Maar liefst 5000 UNRWA-werknemers van de 19 vluchtelingenkampen op de westelijke Jordaanoever legden hun werk neer op 14 oktober. Zij werken voornamelijk in diensten zoals onderwijs, gezondheidszorg e.d. in de VN-vluchtelingenkampen in de hele regio. Aanleiding voor de staking was het feit dat de UNRWA-administratie haar belofte niet nakwam, die ze gedaan had na de stakingsdagen van mei en juni 2010. De UNRWA liet de eisen van de werknemers, zoals loonsverhoging en looncompensatie tijdens de staking, links liggen. Dit ondanks een overeenkomst met de Palestijnse vakbond FIUP (Federation of Independent Unions in Palestine).
“We waren verrast toen we onze lonen kregen op het einde van de maand. De UNRWA had 3 dagen afgehouden van onze salarissen. Ze hadden het besluit alleen genomen, zonder onderhandelen, zonder overleg met medewerkers” getuigt Yacoub Abu Khiran, VN-medewerker in Hebron. Daarom gingen de werknemers opnieuw in staking.
Volgens Yacoub is het belangrijk dat de medewerkers hun geld krijgen. Anders wordt het moeilijker om te staken in de toekomst. “Geen werk, geen loon” luidde het bij de UNRWA, wat neer komt op stakingsverbod. Barbara Shestone, bij de UNRWA verantwoordelijk voor de westelijke oever, noemde de staking ook “irrationeel”.
Op de website van Palestine Monitor vertelden de werknemers dat ze worden uitgebuit door hun werkgevers, die hun lonen bevriezen terwijl ze hun eigen salarissen verhogen. Galeb Hussein, programmadirecteur van Al-Amari vluchtelingen kamp noemt het een schande en voegt toe: “Ik werk hier al 20 jaar en wordt hetzelfde betaald als een arbeider. Ze zeggen ons dat we worden gewaardeerd, maar dit is niet de boodschap die we krijgen. De UNRWA is een mensenrechtenorganisatie, we mogen niet op deze manier behandeld worden.”
De onderhandelingen tussen de Palestijnse vakbond FIUP en de UNRWA verliepen moeizaam en de staking duurde maanden. Na een maand staken lag de voedselbedeling stil. Scholen en ziekenhuizen bleven gesloten terwijl het afval op straat ophoopte. Het Palestijnse Ministerie van Arbeid oordeelde dat de staking rechtmatig was en de loonsaftrek onrechtmatig. Uiteindelijk trad het ministerie op als bemiddelaar.
Na een ontmoeting tussen de Palestijnse Premier Salam Fayyad en de Algemeen Commissaris van UNRWA, Filippo Grandi, stuurde deze laatste een brief aan de werknemers, waarin staat dat de voorwaarden voorgesteld door de Palestijnse Minister van Arbeid aanvaard worden. In zijn brief laat Grandi weten dat de werknemers hun volledige loon zullen ontvangen. Na dit positieve nieuws werden de stakingen voor twee weken stopgezet om verder te onderhandelen. Op 9 december 2010 tekenden de werknemers en het UNRWA-bestuur een definitieve overeenkomst, die de rechten van de medewerkers garandeert. Dit betekent dat de werknemers vergoed worden voor de dagen die ze staakten in de voorbije maanden.
De UNWRA biedt hulp aan 4,7 miljoen Palestijnse vluchtelingen in Jordanië, Syrië, Libanon, Gaza en de westelijke Jordaanoever in de vorm van onderwijs, gezondheidszorg, sociale voorzieningen (o.a. inkomen) en noodhulp. Op de westelijke Jordaanoever zijn er 19 vluchtelingenkampen met 779.000 geregistreerde vluchtelingen. Op het terrein zijn 13.000 mensen tewerkgesteld door de UNRWA in verschillende sectoren binnen de vluchtelingenkampen.
De werknemers van UNRWA kregen gedurende de stakingsperiode ook steun van lokale inwoners en andere vakbonden. De onafhankelijke Palestijnse vakbond FIUP krijgt ondersteuning van fos-partner DWRC. Deze verschaft juridisch advies, doet aan beleidsbeïnvloeding en geeft vormingen aan Palestijnse arbeiders over arbeidsrechten en syndicale vaardigheden. Op die manier draagt DWRC ertoe bij om arbeiders te organiseren voor een democratische en rechtvaardige samenleving.
Bronnen:
Carine Metz(http://www.dwrc.org)
Charlotte Silver(http://www.ramallahonline.com)
hhttp://www.palestinemonitor.org
http://www.alternativenews.org
http://www.unrwa.org