De oogst bestaat uit het kappen en vervoeren van suikerriet. Over het algemeen is dit een taak van volwassen en jonge mannen die ook wel zafreros (oogstarbeiders) worden genoemd. De kinderen en tieners – meisjes en jongens – maken het riet schoon, dat nadien wordt verzameld. De volwassen vrouwen, meisjes, tienermeisjes doen dit werk naast het gewone “huishoudelijke” werk op de suikerrietplantages.
Dit werkcircuit maakt deel uit van hun overlevingsstrategie en van de suikerrietproductieketen in Bolivia. De oogstarbeiders werken 12 uur per dag (van 5 uur ’s morgens tot 5 of 6 uur ‘s avonds), van maandag tot en met zondag. Een suikerrietkapper krijgt ongeveer 3 dollar per ton suikerriet, en gemiddeld kapt elke arbeider 2 tot 3 ton per dag.
Grote verhuis
Tijdens de oogsttijd verhuizen de meeste arbeiders samen met hun gezin naar de oogstkampen (in verschillende gemeentes in het departement Santa Cruz – Bolivia) waar de vier grootste suikerfabrieken van het land zich bevinden op een oppervlakte van 99.600 hectares – zowat de helft van een Belgische provincie. Elk jaar worden ongeveer 8.000 gezinnen gemobiliseerd voor het oogstwerk, en velen worden met onrealistische verwachtingen uit hun oorspronkelijke gemeenschappen weggeleid. De meeste oogstarbeiders komen van droge en koude plaatsen, maar de temperatuur in de suikerrietvelden bedraagt ongeveer 30°C bedraagt, met een vochtigheidsgraad van 75% tot 90%. Tel daarbij de slechte levensomstandigheden, en je kan dit werk als arbeidsuitbuiting beschouwen.
Ziektes en ongevallen
Ziektes zoals klassieke dengue, urinewegeninfecties, seksueel overdraagbare aandoeningen, malaria en longontstekingen, komen veel voor. Maar er zijn ook de arbeidsrisico’s: arbeidsongevallen zoals snijwonden, verwondingen van de ledematen, brandwonden, slangenbeten, van de trucks vallen… en beroepsziektes (spierpijn, oogontsteking en artritis). De oogstarbeiders zijn een van de kwetsbaarste groepen als het gaat over gezondheidszorg. Toegang tot preventieve en curatieve gezondheidszorg, en bijstand in geval van arbeidsrisico’s, zijn dan ook de speerpunten in het sociaal beschermingsprogramma voor de arbeiders, waar de fos-partners voor ijveren.
Een andere reden tot bezorgdheid is het feit dat er enkel mondelinge, en geen schriftelijke, arbeidsovereenkomsten bestaan. En dus zijn er geen contractuele bepalingen over de rechten en de verplichte sociale verzekering die de werkgever moet voorzien. Tot voor kort vonden de werkgevers en de autoriteiten zelfs niet dat dit een discussiepunt was.
Naar een verzekering?
In deze sector zijn er haast geen vakbonden, maar in de stad Montero (departement Santa Cruz) is er wel een kleine vertegenwoordiging, met name de FSTZCAB (Vakbondsfederatie van Arbeiders in de Suikerrietoogst van Bolivia). In 2008 hebben zij in Montero een oogstapotheek opgericht met de naam “Señor Santiago”, die dit jaar al zelfvoorzienend was. De apotheek biedt een korting van 10% op medicijnen voor de oogstarbeiders. Ook moet de apotheek deel gaan uitmaken van de gezondheidsverzekering voor de oogstsector, waar de FSTZCAB momenteel aan werkt met de overheid.
Wat die gezondheidsverzekering betreft, is het de bedoeling dat de werkgever een grotere bijdrage zou betalen, gezien het lage (overlevings)loon dat de arbeider verdient. fos ondersteunt dit werk en de oprichting van lokale en regionale comités die werken aan strategieën en onderhandelingen. Zo kan deze verzekering een verworven arbeidsrecht worden en een onontkoombare verantwoordelijkheid van de Boliviaanse Plurinationale Staat.
De voortgang tot op dit moment is dat openbare instellingen zoals het Inases (Nationaal Instituut voor Sociale Zekerheid) en de Internationale Arbeidsorganisatie beloofd hebben om samen te gaan werken rond bewustmaking van de werkgevers, de suikerriethandelaars en de eigenaars van de suikerfabrieken, en ook van de suikerrietarbeiders, over het belang van dergelijke verzekering. Slagen in deze uitdaging zou een grote stap betekenen voor de mensenrechten in Bolivia.