schaal van Richter. Wegen, scholen, hospitalen en vooral huizen zijn vernield. Honderden doden, duizenden gewonden, tienduizenden daklozen.
Flashback – 3 en 4 augustus in Ica
María en Cristina, twee vakbondsmilitanten uit de buurt van Ica, leiden me rond in hun buurt. Zij wonen in zogenaamde asentamientos humanos, menselijke nederzettingen. Dat zijn sloppenwijken waar duizenden inwijkelingen uit de berggebieden wonen. Zij komen naar dit woestijnachtige kustgebied, omdat er werk is voor landarbeiders. In de bergen is er geen werk, geen infrastructuur, geen toekomst. Voor 3 à 4 euro per werkdag van 10 à 15 uur kweken ze asperges, paprika, citrusvruchten, katoen, … in bedrijven die deze producten uitvoeren naar Europa en Noord-Amerika. Ze wonen in geïmproviseerde rieten huizen in de woestijn. Na een paar jaar hard werken en sparen, kunnen ze een stenen huisje bouwen op hun lapje grond. Meestal hebben ze wel elektriciteit, maar voor drinkwater moeten ze wachten op de wekelijkse bevoorrading door een vrachtwagen. Riolen bestaan al helemaal niet. Dit is het lot van de ongeveer 70.000 landarbeid(st)ers in de regio van Ica.
María en Cristina proberen hun buren te overtuigen dat ze rechten hebben als arbeiders, dat ze sterker staan als ze zich verenigen in de vakbond. De buren knikken instemmend als ze het hebben over de mensonwaardige omstandigheden waarin veel van hen wonen en werken, maar niemand lijkt echt de stap te durven zetten om zich lid te maken van de vakbond. De meesten werken immers met tijdelijke contracten en ze zouden hun job wel eens kunnen verliezen als ze te militant zouden blijken.
De regering trekt zich weinig aan van het lot van deze mensen: zij behoren immers niet meer tot de 45% extreem armen die het land bevolken en ze zijn ontsnapt aan de constante hongersnood die in de bergen heerst. De regering stelt nu een sociaal pact voor om aan de schrijnendste situaties een einde te maken, maar waardig werk staat niet op het programma. En zo kunnen de multinationals profiteren van de zwakke situatie van deze migranten in eigen land…
De toehoorders zijn wel onder de indruk dat de arbeiders in België zich hun lot aantrekken. Misschien kan dit María en Cristina sterker maken in hun strijd?
Epiloog – Donderdag 16 augustus 2007
Het nieuws uit de regio van Ica en Pisco dringt nu helemaal tot me door. Hoe zou het zijn met María en Cristina en hun buren? Hun huizen zullen het wellicht hebben begeven… Zouden ze nog kunnen gaan werken om opnieuw op te bouwen wat ze hadden kunnen bereiken: een stenen huisje na jarenlang knokken? De eerste berichten van de vakbond uit de getroffen regio stellen mij alvast een beetje gerust: María, Cristina en hun familie zouden heelhuids uit de aardbeving zijn gekomen. Het zijn wel de asentamientos humanos die het zwaarst getroffen zijn. Meer nieuws kan ik niet krijgen, want ik moet terug naar België, 30 uren reizen verder. Ondertussen blijven de cijfers over slachtoffers oplopen: 33.900 gezinnen dakloos, 510 doden, duizenden gewonden… Ik kan maar raden dat het vooral zij zijn, die al heel weinig hadden, die het meest hebben verloren. De strijd van María en Cristina zal er niet makkelijker op worden…