Apartheid
Wij kennen apartheid vooral van de ‘rassenscheidingswetten’, waarbij het openbare leven van zwarten en blanken gescheiden werd: aparte bussen, aparte scholen en aparte woonwijken, met een duidelijk verschil in kwaliteit. Zelfs huwelijken en seksuele relaties tussen zwart en blank waren bij wet verboden.
Daarbij hanteerde het apartheidsregime ook een verdeel- en heerstactiek onder de zwarte bevolking. Ze maakten verschillende “categorieën” in de zwarte bevolking, zoals ‘native’, ‘Bantu’, ‘Coloured’, ‘Cape Malay’ en gaven bepaalde groepen “voordelen” die de anderen niet kregen. Zo kregen ‘Coloureds’ in de gevangenis voor politieke gevangen op Robbeneiland een kop koffie meer per dag dan de ‘Bantu’s’.
Maar apartheid kreeg ook een economische onderbouw: blanken, die nauwelijks 10% van de bevolking uitmaakten, hadden bijna 90% van het land in handen. En met de groepsgebiedenwet en de wet op werkgelegenheid hadden enkel blanken toegang tot de betere jobs . Het resultaat: extreme economische ongelijkheid die volledig gekleurd was.
De wijngaarden – en landbouw in het algemeen – weerspiegelden die combinatie van raciale en economische segregatie. Honderdduizenden zwarte landarbeiders werkten in erbarmelijke condities op de uitgestrekte gronden van de blanke eigenaars. Het loon lag extreem laag, arbeidscondities waren erbarmelijk, fysieke mishandeling van landarbeiders was eerder regel dan uitzondering en het racisme van de boeren tegenover de arbeiders tierde welig.
Afhankelijkheid van de boer
Op de wijngaarden kregen arbeiders een deel van hun loon uitbetaald in wijn van slechte kwaliteit
Een bijzonderheid in Zuid-Afrika is dat de meeste landarbeiders ook wonen op de boerderij waar ze werken, vaak al generaties lang. De huisjes zijn gebouwd met subsidies van de apartheidsregering. Zo is de boer verzekerd van arbeidskrachten, die in de praktijk deel uitmaken van het ‘materieel’ van de boerderij. Als een boerderij verkocht wordt, koopt de nieuwe eigenaar niet alleen de gebouwen en machines maar impliciet ook de landarbeiders. Wil de nieuwe eigenaar de landarbeiders niet hebben, zijn ze niet enkel hun job maar ook hun huis kwijt. De afhankelijkheid van de landarbeiders ten opzichte van de boer gaat dus verder dan hun arbeidsrelatie.
Op de wijngaarden was tijdens de apartheid het ‘dopsysteem’ wijdverspreid: arbeiders kregen een deel van hun loon uitbetaald in wijn van slechte kwaliteit. Het uitdelen van wijn aan mensen die in erbarmelijke arbeids- en levenscondities verkeren leidde tot zwaar alcoholmisbruik. Die combinatie vormde op zijn beurt een explosieve cocktail voor huiselijk en intrafamiliaal geweld. Het dopsysteem is dan ook een doelbewuste strategie van de wijnboeren om hun arbeiders op een perverse manier nog meer afhankelijk te maken.
Landhervormingen blijven uit
Een van de beloftes van de regeringspartij ANC was dat ze iets zou ondernemen tegen de scheve landverhoudingen in Zuid-Afrika. Maar meer dan twintig jaar na het einde van de apartheid heerst er vooral desillusie wat de landhervorming betreft.
Ondanks de goede intenties, met name de wetgeving die tussen ’94 en ’96 ingevoerd werd en het oprichten van een departement landelijke ontwikkeling en landhervorming, zijn de resultaten mager. Sinds 1994 werd slechts 8% van het land van blanke boeren opgekocht door de Zuid-Afrikaanse staat. Slechts een klein deel van het opgekochte land werd daadwerkelijk herverdeeld. Voor de gewone landarbeider is er weinig tot niets veranderd.
Veranderende arbeidscondities
Flexibilisering is een toverwoord dat we vooral kennen uit de industriële sectoren, maar waar ook de Zuid-Afrikaanse landarbeiders mee kennis maakten. Waar vroeger de arbeiders die op de boerderij woonden er ook een vaste tewerkstelling hadden, hoe slecht deze ook was, maken boeren meer en meer gebruik van seizoenarbeiders en dagloners die in sloppenwijken verder van de boerderij wonen. De voordien vaste werknemers worden steeds vaker van de boerderij verdreven.
De uithuiszettingen zijn niet nieuw. De evolutie begon al in de jaren ’80 en ook daarvoor al werden arbeiders van het land gezet als ze van geen economisch nut meer waren voor de boer. Maar tussen ’94 en 2004 werd dat proces nog versterkt, 930 000 personen werden van de boerderijen verdreven. En vaak zijn vrouwen het grootste slachtoffer: als hun man overlijdt of arbeidsongeschikt is, worden ze dag op dag van de boerderij verdreven en moeten ze met hun kinderen een ander onderkomen zoeken.
Het dopsysteem werd door de ANC-regering wel succesvol bestreden, ook al stelt Human Rights Watch ook hier nog schendingen vast. Maar het alcoholmisbruik – decennialang geïnduceerd door de boeren – blijft even problematisch als de arbeids- en leefomstandigheden. Nu krijgen arbeiders geen deel van hun loon meer in wijn, maar kunnen ze met dat loon dezelfde goedkope wijn kopen in het winkeltje op de boerderij… waar de boer eigenaar van is. Nergens ter wereld worden meer kinderen geboren met het Foetaal Alcohol Syndroom dan in de Westelijke Kaap in Zuid-Afrika.
Verzet
De landarbeiders koesterden hoop na het einde van de apartheid: hoop op toegang tot land, op betere loon- en arbeidsvoorwaarden, op betere huisvesting en leefomstandigheden, enzovoort. Maar langzaam kwam het besef dat dit ijdele hoop was. Landarbeiders kwamen dan ook een eerste keer massaal in opstand in 2012, aangevuurd door een groep vrouwen die besloot het werk neer te leggen en te protesteren. De staking zou vier maanden duren en uiteindelijk zou het minimumloon opgetrokken worden tot omgerekend zeven euro per werkdag. Wat nog altijd ver verwijderd is van een ‘waardig’ loon, dat ongeveer het driedubbele zou moeten bedragen.
In juli 2016 kwamen ook arbeiders van Robertson Winery in verzet. Ze staakten 14 weken lang tegen de lange arbeidsdagen, een hongerloon, onbetaalde overuren, schamele huisvesting, geen bescherming tegen pesticiden, vuil drinkwater en ontslagen worden als je zwanger bent. De centrale eisen zijn een waardig loon, vakbondsvrijheid – want dat is niet evident op de wijngaard – en een einde aan de apartheidslonen en het racisme. Want ook dat laatste is niet veranderd. Blanke, geschoolde arbeiders krijgen voor hetzelfde werk soms dubbel zoveel betaald als hun zwarte collega’s die geen toegang kregen tot scholing. Uitbuiting, pesterijen, geweld en ongewenste intimiteiten tegen zwarte arbeiders zijn eerder de regel dan de uitzondering. Managementjobs en landeigendom zijn ‘slegs vir blankes’, ook zonder apartheidswetgeving.
De reactie van het management was beenhard. Ze weigerden rond de tafel te zitten met de stakers – tot een rechter het bedrijf daartoe dwong – en probeerden de staking te breken door dagloners in te zetten. Ze weigerden elke toegeving en hadden de hele Zuid-Afrikaanse wijnindustrie achter zich.
Maar de stakers van Robertson kunnen dan weer rekenen op solidariteit, nationaal en internationaal. Ze riepen op tot een boycot van Robertson wijnen, wat vooral in de Scandinavische landen goed opgevolgd werd. Ook uit België werd formeel protest geuit tegenover het wijnbedrijf, onder andere door ABVV, de socialistische mutualiteiten en parlementsleden van sp.a. Dankzij de druk die werd uitgeoefend, werd uiteindelijk een compromis gevonden tussen de arbeiders en het management. Niet alle eisen van de arbeiders werden ingewilligd, maar belangrijke stappen werden gezet.
Niets veranderd?
Eén ding is wel grondig veranderd in de postapartheid periode. Na het opheffen van de economische sancties tegen het land heeft de wijnindustrie kunnen genieten van een exportboom. Terwijl er in ’94 slechts een half miljoen hectoliter wijn per jaar werd geëxporteerd, steeg dit tot 4,1 miljoen hectoliter in 2015.
Zo stegen de winsten navenant. Het einde van de apartheid heeft de wijnboeren dus geen windeieren gelegd. Zolang de landarbeiders daar geen eerlijk deel van krijgen, smaakt een glas Zuid-Afrikaanse wijn erg zuur.
Blijf op de hoogte
Volg de evoluties in Zuid-Afrika op de voet door je in te schrijven op onze nieuwsbrief!