Onderdeel van
Affiche zijn dit de jobs die we willen
De jobs die we willen Ga naar dossier

‘We zullen ons niet laten wegjagen’

Druk op Zimbabwaanse informele werkers

In Harare vind je verkopers op elke hoek van de straat. De mannen en vrouwen in de hoofdstad van Zimbabwe verhandelen tomaten, schoenen, horloges of zelfs Viagra. Je kan het zo gek niet bedenken of iemand biedt het je aan. Het lijkt misschien handig voor een onvoorziene omstandigheid, maar de harde realiteit is dat de straatverkopers als informele werkkrachten amper genoeg verdienen om rond te komen. Bovendien hebben ze geen wettelijke garanties en krijgen ze geen sociale bescherming . Nu de Zimbabwaanse overheid straatverkopers en andere informele arbeiders hard wil aanpakken, zetten vakbondsorganisaties de tegenaanval op.

LocatieZimbabwe
CategorieNieuws

De vele straatventers en andere kleine bedrijfjes die informeel werken zijn een doorn in het oog van de Zimbabwaanse overheid. De informele werkers zouden volgens hen een bedreiging voor de volksgezondheid vormen. De maatregelen die de overheid in het verleden nam misten hun effect. Onlangs kondigde de overheid aan dat ze alle informele activiteiten wil verbannen. Intussen biedt men geen waardig alternatief aan voor de vele informele werkers. Over een gegarandeerd basisinkomen of meer formele tewerkstelling reppen ze met geen woord. Straatverkopers reageren dan ook op de plannen van de overheid. Ze voelen zich tegen de muur geduwd en dreigen met verzet. ‘Voor ons maakt het geen verschil of ze ons hiervoor vermoorden. Want als we ons van de straten laten jagen tekenen we sowieso ons doodvonnis’, hoor je hen zeggen.

Uitdagingen voor de vakbonden

Vakbonden zijn erg belangrijk voor informele werkers. Dat komt omdat die kwetsbare groep weinig tot geen inspraak heeft op hun werkplek en dus geen rechten kan afdwingen. Daarom sloegen in Zimbabwe in 2001 de Commonwealth Trade Union Council en De Zimbabwe Congress of Trade Unions daarom de handen in elkaar. Ze hebben een project opgezet om de kloof tussen de vakbondsbeweging en de informele werkers te dichten. De vakbondsorganisaties wilden de informele werkers versterken en samen hun economische en sociale rechtvaardigheid opeisen. Ze richtten de Zimbabwe Chamber of Informal Economy Association (ZCIEA) op, een ledenorganisatie die de belangen van de informele werkers behartigt. Die legt de focus op kwetsbare groepen zoals vrouwen, jongeren, mensen met een beperking en mensen met HIV/aids. De ZCIEA leert hen hoe je efficiënt een onderneming kan leiden. Daarnaast zet de organisatie zich in om sociale diensten uit te breiden zodat ook de kwetsbare groepen ervan gebruik kunnen maken.

Opmars informele economie

In de jaren 80 was de informele economie in Zimbabwe relatief klein. Nog geen tien procent van de arbeid was informeel. Nu, dertig jaar later, werken vier op vijf Zimbabwanen in de informele economie. In 2013 was die goed voor een vijfde van het bnp. Dat is in totaal 1,73 miljard Amerikaanse dollar. Steeds meer mensen zijn genoodzaakt om een informele job aan te nemen. Er zijn gewoonweg niet voldoende vacatures voor het aantal werkzoekenden in het land. De lonen zijn bovendien laag en worden meestal maar voor een stuk uitbetaald. Daarom houden veel formele werkers er naast hun job zelfs nog een informele activiteit op na. Op creatieve manieren gaan mensen op zoek naar extra inkomsten. Sommigen kweken bijvoorbeeld groenten en fruit, anderen herstellen auto’s in hun garagebox. Bijna elke job die je je kan inbeelden heeft in Zimbabwe een informele variant. Van taxichauffeurs, bierbrouwers, straatverkopers tot kappers en ga zo maar door.

Heel wat verschillende factoren hebben bijgedragen tot die situatie. Na de onafhankelijkheid van Zimbabwe in 1980 trokken veel mensen naar de steden in de hoop dat ze een positieve toekomst tegemoet gingen. Het land, de bedrijven, de winkels, het zou allemaal terug in Zimbabwaanse handen komen. Het geloof in de toekomst was groot en mensen wilden delen in de vruchten die de onafhankelijkheid met zich zou meebrengen. Alleen waren er niet voldoende jobs in de steden voor alle heilzoekers uit de rurale gebieden. Alsof dat nog niet erg genoeg was voerde Zimbabwe in 1991 het economisch structureel aanpassingsprogramma van de Wereldbank in. Er volgde een liberaliserings- en privatiseringsgolf waardoor de lonen daalden. Mensen moesten plots betalen voor publieke diensten, iets waarop de economie helemaal niet afgestemd was. Door een resem aan maatregelen kreeg, wie in de stad werkte, het moeilijk om zijn loon op te sturen naar familie op het platteland. Zo verarmden veel Zimbabwanen in landbouwgebieden en migreerden ze naar de steden in de hoop daar een job te vinden. Veel van hen belandden in de informele economie.

Crisis

Tussen 1997 en 2008 ging Zimbabwe gebukt onder een economische crisis. Buitenlandse investeerders trokken zich terug. Dat kwam omdat er enerzijds oneerlijke concurrentie in de bedrijven was die de lokale bevolking bevoordeelde. Anderzijds zorgde de grote onzekerheid over de toekomst ervoor dat investeerders wegtrokken. De internationale competitiviteit van het land daalde en de economie slabakte. De overheid onderhield de infrastructuur niet langer, publieke diensten werden steeds minder efficiënt, grondstoffen en producten moest men importeren, de inflatie was hoog. Kortom, de problemen stapelden zich op en steeds meer mensen zochten hun toevlucht in de informele economie.

Tot slot heeft Zimbabwe ook regelmatig te kampen met periodes van extreme droogte. Gunstig weer is er heel belangrijk, want landbouw is de ruggengraat van de Zimbabwaanse economie. Slechte zomers zijn altijd een serieuze aderlating voor de economie geweest. Tijdens de zomermaanden van 2014-2015 was het heel droog waardoor de oogst maar mager zal zijn. 2015 wordt dus opnieuw een moeilijk jaar voor de Zimbabwanen. De overheid anticipeert er al op en kondigde in April serieuze besparingsmaatregelen aan.

Lees meer over informele werk in ons FOSFOR-magazine