Misael Rodríguez van de vakbond SNTC van de bouwsector brengt me naar een bouwwerf in het toeristische paradijs Varadero. “Het is voor ons duidelijk dat wij de verworvenheden van de revolutie enkel kunnen veilig stellen, als wij erin slagen om onze economie sterker te maken,” vertelt hij. “Ons land moet te veel goederen invoeren en zelf voeren we te weinig uit. Daarom heeft de regering besloten dat investeringen die buitenlandse deviezen opbrengen, voorrang krijgen. Voor de mensen van de bouwsector wil dat zeggen dat de verdere uitbouw van de toeristische hotelinfrastructuur voorrang krijgt. Op deze werf bouwen we een complex dat onder andere 2.500 studio’s, sportaccommodatie en restaurants omvat.”
In Varadero zijn meer dan 5.000 bouwvakkers actief. Zij komen voornamelijk uit het armere oosten van het land en worden aangetrokken door de – naar Cubaanse normen – aantrekkelijke lonen. Naast hun loon dat in de nationale peso uitbetaald wordt, ontvangen zij ook een extra premie die tussen de 160 en 200 CUC ligt (1 CUC is ongeveer 1 dollar). Zijn stelling sluit naadloos aan bij de vraag die de fos-medewerkers in de regio al langer bezighoudt. In Nicaragua, El Salvador en Honduras steunt fos organisaties die ervoor ijveren dat de armere bevolking toegang krijgt tot de gezondheidsdiensten. Hoe slaagt Cuba erin om, ondanks de economische blokkade door de Verenigde Staten, al zijn burgers gratis gezondheidszorg en gratis onderwijs aan te bieden? En hoe slaagt Cuba er bovendien in om meer dan 30.000 artsen en verplegend personeel in te zetten in andere landen, voornamelijk in Latijns-Amerika?
Noodzaak
De laatste jaren is de noodzaak om de Cubaanse economie serieus op te krikken sterk gegroeid. Naast de blokkade door de Verenigde Staten, lijdt het land onder de huidige economische crisis en in 2008 richtten drie orkanen grote schade aan. Het wegvallen van de samenwerking met het voormalige Oostblok heeft de nationale economie volledig in elkaar doen storten. Fabrieken hadden geen grondstoffen meer en de landbouwgronden bleven onbewerkt achter. Sinds het begin van het nieuwe millennium begon de economie zich te herstellen, maar deze evolutie werd eind 2008 afgebroken. De orkanen richtten niet enkel materiële schade aan, de gevolgen lieten zich ook op economisch vlak voelen. 20 procent van het nationaal inkomen ging verloren. De heropbouw en de extra invoer van levensmiddelen kostten handenvol geld. De prijs van nikkel, de belangrijkste grondstof die Cuba uitvoert, daalde bovendien met de helft. De gevolgen van de economische wereldcrisis laten zich ook in Cuba voelen. Zo brengt de toeristische sector 10 procent minder op en sturen de uitgeweken Cubanen minder geld op naar hun families aan het thuisfront.
Cuba moet dus produceren! Felipe Perez leidt me rond in de provincie Pinar del Río. Fier toont hij me de heropbouw van de landbouwcoöperatieven die zwaar hebben geleden onder de orkanen. Felipe begeleidt voor de Nationale Vereniging van Kleine Boeren (ANAP) de zogenaamde nieuwe boeren. “De nieuwe boeren zijn de personen die gebruik hebben gemaakt van de braakliggende landbouwgronden die de overheid gratis ter beschikking stelt. Op minder dan twee jaar tijd hebben meer dan 100.000 Cubanen grond gekregen om te bewerken. Als boerenorganisatie steunen wij hen met zaaigoed, meststoffen en opleidingen”. Er moet iets veranderen in de landbouwsector. Cuba voert ruim 80 procent van het voedsel in tegen een kostprijs van jaarlijks anderhalf miljard dollar terwijl 50 procent van de Cubaanse landbouwgrond er onontgonnen bijligt!
Leven zonder te werken
Productieverhoging is ook in de industrie het ordewoord geworden. Santa Moreno, verantwoordelijke voor de internationale projecten van de Vakbond van de Lichte Industrie (SNTIL), begeleidt me tijdens een bezoek aan het bedrijf Suchel Lever dat cosmetische producten in Jovellanes produceert. Aan de ingang van het bedrijf valt mijn oog op een uitgebreid citaat van Fidel Castro. Al in 1986 verklaarde hij: “De socialistische staat kan niet geven wat hij niet heeft”. Alle problemen die nu met het nieuwe pakket maatregelen worden aangepakt, werden toen al op een rijtje gezet.
Zo hebben de lonen in Cuba elke band met de waarde van de geproduceerde goederen verloren. Bovendien zijn de lonen veel te laag om in het levensonderhoud te voorzien. Dat werd tot nu toe grotendeels gecompenseerd door de vele gratis diensten en de gesubsidieerde voedselprijzen, maar ook dit systeem is onhoudbaar. Of zoals Raúl Castro het zegt: “We moeten voor eens en altijd de idee schrappen dat Cuba het enige land in de wereld is waar je kan leven zonder te werken”. Daarom denkt de overheid er aan om de prijssubsidies op levensmiddelen en andere sociale diensten waarvan heel de bevolking vandaag geniet, in de toekomst te vervangen door een systeem van sociale voordelen voor die bevolkingsgroepen die het echt nodig hebben, zoals ouderen, zieken en andersvaliden. De overige Cubanen zullen werken voor een loon dat hen moet toestaan hun levenstandaard te verhogen.
Als toepassing van deze nieuwe arbeidsfilosofie experimenteren verschillende bedrijven met het afschaffen van de bedrijfsrestauranten. Vroeger kregen de werknemers er elke dag een warme maaltijd tegen de prijs van iets meer dan 1 peso (ter vergelijking: hun loon is ongeveer 350 à 400 peso per maand). In plaats daarvan krijgen ze nu 15 peso extra per gewerkte dag en kunnen ze hun eten zelf meebrengen of op straat kopen. “In alle bedrijven worden ook nieuwe loonsystemen ingevoerd”, vervolgt Santa haar uitleg tijdens de rondleiding. “Werknemers die in de productie werken, kunnen hun inkomen gevoelig optrekken naarmate ze meer produceren. De bedrijven moeten efficiënter en productiever gaan werken”. Alle bedrijven moeten ook een plan uitwerken om meer mensen – het streefdoel is 80 procent van het totale personeel – in de productieafdelingen tewerk te stellen. Op dit ogenblik zijn te veel mensen in de administratie- en bewakingsdiensten tewerkgesteld. Santa maakt zich sterk dat deze heroriënteringen geen ontslagen zullen veroorzaken, want het bedrijf zit nog lang niet aan zijn productieplafond.
Heroriëntering
Dit is echter niet de algemene regel. Half september richtte de vakbondscentrale CTC zich tot alle werknemers in Cuba met de mededeling dat tegen eind maart 2011 500.000 werknemers zullen moeten overstappen naar niet-overheidsinitiatieven. Dit betekent dat de Cubaanse overheid niet langer de ambitie heeft om alle economische activiteiten onder haar vleugels te houden, maar zich zal beperken tot de belangrijkste strategische en sociale sectoren zoals landbouw, industrie, onderwijs, gezondheid en bouw. Alle overheidsbedrijven worden de komende maanden doorgelicht waarbij het aantal essentiële functies in kaart gebracht wordt. De vakbonden zullen erop toezien dat deze functies gaan naar de werknemers die bewezen hebben de meeste ervaring en bekwaamheid te hebben. Wie uit de boot valt, zal door een lokaal tewerkstellingsbureau in eerste instantie geheroriënteerd worden naar een nieuwe job. Indien die niet meteen voorhanden is, blijft de optie van de niet-overheidsinitiatieven open.
Om het aanbod aan nieuwe jobs in de niet-overheidssector te verhogen, maakt de overheid een groot aantal lokale diensten vrij voor privé-initiatief. Hoe dit precies gaat verlopen, is tot nog toe niet helemaal duidelijk. Voorlopig werd enkel een lijst gepubliceerd van ruim 170 beroepen die hiervoor in aanmerking komen zoals restaurants, kapperszaken, onderhoud en herstellingen, lokaal transport of kleine landbouwproducenten.
Er bestaat nog veel onduidelijkheid. Dit bleek onder meer bij de verkenning van een nieuw initiatief. In de rand van Havana krijgen een aantal mensen de kans om op kleine schaal eieren te produceren voor verkoop. De Organisatie van Veeboeren (ACPA) staat in voor de technische ondersteuning, maar geeft toe dat zij nog geen zicht hebben op waar en hoe de eieren aan de man moeten gebracht worden. Ook de overheid beseft dat heel deze hervormingsbeweging de nodige tijd zal vergen en zal daarom de weg van de geleidelijkheid bewandelen en elke stap grondig evalueren vooraleer verder te gaan.
En de burger? Tijdens ons bezoek viel op dat de economische veranderingen de mensen alleszins bezig hielden. Sommigen volgen vol vertrouwen de evoluties: “De vakbond en de partij hebben altijd al goed voor ons gezorgd en zullen dit ook nu weer doen”. Anderen zijn toch iets ongeruster en merken op dat de overheid meer en meer de eigen verantwoordelijkheid van elke burger beklemtoont, bijvoorbeeld om een nieuwe job te vinden. Hoe het ook zal evolueren, het is duidelijk dat de tijd voorbij is dat de overheid iedereen een job verschafte en dat de tijd voorbij is dat de staat van wieg tot graf integraal voor haar burgers zorgde.
Meer info: Cuba blijft een rood land – Interview Manuel Rios Medina
Meer info: Eddy Van Lancker (Federaal Secretaris ABVV) over Cuba