
Solidariteit en socialisme
Solidariteit en socialisme zijn twee onlosmakelijk met elkaar verbonden begrippen. Dat mutualiteiten en vakbonden tot diep in de 19de eeuw solidaire organisaties waren, hoeft geen betoog. Dat zij het vandaag nog zijn, evenmin. Al die tijd heeft de socialistische solidariteit een internationale dimensie. Ook tussen de beide wereldoorlogen (het interbellum). Dan onder meer om slachtoffers van fascistische regimes te helpen. Daartoe richt de Tweede Internationale in 1926 het Matteottifonds op. De naam verwijst naar de Italiaanse socialistische volksvertegenwoordiger Giacomo Matteotti (1885-1924). Twee jaar eerder is hij door een knokploeg van Italiaanse fascisten. vermoord. In 1931 springt het socialistisch Internationaal Vakverbond op de kar en wordt het fonds een breed gedragen socialistisch initiatief in tal van Westerse landen. Eerst om politieke vluchtelingen, veelal uit Duitsland en Italië, te helpen, wat door het protectionistisch Belgisch vluchtelingenbeleid dan al niet evident is. Later om de Spaanse republiek bij te staan in haar strijd tegen de latere fascistische dictator Franco.
De organisatie heeft vanaf 1927 ook in België een eigen afdeling. Het Belgisch Matteottifonds zou enerzijds antifascistische propaganda voeren en anderzijds concrete hulp bieden aan de slachtoffers van het fascisme. Het zorgde daarbij ook voor rechtsbijstand indien nodig. Op het niveau van de antifascistische strijd had het fonds heel wat bondgenoten. De Union Socialiste Antifasciste bijvoorbeeld wil vanaf 1933 fysiek de strijd aangaan met fascistische groepen in het land. Eerder al, in 1926, richt de Belgische Werkliedenpartij (BWP) ook de Militie Arbeidersverweer (MAV) op die de leden en de instellingen van de BWP moet beschermen tegen ‘de machten die zich verzetten tegen het proletariaat’ en de orde handhaven tijdens massamobilisaties. De leden van de MAV worden vooral gerekruteerd uit de Socialistische Jonge Wachten, de jeugdbeweging van de BWP. En vanaf 1931 zal de Internationale Socialistische Anti-Oorlogsliga (ISAOL) niet alleen de pacifistische zaak bepleiten, maar evengoed het fascisme bestrijden, desnoods met de vuisten. De (extreem)rechtse pers vereenzelvigt de BWP met de acties van de ISAOL wat leidt tot een verbod op de verspreiding van het ISAOL-blad Liga-Sinjaal in de volkshuizen. Later wordt ook de ISAOL zelf uit de volkshuizen geweerd.
Het Matteottifonds voert een zachte strijd tegen het fascisme. Eind 1933 vangt het fonds al een kleine 3000 politieke vluchtelingen op uit Nazi-Duitsland. Geen onaardige inspanning. In heel West-Europa vangen de Matteotticomités alles samen hooguit 10.000 sociaaldemocratische vluchtelingen op (de communisten hebben in deze periode eigen hulporganisaties zoals de Internationale Rode Hulp). Het moet wel gezegd dat hoewel de Belgische BWP en de Syndikale Kommissie, de voorlopers van vandaag Vooruit en het Algemeen Belgisch Vakverbond (ABVV), het fonds geld toestoppen, privéinitiatieven zoals het Matteottifonds de noden van de vluchtelingen nauwelijks kunnen lenigen. Pas vanaf 1936 zal de wetgever een handje toesteken dankzij een internationaal gecoördineerd vluchtelingenbeleid dat al wat meer tegemoet komt aan de noden van politieke vluchtelingen uit fascistische landen.
Laat dat nu net het ogenblik zijn waarop Franco zich keert tegen de wettelijke Spaanse regering nadat het Volksfront van de linkse partijen nipt de verkiezingen dat jaar (februari 1936) wint en een regering vormt. Opnieuw springt het Matteottifonds in de bres om te helpen bij de opvang van kinderen van Spaanse republikeinen in Belgische arbeidersgezinnen. In het Gentse fusioneert het fonds daartoe met het plaatselijk Komitée voor hulp aan de Spaanse kinderen, waaraan ook de partij, de vakbonden, de mutualiteit (Bond Moyson) en de Socialistische Vrouwenfederatie participeren. Het Matteottifonds helpt geld inzamelen om de Spaanse kinderen en/of hun pleegouders te steunen. Sommige kinderen blijven daarna in België en nemen verantwoordelijke posten op in de vakbeweging of partij. Denken we maar aan Juan Fernandez (1931-2019) die nog algemeen secretaris (1982-1984) en voorzitter (1984-1992) van de Algemene Centrale was, of Abraham Ruiz die nog burgemeester was van Pollare, vandaag een deelgemeente van Ninove.
Naast de ‘zachte aanpak’ van het Matteottifonds zien we dat de socialistische beweging in België ook fysiek de strijd aangaat met het fascisme. Tot België zich officieel op een non-interventionistische lijn zet (zomer-najaar 1936), waar de BWP zich als regeringspartij alleen maar kan bij neerleggen, helpt het partijbureau van de BWP de Spaanse socialisten om wapens te verwerven. Vooral de Belgische Transportarbeidersbond speelt daarbij een belangrijke rol. Vanaf het najaar van 1937 richt de BWP zich op humanitaire hulp in het kader van het Internationaal Solidariteitsfonds, opgericht door de door de Socialistische Arbeidersinternationale (Tweede Internationale) en het Internationaal Vakverbond. De hulpverlening bestaat uit tonnen hulpgoederen die naar Spanje worden gestuurd en onderdak geven aan kinderen en vluchtelingen in eigen land, een inspanning gesteund door het Matteottifonds. Het mee door de BWP aanvaarde non-interventiebeleid zal overigens niet beletten dat Belgische socialisten meestrijden in de zogenaamde Internationale Brigades die de Spaanse Republiek gewapenderhand steunen en in de lente van 1937 een prominente rol spelen in de inrichting van een ultramodern hospitaal in Onteniente, een afgelegen plek tussen Valencia en Alicante (zomer 1937).
Na de Tweede Wereldoorlog lag het Matteottifonds mee aan de basis van de Entraide Socialiste, die in 1947 werd opgericht. De organisatie houdt zich eerst vooral bezig met de opvang van politieke vluchtelingen. Maar ze breidt haar activiteiten snel uit. Zo biedt de organisatie materiële en financiële hulp aan kinderen in nood, en steunt ze stakers. Vanaf 1960 onthaalt de Entraide studenten uit Afrika. In de jaren ’60 komen daar twee nieuwe taken bij: noodhulp en structurele ontwikkelingssamenwerking. Voor dat laatste wordt een ‘Nationaal Fonds voor Ontwikkelingssamenwerking’ (NFOS) opgericht.

Literatuur
F. Caestecker, Het reëel bestaand socialisme in West-Europa en de vlucht uit Nazi-Duitsland, 1933-1934. Een oefening in private internationale solidariteit, Belgisch Tijdschrift voor Eigentijdse Geschiedenis, 2005 (15) p. 107-122.
G. Desmet, Weil Belgien ein demokratisches Land ist, Gent, UGent, Niet-gepubliceerde masterproef, Academiejaar 2008-2009.
T. Eeckhout, De hulp aan Republikeins Spanje van de BWP-afdeling Gent-Eeklo, meer specifiek de opvang der Spaanse kinderen (1936-1939), in Belgisch Tijdschrift voor Nieuwste Geschiedenis, 1987 (18) 1-2, p. 243-274.
D. Fervaille, Entre les deux guerres: l’Union socialiste antifasciste, in Liberté et Tolérance, Bruxelles, Bureau d’étude de l’Interrégionale de la FGTB de Bruxelles, s.d., p. 2-4.
U. Langkau-Alex, Jalons pour l’histoire des Internationales socialistes et l’exil dans l’entre-deux guerres, in Mtériaux pour l’histoire de notre temps, octobre-décembre 2006 (84) p. 26-37.