Sociale strijd vanuit een garage

Interview met Myrtle Witbooi van de Zuid-Afrikaanse vakbond voor huishoudwerk(st)ers

De Zuid-Afrikaanse Myrtle Witbooi werkte zelf als huishoudhulp voor een blank gezin. Op een dag besefte ze dat huishoudwerk(st)ers niet dezelfde rechten hadden als andere werknemers. Ze besloot haar stem te laten horen en schreef een brief naar de krant. 46 jaar later staat ze aan het hoofd van de Zuid-Afrikaanse Vakbond voor Huishoudwerk(st)ers en is ze voorzitster van de Internationale Federatie voor Huishoudwerk(st)ers. De strijd voor waardige leef- en werkomstandigheden voor huishoudpersoneel is haar levenswerk.

Heb je zelf ooit gewerkt als huishoudhulp?

Ik was twintig jaar toen ik startte als huishoudhulp. Aanvankelijk werd ik aangenomen als kinderoppas, omdat het kind van het gezin ernstige brandwonden had opgelopen en constante zorg nodig had. Uiteindelijk werd ik een fulltime hulp in huis en deed ik gedu-rende 12 jaar alle huishoudelijke taken.

Deed je je werk graag?

In die periode was er het apartheidsregime in Zuid-Afrika, en ik paste in het typische plaatje. Ik werkte voor een blanke familie, voor de Madam en de Master. Toch deed ik het werk graag, want ik werkte voor een jong koppel – de vrouw was van mijn leeftijd – en we hadden vanaf de eerste dag een goede verstandhouding. In tegenstelling tot veel andere huishoudwerk(st)ers had ik degelijk onderwijs genoten. Dit werd op prijs gesteld door mijn werkgevers, omdat ik hun kind kon helpen en er goed mee kon praten.

Dus jij had goede werkgevers?

Ik had een goede relatie met hen. Maar in feite, omwille van de arbeidswetgeving in Zuid-Afrika, had ik als huishoudhulp geen rechten. Dus, ondanks dat mijn bazen me goed behandelden, had ik bv. geen vakantie of vrije dagen. In die tijd werd er van huishoudwerk(st)ers verwacht dat ze 24 uur per dag beschikbaar waren, 7 dagen op 7.
Ik kende mensen die andere jobs deden en die wel bepaalde rechten hadden. Ik begon me af te vragen waarom wij ondergeschikt waren aan andere werknemers. Op een dag in 1968 nam ik pen en papier, en ik schreef een brief aan de krant. Ik schreef: “Wat is er mis met huishoudwerk(st)ers? Waarom werken wij zo hard, 24 uur per dag?” Die brief was het begin van alles.

Hoe waren de reacties op jouw brief?

Iemand van de krant kwam langs voor een interview en zei me “we zijn onder de indruk van jouw brief, een brief van een huishoudster die haar stem wil laten horen en voor zichzelf opkomt!” De journalist besloot me te helpen om contacten te leggen met andere huishoudhulpen en zette een artikel in de krant waarin huishoudwerk(st)ers werden opgeroepen om samen te komen op een speciale bijeenkomst. Er kwam veel respons van andere huishoudsters. Mijn eigen werkgever was erg begripvol en stelde de garage ter beschikking, zodat we een plaats hadden om te vergaderen op zondagnamiddag. In datzelfde jaar (1968) hielden we nog een bijeenkomst met ongeveer 250 huishoudwerk(st)ers! We praatten honderduit over ons werk en over ons leven. Ik ontdekte dat heel veel huishoudhulpen niet konden lezen en schrijven, laat staan dat ze weet hadden van arbeidswetgeving. Daar startte mijn “carrière” als verdedigster van de rechten van huishoudwerk(st)ers.

Hoe begonnen jullie de strijd voor de rechten van huishoudpersoneel?

Het begon allemaal zeer kleinschalig. Een van de huishoudsters die ik leerde kennen, was Maggie. Zij begon te werken op 7-jarige leeftijd. Ze was een weeskind, en werd door haar werkgevers uit het weeshuis gehaald. Ze beloofden haar op te voeden en naar school te laten gaan, maar dat gebeurde nooit. Maggie groeide op bij haar werkgevers en werd hun huishoudhulp. Ze leerde nooit lezen en schrijven. Toen ik haar ontmoette op volwassen leeftijd kon ze het nog steeds niet. Maar ze was een intelligente vrouw, en samen besloten we actie te ondernemen om huishoudwerksters te leren lezen en schrijven. Met de hulp van de katholieke kerk organiseerden we met ons klein “huishoudwerkerscomité” lessen op zondagnamiddag en donderdagavond.
We hadden op dat moment niet de mogelijkheid in Zuid-Afrika om een officiële vakbond op te richten. We hielden bijeenkomsten in kerken en garages, en werkten toen nog vooral aan onderwijs voor huishoudwerk(st)ers en bewustwording.

Wanneer kreeg jullie stil verzet het karakter van een georganiseerde sociale strijd?

Nadat ik zelf in 1974 stopte als huishoudhulp en aan de slag ging als vakbondsvertegenwoordiger in een fabriek, verloor ik zelf de huishoudwerk(st)ers enkele jaren uit het oog. Toen de fabriek in 1982 zijn deuren sloot, ging ik mijn oude vriendinnen terug opzoeken. Zij hadden in tussentijd niet stil gezeten en de Domestic Workers Association uit de grond gestampt. Als vereniging begonnen ze na te denken over hoe ze de regering konden benaderen, om te spreken over een verbetering van de arbeidsrechten voor huishoud-werk(st)ers. Ik was blij de huishoudwerksters terug te zien, dezelfde vrouwen met wie ik jaren eerder in de garage van mijn werkgever samen droomde over betere rechten voor huishoudwerk(st)ers. Onze dromen waren nog steeds dezelfde. Ik sloot me aan bij de vereniging en maakte van het organiseren van huishoudpersoneel mijn werk.
In november 1986 brak een belangrijk moment aan voor ons: we lanceerden de eerste echte vakbond voor huishoudwerk(st)ers in Zuid-Afrika, SADWU (South-African Domestic Workers Union). We verenigden huishoudwerk(st)ers uit alle provincies in 1 organisatie, op nationaal niveau ging het over zo’n 55.000 huishoudwerk(st)ers. Er bestonden al veel kleine groepen en organisaties die huishoudwerk(st)ers samenbrachten, maar met de vakbond brachten we ze allemaal samen.

Als je vandaag terugkijkt op de strijd voor arbeidsrechten die jullie sinds toen gevoerd hebben, ben je dan tevreden?

We mogen best trots zijn op alles wat we sinds toen bereikt hebben. De wetgeving rond huishoudwerk die we vandaag in Zuid-Afrika hebben, is vrij vooruitstrevend. Er is een minimumloon voor huishoudwerk(st)ers, werktijden liggen vast, overuren en werk op zon- en feestdagen moeten vergoed worden, zaken als zwangerschapsverlof zijn bij wet geregeld, en nog veel meer. In 2013 ratificeerde onze regering Conventie 189 van de IAO, wat voor ons een officiële erkenning van ons werk betekende.
Toch is hiermee onze strijd niet gestreden. Wetten en conventies zijn mooi op papier, wij moeten er nu mee voor zorgen dat ze ook in de praktijk worden nageleefd.

Wil je zelf Myrtles verhaal horen?
Myrtle is van 15 tot 29 maart in België. Ze reist Vlaanderen rond en brengt haar verhaal over de strijd voor waardig huishoudwerk. Mis je kans niet en neem deel aan een van onderstaande activiteiten.

– Woensdag 19 maart, 9.00u, Brussel: Campagne kick-off
– Donderdag 20 maart, 19.30u, Zottegem: Café Solidarité Oost-Vlaanderen
– Vrijdag 21 maart, 12.30u, Kortrijk: Bistro Solidarité West-Vlaanderen
– Zaterdag 22 maart, 15.00u, Schoten: Kasteel Solidair Schoten
– Zondag 23 maart, 9.30u, Gent: Ontbijt met een rebel
– Maandag 24 maart, 20.00u, Antwerpen: Université Solidarité
– Dinsdag 25 maart, 19.30u, Leuven: Café Solidarité Vlaams-Brabant
– Woensdag 26 maart, 19.30u, Bornem: Café Solidarité Antwerpen
– Donderdag 27 maart, 14.00u, Sint-Truiden: Café Solidarité Limburg