“Er is hier niets teveel. We hebben geen overschotten, maar wat we hebben, willen we met jullie delen”, zegt Rosario, provinciale secretaris van de Cubaanse vakbondscentrale CTC. Aan heftige emoties geen gebrek in Cuba en al zeker niet in de stad Santa Clara.
“Symboliek is belangrijk in het leven. Daarom willen we hier, op deze plek, met onze Latijns-Amerikaanse syndicale partners, de fundamenten leggen voor de toekomst”, zegt algemeen secretaris Tangui Cornu van de Belgische vakbond ABVV-HORVAL. Santa Clara was de beslissende veldslag die de Cubaanse revolutie bezegelde. De Ijzertoren, maar dan in Cuba.
Wit en vloeibaar goud
Suiker is veel geld waard. Dat weten zowel de Latijns-Amerikaanse agro-industrie als de Europese Unie. Recent nog, na 20 jaar moeilijke onderhandelingen en als een duiveltje uit een doosje, kwam het handelsakkoord EU-MERCOSUR (Brazilië, Argentinië, Paraguay, Uruguay) tot stand. Duitse auto’s voor soja, vlees en suiker zeg maar. Het nieuws passeerde als een fait divers, maar niets is minder waar.
Het bevestigt een tendens die al enkele jaren aan de gang is: in Latijns-Amerika is de agro-industrie aan zet. Dat Braziliaans president Bolsonaro vrouwen terug aan de haard wil, het Amazonewoud zo snel mogelijk tot een sojaveld wil transformeren en de inheemse bevolking een bende lastpakken beschouwt, maakt voor de EU niet veel uit. Met neoliberaal Macri (Argentinië) en neofascist Bolsonaro was het nu of nooit voor de EU.
De agro-industriële revolutie is al enige tijd aan de gang in Latijns-Amerika. In het kleine El Salvador is de suikersector goed voor 200 000 directe of indirecte jobs. Ter vergelijking: de EU-suikerindustrie is goed voor 27 000 banen. In Bolivia verdween de exportquota voor suiker en derivaten met als gevolg een groeide de export 40 maal. De Colombiaanse suikrexport steeg vorig jaar dan weer met een kleine 6%. In Honduras wordt het riet intussen met hoogtechnologische, door satelliet bestuurde tractoren gekapt. Die razendsnelle, agro-industriële expansie gaat hand in hand met een ecologische tragedie. Bolivia verloor 4 miljoen hectare bos op twaalf jaar tijd en in Colombia groeide het gebruik van in de EU verboden fungiciden en herbiciden, ondanks milieubepalingen van het vrijhandelsakkoord. Maar het breng nu eenmaal heel wat geld op, zou je denken. Juist, maar vergeet niet dat Latijns-Amerika het meest ongelijke continent van de wereld is.
“Geld dat in de zakken van de werkgevers verdwijnt”, zegt Julio Delgado uit Bolivia. “Vorig jaar groeide de suikerexport met een ongelooflijke 4000%, maar wij, suikerrietkappers, zagen daar niets van. Zonder ons is er geen suiker, geen Coca-Cola, geen ethanol, geen export!” Per ton gekapt suikerriet ontvangt Julio een schamele 5 euro. Waarom vuilnismannen meer verdienen dan bankiers?, vraagt Rutger Bregman zich af. Welja, waarom rietkappers en arbeiders van AB InBev of Coca-Cola, meer zouden moeten verdienen dan AB InBev CEO Carlos Brito, is een eenvoudige vraag met een makkelijk antwoord.
Wat verderop in de productieketen, is het ook geen pretje. De drankensector werd veroverd door grote multinationals zoals AB InBev en Coca-Cola. Lokale biermerken in Latijns-Amerika gingen voor de bijl en werden verkocht aan het onvermijdelijke AB InBev.
“AB InBev doet er alles aan om kosten te drukken. In Peru heeft dat 2000 jobs gekost, vooral in de administratie. En iedereen die moeilijk deed, werd aangepakt. Mij hebben ze aangeklaagd voor terrorisme! In een land als Peru iemand aanklagen voor terrorist, is een doodsvonnis (cfr. Lichtend Pad). Ze hebben me opgepakt en ondervraagd over mijn zogenaamde banden met terroristische organisaties. Mijn familie ging er aan ten onder. Na druk van de Peruaanse vakbonden, de Belgische vakbeweging, het Vaticaan, de Belgische ambassade, … hebben ze de aanklacht terug getrokken. Nu beweren ze dat het hun advocaat was die een fout maakte, niet het bedrijf”, getuigde Luis Samán uit Peru.
Maar het blijkt meer dan een losse flodder van een of andere Peruaanse AB InBev-advocaat. “In Colombia gebeurt net hetzelfde”, getuigt een vakbondsleider. “Recent nog werden drie collega´s van me stante pede aan de deur gezet. Dat ze alle drie actief waren in de vakbond, is geen toeval, geloof me.” De 78-jarige Carlos Reyes, een bedachtzaam man en alomgerespecteerd syndicalist in Honduras, bevestigt. “In San Pedro Sula hetzelfde verhaal. Het is het aloude verhaal over geld en politieke macht. Coca-Cola en AB InBev, met hun neoliberale beleid schrikken voor niets terug. Het is het rioolwater van het kapitalisme”, zegt hij poëtisch. Al moet gezegd dat het beter klonk in het Spaans.
Vergeten lessen
“Syndicalisten moeten hun geschiedenis kennen”, zegt de facilitator. Maar niet alleen syndicalisten, ook de cynici in België die de zoveelste treinstaking hekelen en klagen over leerkrachten die het werk neerleggen. “Sectoriële onderhandelingen op nationaal niveau zijn niet mogelijk. Een arbeider in mijn fabriek verdient meer, of minder, dan een arbeider uit een andere fabriek”, zegt een Colombiaanse arbeider van Nestlé. Een logische situatie in Colombia, maar iets waar de gemiddelde Belg van zou schrikken. Stel je maar eens voor dat jij, voor hetzelfde werk maar in een ander bedrijf, de helft zou verdienen van je collega.
Het Belgische onderhandelingsmodel klinkt hier als een verre toekomst. Jan Jambon zou het graag hebben, op bedrijfsniveau mag eenieder zijn loon onderhandelen met de directie, en de lastpak van de hoop mag zijn biezen pakken. Ik stel voor dat meneer Jambon een jaartje mag werken in een Colombiaanse Coca-Colafabriek, waar hij met gebrekkig Spaans zijn eigen loon rechtstreeks met de directie mag onderhandelen. Er is geen werkloosheidsuitkering als zijn bluf mislukt, dan staat hij op straat. Het Belgische onderhandelingsmodel kwam niet uit de lucht gevallen, en is een vakbondsproduct van jarenlange strijd, maar dat houdt alleen stand dankzij de kracht van de vakbonden. Dat bepaalde Belgische partijen er alles aan doen om de legitimiteit van de vakbond onderuit te halen, is overduidelijk. Of de kiezers van deze partijen ten gronde begrijpen wat de gevolgen hier van zouden zijn, is niet zo duidelijk. Misschien zijn uitwisselingsreizen naar Latijns-Amerika wel een interessant idee?
Het is het aloude verhaal over geld en politieke macht. Coca-Cola en AB InBev, met hun neoliberale beleid schrikken voor niets terug.
De afwezigheid van sectoriële onderhandelingen is niet het enige probleem. Alle Latijns-Amerikaanse suikerrietkappers worstelen met onderaanneming. “De suikerfabrieken werken samen met onderaannemers die mensen ronselen. Zelden krijgen we een geschreven contract, en als het fout loopt dan verdwijnt de onderaannemer en is de suikerfabriek onschuldig want die hebben nooit iemand gecontracteerd”, bevestigt de Hondurese vakbondsleider. “Daar kennen we alles van”, beaamt de Boliviaan.
Uren passeren en alle problemen herhalen zich, op dezelfde of net iets andere manier. De gelijkenissen tussen alle landen zijn treffend. Multinationals pleiten bij regeringen voor nog meer flexibilisering, door het zwaard van de herlokalisering boven hun hoofd te hangen. Syndicale leiders met een iets te luide stem wordt het leven onmogelijk gemaakt, of in Colombia vermoord. Gebrekkige wetgeving die sectoriële onderhandelingen verbieden, of Boliviaanse landarbeiders die gewoonweg niet in de arbeidswetgeving worden erkend. Lonen die lager liggen dan het nationale minimum, de afwezigheid van arbeidsinspecties van het ministerie, arbeidsongevallen door gebrek aan werkkledij, en ga zo maar door. En, ten slotte, té zwakke vakbonden, dat hebben ze ook gemeen. De toekomst van de Latijns-Amerikaanse werknemer ligt bij de vakbond, want alleen een krachtige vakbond kan die situatie keren.
De toekomst is nu en mondiaal
Die toekomst is internationaal en staatloos. Vergeet de natiestaat en het confederalisme, want ook AB InBev en Nestlé houden daar geen rekening mee. “Nadat we hoorden van de Peruaanse case van Luis, schoten we als Belgische vakbond bij AB Inbev in actie”, zegt Patrick van HORVAL. “We lieten het bedrijf weten dat we een persoffensief klaar hadden, gecoördineerd met onze Europese collega´s, indien ze de zaak tegen Luis niet zouden laten vallen”, gaat Tangui verder.
Luis werkt vandaag nog steeds bij hetzelfde bedrijf in Peru. Ik vroeg hem waarom hij daar nog steeds wil werken, en waarom hij doorgaat met zijn vakbondswerk, na alles wat er is gebeurd. “Ik kan die onrechtvaardigheid gewoon niet pikken, zo eenvoudig als dat. Als ik vertrek, als ik stop als syndicalist, dan heeft het systeem gewonnen. Internationaal samenwerken als vakbond, daar ligt de toekomst.”
En hij heeft gelijk. Een mondiale economie, met internationale productieketens, met multinationals die zich makkelijk kunnen verplaatsen, dat vergt een globale vakbond. Dat is zo klaar als een (suiker)klontje!