Slecht betaald vrouwenwerk
Huishoudwerk wordt wereldwijd vooral verricht door vrouwen. In vele culturen wordt het huishouden als vanzelfsprekend als een vrouwentaak gezien en niet als écht werk beschouwd. De economische erkenning is dan ook minimaal. Maximina Salazar van de Ecuadoraanse Associatie voor Betaalde Huishoudwerksters (ATRH) beaamt: ”het idee dat huishoudelijk werk niet moet vergoed worden, zit diepgeworteld in onze maatschappij.”
Ondertussen krijgen veel huishoudwerk(st)ers wel een loon, maar in de meeste gevallen is dit veel te laag. In Bolivia bijvoorbeeld bedraagt dit slechts 40% van het gemiddelde loon. Dit is duidelijk niet in verhouding met het zware werk en de lange werkdagen. In vele landen werken huishoudwerksters meer dan 60 uur per week! Op wereldschaal heeft nog steeds 45% van het huishoudpersoneel geen wekelijkse rustdag. De meesten onder hen krijgen ook geen jaarlijkse vakantie.
In het Zuiden beginnen vele vrouwen reeds op heel jonge leeftijd met huishoudwerk. Ze gaan bij een ander gezin inwonen om daar al het huishoudelijk werk te verrichten. Een bijkomend probleem is de een-op-eenrelatie die huishoudwerk(st)ers met hun werkgever hebben. Het is niet eenvoudig om een contract en bepaalde rechten zoals een minimumloon, een wekelijkse rustdag, jaarlijkse vakantie en sociale bijdrage op je eentje af te dwingen. Vooral als jouw ‘patron’ dag in dag uit beweert dat die “goed voor jou zorgt”.
Daarom is het van groot belang dat de rechten van huishoudwerk(st)ers worden opgenomen in nationale arbeidswetgevingen, zodat zij, net als andere werknemers, waardig kunnen werken en leven. Er is op dit gebied nog veel werk aan de winkel: momenteel heeft slechts 10% van alle huishoudwerk(st)ers in de wereld dezelfde rechten als andere werknemers in hun nationale arbeidswetgeving.
Samen sterk voor Waardig Huishoudwerk
Toch is er ook goed nieuws. Overal ter wereld organiseren huishoudwerk(st)ers zich om samen op te komen voor hun rechten als werknemers en aandacht te vragen voor de problemen in de sector. Met succes. De Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) keurde in juni 2011 Conventie 189 goed. In deze internationale conventie wordt huishoudwerk gelijkgesteld met andere soorten loonarbeid en worden een aantal basisnormen vastgelegd voor de specifieke bescherming en arbeidsrechten van de huishoudwerk(st)ers. De goedkeuring van deze internationale conventie is een mijlpaal in de strijd van huishoudwerk(st)ers wereldwijd. Het geeft hen een ‘internationaal wapen’ in handen waarmee ze naar hun eigen regering kunnen stappen. Nu is het van groot belang dat ieder individueel land deze conventie ratificeert en toepast in de eigen wetgeving. Een volgende stap is dan de controle op de naleving van de wetten.
fos steunt vakbonden en verenigingen van huishoudwerk(st)ers in Bolivia, Peru en Ecuador die van betere arbeidsrechten hun strijdpunt van maken. FENATRAHOB, de Nationale Federatie van Huishoudpersoneel in Bolivia, behaalde recent een grote overwinning met de ratificatie van de conventie in Bolivia. Prima Ocsa, algemeen secretaris van FENATRAHOB, begon zelf op 9-jarige leeftijd te werken als huishoudhulp. Ze ondervond aan den lijve de problemen van het vak. “Mensen waarderen huishoudwerk niet. Ze discrimineren je en zien je gewoon als ‘hulpje’ ”, aldus Prima. Vandaag strijdt zij met de vakbond voor betere arbeidsrechten voor huishoudwerk(st)ers.
Huishoudwerksters hebben recht op waardig werk! Daarom verdient de strijd van mensen zoals Prima en van organisaties zoals FENATRAHOB alle steun!