“In de strijd voor efficiëntie, verenigd voor de overwinning”. Dat was het motto van het negende congres van fos-partner SNTIL, het Nationaal Syndicaat van de Arbeiders van de Lichte Industrie, in La Habana op 26 en 27 februari. SNTIL maakt deel uit van de Cubaanse Arbeiderscentrale (CTC) en vertegenwoordigt de arbeid(st)ers van een reeks uiteenlopende sectoren: textiel, schoenindustrie, leerbewerking, meubels, plastic, drukkerij, keramiek en diverse ambachten. De rode draad doorheen alle debatten in de verschillende werkgroepen was het verhogen van de efficiëntie van het productieproces. Dat is immers cruciaal in de nationale strategie om de levensstandaard van de bevolking te verbeteren.
De Speciale Periode
Met de ontmanteling van het socialistische blok in Oost-Europa verloor Cuba zijn bevoorrechte handelspartners, goed voor 80% van de buitenlandse handel. Een drastische vermindering in beschikbare deviezen en kredieten voor de invoer van grondstoffen en wisselstukken, was het gevolg. De macro-economische cijfers uit die periode weerspiegelen het drama: daling van het BNP met 40% in 4 jaar, vermindering van de import met 78% en een budgettair deficit dat opliep tot 35% van het BNP. De Verenigde Staten kwam nog meer roet in het eten gooien door het versterken van hun handelsembargo, opgestart in 1961 door J. Kennedy na de mislukte invasie in de Varkensbaai. De bijzonder moeilijke en harde “Speciale Periode” werd ingeluid.
Organisatie en inspraak
Na 15 jaar heeft de Cubaanse economie zich enigsziens kunnen herpakken. De laatste 10 jaar lag de jaarlijkse groei rond de 4% en het deficit van het staatsbudget is tot 6% gedaald. Problematisch blijft echter de sterk negatieve handelsbalans en de ontoereikende productiviteit, organisatie en discipline van de nationale productie. Vandaar dat SNTIL zijn leden aanspoort tot een verhoging van de hoeveelheid en kwaliteit van de productie. Op die manier kunnen ze bijdragen tot het vervangen van ingevoerde producten door eigen producten.
Op zich is het een opvallend gegeven dat syndicaten bezorgd zijn om de efficiëntie van de productie. In België is dit doorgaans een taak die volledig de werkgever toekomt. In Cuba niet omdat de arbeiders inspraak hebben in het beleid van hun bedrijf, en de syndicaten, net zoals andere massaorganisaties, deel uitmaken van de beleidsorganen van het land. In Cuba is ongeveer 98% van de arbeiders bij een vakbond aangesloten, ook al is het niet verplicht en zijn er geen sancties tegen hen die het niet doen.
Sensibilisering
De belangrijkste strategieën waarover SNTIL beschikt om de efficiëntie van de productie te verhogen, zijn de bewustmaking van haar syndicale kaders en de werknemers, het koppelen van de verloning aan de behaalde resultaten, en tenslotte de diversificatie van de productie en het zoeken naar nieuwe interne afzetmarkten. Sinds begin 2008 steunt fos hen bij het organiseren van bijscholingsprogramma’s en sensibiliseringscampagnes over de thema’s gerelateerd aan de eerste twee strategieën. Per jaar genieten, in telkens 4 provincies, in totaal ongeveer 3.000 syndicale leiders en activisten bijscholing. Zij staan op hun beurt in voor de sensibiliseringscampagnes in hun bedrijven. Aan dit ritme kan SNTIL na 4 jaar het hele land bestrijken.
Op deze manier beoogt SNTIL de verhoging van de productie en per slot van rekening de verbetering van de lonen van zijn leden. Bovendien is het een bijdrage aan de stijging van het staatsinkomen dat ervoor moet zorgen dat de goede sociale diensten (onderwijs en gezondheid) voor alle Cubanen intact blijven.