We rijden over een stoffig landwegje met alleen maar het geluid van krekels, opspattende stenen en de stem van mijn chauffeur Feisin. Hij is een vakbondbondsvertegenwoordiger in de plantages rond Cumaral en neemt mij vandaag mee naar de domeinen waar de palmolie in heel wat Europees voedsel haar oorsprong vindt. Intussen ruik ik de geur van zomer en hitte in de Provence. Het kan zo een vakantie in Frankrijk zijn. Maar de verhalen blijven hangen, dit is weldegelijk het leven tussen de palmplantages op het platteland in Colombia.
Geen wijngaarden of aangenaam pensioen, amper sociale zekerheid en elke dag uitputtend werk in de hitte. Al jaren wordt er amper geïnvesteerd in sociale projecten, noch in de uitvoering van de verplichte arbeidsovereenkomsten of vergoedingen in geval van werkongevallen. Telkens krijgen arbeiders het antwoord dat er dit jaar geen winst gemaakt werd en er dus geen budget is. Volgens de werknemers waren de omstandigheden een vijftal jaar geleden beter dan vandaag.
Over palmolie
Voordat we verder inzoomen op de verhalen in de plantages rond Veracruz eerst even wat feiten.
In 2004 werd de Roundtable for Sustainable Palm Oil (RSPO) opgericht in Zurich, waar het bedrijf Unipalma uit Veracruz ook deel van uitmaakt, met als doel duurzame palmolieproductie te promoten in lijn met internationale normen en waarden en het opnemen van de belangen van alle personen in de waardeketen. De RSPO werkt zowel op de thema’s van het tegenhouden van ontbossing van regenwouden als het verbeteren van de werkomstandigheden.
De reden waarom palmolie zo belangrijk is in Europa, wordt geïllustreerd door de Europese Palmolie Alliantie die beweert dat meer dan de helft van de producten die we kopen in onze supermarkten palmolie bevatten. Dan gaat het over margarine, chocolade, bakkerij producten, zepen, kaarsen, cosmetica en nog meer. The Guardian meldt ook een enorme stijging in het gebruik van palmolie in de Europese biodiesel, wat uiteindelijk meer vervuilend is dan normale diesel.
Onze huidige consumptie en de vraag naar telkens lagere prijzen heeft een grote impact op de natuur en werkomstandigheden in landen zoals Colombia: de ontbossing van het regenwoud blijft doorgaan, de waterconsumptie in monoculturen als palmolie is enorm, de biodiversiteit gaat naar beneden… Intussen worden er lokale jobs gecreëerd die broodnodig zijn om de armoede aan te vechten, maar dat loopt niet van een leien dakje als de enige inkomst van volledige dorpen afhangt van grote industriële spelers die zelfs de wettelijke normen niet altijd even sterk behartigen.
Bekijk de fotoreportage van de Belg Louis Lammertyn over het productieproces van de palmolie waar ook jij van eet: klik op de foto’s hieronder.
Pensioenrecht
Na uren rijden over de grindweg tussen de meer dan 4000 hectare palmplantages van Unipalma in de gemeente Cumaral, komen we terug aan in het dorp Veracruz. Het is het einde van de maand en alle werknemers hebben hun loon uitbetaald gekregen. We zetten ons aan de lokale winkel en spontaan komen meerdere mannen bij ons zitten. De drang om hun verhaal te vertellen blijkt groot. Feisin is zelf vakbondsvertegenwoordiger, zowel z’n vader als hijzelf hebben hun hele leven voor de Palmplantages gewerkt.
“Ik hielp m’n vader zijn pensioen aan te vragen na jarenlang in het veld te werken. We kregen het antwoord dat er geen pensioenrecht is.”
Ongeveer vijf jaar geleden was zijn vader klaar om z’n pensioen aan te vragen bij het private pensioenfonds waarbij hij aangesloten was. Blijkt dat het fonds niet meer bestaat. De werkgever dekt zichzelf in en de overheid stelt vast dat als je privépensioen opgespaard hebt, je geen recht hebt op publiek pensioen.
Intussen 67 jaar werkt hij nog steeds in de palmplantages om niet in de armoede te verzeilen. Al vijf jaar lang probeert Feisin met de vakbondsadvocaten het pensioenrecht op te eisen. Zo blijken er meerder verhalen te zijn in het dorp. Velen weten niet of ze recht hebben, wanneer ze er recht op hebben en hoe ze het moeten aanvragen. Pensioen blijkt dus nog steeds geen vanzelfsprekend recht na meer dan 40 jaar zwoegen op de plantages.
Werkongevallen
Even later wandelt iemand met zware tred de winkel in Veracruz binnen. Hij stapt recht op mij af en stelt zich voor als Pedro: “iedereen liegt. Er wordt niks voor ons gedaan. Ik ben nog steeds woedend. Mijn vader is vijf jaar geleden gestorven in een ongeval met zijn vrachtwagen terwijl hij voor Unipalma palmvruchten vervoerde. Er wordt hier nooit niemand beschermd.”
Zoals in veel dorpen in Los Llanos is het 95% van de bevolking van Veracruz afhankelijk van de palmteelt. Je neemt het contract die ze je aanbieden of je blijft werkloos achter en belandt in de armoede. Zo werkt een groot deel met tijdelijke contracten van een jaar of als onderaannemer. Je bouwt geen anciënniteit op en als er een werkongeval of ziekte optreedt distantieert het bedrijf zich volledig. Legaal gezien hebben die in sommige gevallen ook geen plicht, maar wie door de contracten heen kijkt ziet onmiddellijk dat het volledig fout zit.
De lokale vakbond probeert de mensen bij te staan met advies en advocaten, maar de palmplantages hebben nog steeds de overhand. De ARL (dienst voor werkrisico’s nvdr.) erkent de meeste beroepsziektes of werkongevallen nog niet en in het verleden werd regelmatig misbruik gemaakt. Daardoor wordt er momenteel nog strenger gewerkt. Colombia heeft nood aan sterkere ondersteuning en legaal advies. Pedro gaat volledig op in het gesprek en geeft me nadien spontaan zijn gsm-nummer van zijn oude mobieltje, voor als ik nog wat extra feiten wil checken of nog vragen zou hebben. Het is al flink na de middag en Feisin wil ons nog kennis laten maken met een aantal andere werknemers van de plantages, dus springen we in de auto en rijden we terug richting Cumaral.
Onderaannemers
Onderweg haalt Feisin een onderwerp aan dat al een aantal keer naar boven kwam in de voorgaande gesprekken die we voerden: de rol van de onderaannemers en seizoenarbeiders uit andere regio’s die met volle bussen naar de palmplantages gevoerd worden. Tijdens het werk lijkt iedereen gelijk, maar uit de gesprekken blijkt wel duidelijk een bepaalde spanning tussen de lokale bevolking en de seizoenarbeiders. Volgens de lokale bevolking zetten de plantages hen regelmatig onder druk om hun arbeidsvoorwaarden verder te verlagen tot die van de seizoenarbeiders. Het weigeren heeft telkens een risico op het verliezen van hun job, terwijl er geen enkele andere waardige alternatieve arbeid is in de regio. We rijden verder richting Cumaral en de grindweg gaat terug over tot een asfaltweg met af en toe stukken grind waar het wegdek het in de loop der tijden begeven heeft.
Feisin vertelt verder: “Een enkel onderaannemer brengt wel 400 tot 500 seizoenarbeiders van de Caraibische kust naar de plantages van Unipalma. De onderaannemers geven kredieten voor de dagelijkse kosten van de arbeiders. De arbeider kan naar de lokale buurtwinkel gaan zonder te betalen. Het bedrag wordt dan later van het salaris van de arbeider afgehouden, maar de lokale winkel krijgt weken of maanden lang z’n kost niet terugbetaald.” Daar had de lokale winkeleigenaar in Veracruz ook al naar verwezen. Hij heeft nog heel wat geld tegoed van een aantal onderaannemers.
Seizoenarbeiders kosten minder dan de lokale bevolking. In Veracruz kost het leven niet zo veel: een huis huren kost 150 euro, en met 100 euro per persoon per maand heb je net genoeg om eten te voorzien. Het minimumsalaris in Colombia is dan ook ongeveer 220 euro per maand. Sparen voor later of in geval van ziekte is geen optie. Hogere lonen eisen ook niet, want de seizoenarbeiders van andere streken zijn bereid om goedkoper te werken. Zo ontstaat er spanning tussen de bevolking die al generaties lang in de landbouw werkt en groepen ‘costeños’ die met bussen vanuit andere regio’s aangevoerd worden. Dat bevestigden ook de werknemers die we in de plantage ontmoet hadden.
Na nog een klein uurtje rijden zijn we terug aan de voet van het Andesgebergte in Cumaral. Bij het binnenrijden van het dorp zien we de lokale mannen gekleed in cowboystijl genieten van bier en de typische barbecue. En zo sluiten we samen met Feisin onze dag af vol verhalen en indrukken van het lokale werk.
Betere toekomst
Ondanks alle verhalen van wat er nog steeds misloopt, zien we duidelijke solidariteit onder de werknemers in de palmplantages. Iedereen is samen op zoek naar mogelijke verbeteringen, daarvoor hebben ze hulp nodig van lokale vakbonden en individuen om ook bedrijven te betrekken.
Ik geloof sterk in de bewustmaking naar de consument toe van wat er gebeurt in de volledige waardeketen. Naast de regels die de RSPO vooropstelt, denk ik dat er vanuit het Westen verder druk gezet moet worden op de verschillende schakels in het productieproces
Een verbetering in de waardeketenbenadering kan er voor zorgen dat duurzaamheid op ecologisch én sociaal vlak verder naar voor gebracht wordt. Dat zowel voor de consumentenkeuzes die we maken in de supermarkt, de aankoopkeuzes die we als voedselbedrijven maken, en de eisen die we stellen naar onze leveranciers. Als ngo wil FOS dan ook hameren op de maakbaarheid van een betere wereld en het nut van de versterking van lokale vakbonden in landen zoals Colombia waar de wetgeving (nog) niet zo proactief nageleefd wordt.
Blijf op de hoogte
Meer weten over de strijd voor arbeidsrechten op de plantages in Colombia? Schrijf je in op onze nieuwsbrief!