Wat dreef jou tot activisme op het werk?
Ik begon als activist in mijn gemeenschap toen ik, als vrijwilliger, voor verschillende organisaties met vrouwen, meisjes en handelaars op de markt werkte. Die organisaties gaven voorlichting over gezondheid en hygiëne aan hen. Ik hielp ook kinderen die thuis werden mishandeld. Daarna sloot ik me aan bij de arbeidersbeweging. Daar begon ik trainingen over allerlei zaken te volgen, waaronder seksueel geweld en gender. Het was heel belangrijk voor mij om over die thema’s te leren. Veel vrouwen, en vooral huishoudwerkers, zijn immers slachtoffers van seksueel geweld. Er is niemand om hen te beschermen. We weten ook dat er mensen van verschillende seksuele geaardheden in onze gemeenschappen zijn, ook al spreken we daar niet openlijk over. Het heeft me ertoe aangezet om hen beter te begrijpen en het een deel van mijn activisme te maken.
Hoe geeft het beleidskader in jouw land vorm aan de realiteit van seksuele minderheden op de werkplek?
Mozambique heeft veel wetten die vrouwen beschermen. Als activisten leren we daar voortdurend over. We discussiëren ook erover. De uitvoering van die wetgeving is echter nog steeds een probleem. Onze cultuur is immers erg seksistisch en plaatst vrouwen in een achtergestelde positie. We moeten dus over al die systemen nadenken. Hoe we het gedrag en de mentaliteit van onze gemeenschappen kunnen veranderen.
Met welke vormen van (arbeids)organisatie houden LGBTI+ personen zich bezig en waarom?
Onze focus op de werkplek is ervoor te zorgen dat werknemers hun rechten kennen. Dat ze een veilige omgeving zonder misbruik en discriminatie hebben. Dat is niet gemakkelijk, omdat huishoudwerkers geïsoleerd werken. Als vakbond richten we ons op het opleiden van leden. We zorgen ervoor dat ze de kennis hebben die ze nodig hebben om te kunnen begrijpen wanneer ze worden mishandeld of hun rechten worden geschonden. We onderwijzen ook elkaar als werknemers, want er is ook veel seksisme en onwetendheid, zelfs binnen de vakbond.
Hoe kan de organisatie, lobby en belangenbehartiging voor gendergelijkheid worden versterkt?
We moeten blijven lobbyen voor de ratificatie van Conventie 189 en Conventie 190. We moeten ons ook richten op het opbouwwerk van individuele werknemers met kennis, terwijl we werknemers in staat stellen om zich als collectief te organiseren. Een ander belangrijk punt waarop we ons moeten concentreren, is onze relatie met de regering en de werkgevers. We moeten deelnemen aan de sociale dialoog. Niet alleen aan kwesties die ons als huishoudwerkers aangaan, maar aan de samenleving in het algemeen, aangezien we ook leden van de gemeenschap zijn.
Wat moet er, volgens jou, worden gedaan om de ervaringen van de LGBTI+ gemeenschap op de werkplek en met seksisme in het algemeen te verbeteren?
Het is niet gemakkelijk, maar we moeten ons richten op het veranderen van de mentaliteit van gemeenschappen. De wetten om de mensen uit de LGBTI+ gemeenschap te beschermen bestaan. Ze worden echter niet gehandhaafd als gevolg van stigmatisering, onwetendheid en cultuur. Er moet ook verandering komen in de uitvoering van arbeidsrecht in het algemeen. Niemand wordt beschermd tenzij wij dat allemaal worden. Het is onze verantwoordelijkheid om te vechten voor onze collectieve rechten.
Ben je bekend met C190? Zo ja, wat is jouw mening over de conventie?
Het is een belangrijk kader dat ons heeft geholpen om arbeidsrechtenkwesties beter te begrijpen. We hebben onze campagnes gericht op C189. Maar in de toekomst zouden we ons ook meer willen richten op C190, aangezien de twee elkaar aanvullen en zeer nauw met ons werk verbonden zijn.